In deze studie zijn vier scenario’s voor een aardgasvrije warmtevoorziening in de wijk Paddepoel doorgerekend: ‘all-electric’, ‘hybride’, ‘warmtenet’ en ‘waterstof’. In deze studie is een van de meest veelvoorkomende woningtypen in de wijk, een rijtjeswoning uit de jaren ’60 of ’70, als uitgangspunt genomen. Vervolgens zijn de investeringskosten, kostenbesparing, haalbaarheid, CO2-emissiereducties en kosteneffectiviteit (indicatoren) per scenario in kaart gebracht. Hierbij zijn varianten gemaakt die isolatie, zonnepanelen en subsidies wel of niet meerekenen.
Vanuit de transitie die nodig is in de zorg wordt de Master HAP toegelicht. Multidisciplinariteit en verbreding van het vakgebied spelen daarin een belangrijke rol. Afsluitend licht een student zijn innovatie toe.
Wilde de Tweede Kamer vorige maand nog een onderzoek naar de Ladder voor duurzame verstedelijking, inmiddels pleit een meerderheid voor het opschorten van deze regeling voor de duur van vijf jaar. Minister Mona Keijzer van VRO zag de motie van VVD en BBB met open armen tegemoet. Maar, is het verstandig om per motie zaken af te schaffen die integraal onderdeel zijn van de Ruimtelijke Ordening?
LINK
Gemeente Arnhem heeft als doel geformuleerd dat alle wijken klimaatneutraal moeten zijn voor 2050. Voor de wijk Elderveld-Noord is de uitdaging om een duurzame aardgasvrije energie-infrastructuur te ontwikkelen, bestaande woningen te verduurzamen én energielasten voor huurders gelijk te houden. Deze uitdaging is niet alleen technologisch, maar ook sociaal-maatschappelijk complex. Naast energetische verbetering en gebruik van circulaire materialen gaat het ook om een gezonde en leefbare omgeving voor een zich veranderende populatie met een eigen economische contextkenmerken. De wijk Elderveld-Noord is als proeftuin gestart om deze transitie vorm te geven vanuit technologisch perspectief. De vraag bleef: hoe kan de sociale kant van samenwerking, participatie en implementatie hierbij worden ingevuld in een dynamisch leerproces? Via een proces van vraagarticulatie met de stakeholders in deze proeftuin is de praktijkvraag ontstaan hoe een actieve ontwerpgerichte en lerende gemeenschap te realiseren, waarbij een cocreatieproces tot een integrale, succesvolle energietransitie leidt. Vanuit deze praktijkvraag is de volgende onderzoeksvraag ontstaan: Op welke wijze kan een transdisciplinaire lerende gemeenschap worden gevormd die zich richt op meervoudige waardecreatie voor het aardgasvrij maken van de Arnhemse wijk Elderveld-Noord en hoe kan dit proces leiden tot de ontwikkeling van een lerende aanpak zodat in andere wijken van Arnhem hier ook mee gewerkt kan worden? Het beoogde resultaat is transformatieve kennisontwikkeling met een lerende gemeenschap ter ondersteuning van de energietransitie in de pilotwijk Elderveld-Noord, leidend tot een participatieve lerende aanpak voor energietransitie in andere wijken: De Arnhemse Lerende Aanpak. Dat vergt een systeemgerichte, transdisciplinaire opzet. De vraag is hoe we die cocreatie vormgeven en welke lessen we daaruit leren in een transdisciplinaire aanpak van integrale wijkvernieuwing. De beoogde impact van dit onderzoek is dat lerende gemeenschappen van publiek-private samenwerkingen voor de wijkgerichte energietransitie in hoge mate zullen bijdragen aan gezonde en klimaatneutrale wijken in Arnhem en in Nederland.
De warmtetransitie in de gebouwde omgeving is cruciaal voor het terugbrengen van klimaatemissies tegen 2050. Hoewel warmtenetten voor bepaalde wijken als kostenefficiënt en duurzaam worden gezien, is de bereidheid om aan te sluiten laag. Een kleinschaliger aanpak op buurtniveau met inzet van buurtinitiatieven en energiecoöperaties kan hierbij helpen, terwijl het koppelen schaalvoordelen bevordert. Een consortium van Saxion Hogeschool met praktijkpartners en casussen in 6 gemeenten, onderzoekt hoe ontwerp en samenwerking voor gekoppelde buurtwarmtenetten kunnen bijdragen aan acceptatie en waarde. De resultaten zullen bijgedragen aan besluitvorming en samenwerking, met kennisverspreiding voor bredere toepassing in Nederland.
De omslag naar het gebruik van duurzame bronnen in de gebouwde omgeving van onze huizen en wijken is een enorme maatschappelijke uitdaging voor de komende decennia. Professionals worstelen met de vraag hoe burgers hierbij kunnen worden betrokken. De noodzaak hiervan is evident, aangezien er veel achter de voordeur en in de directe leefomgeving moet gebeuren. Tot nu toe zijn bewoners vaak sceptisch, bijvoorbeeld over de kosten. En als ze participeren lopen hun verlangens en wensen regelmatig vast binnen grote instituties als gemeenten, woningcorporaties en energiebedrijven die de warmtetransitie uitvoeren. Dit is uiteindelijk fataal voor het draagvlak en de uitvoering. In dit project analyseert een cross-disciplinair consortium van twee hogescholen en twee universiteiten de participatie van bewoners bij de wijkgerichte warmtetransitie, en realiseert het mechanismen om deze te verbeteren. Het consortium richt zich specifiek op de vraag hoe participatieprofessionals van gemeenten, woningcorporaties en energiebedrijven deze bewonersparticipatie binnen hun eigen complexe organisaties kunnen verknopen aan besluitvorming en uitvoering. Hier botsten wensen van bewoners vaak met allerlei andere technische, financiële en bestuurlijke uitgangspunten waardoor ondoorzichtige interne afwegingen ontstaan. Het is noodzakelijk dat verschillende soorten professionals, bijvoorbeeld met een meer technische, sociale of financiële achtergrond, beter met burgers en met elkaar tot besluiten komen. Het onderzoek gaat in de Verdiepingslijn via een rijke etnografische analyse uitgebreid in op twee ‘kerncasussen’ waar professionals worstelen met burgerparticipatie. Een parallelle Ontwikkelingslijn met consortiumpartners uit de brede praktijk van de lokale warmtetransitie realiseert juist verbreding. In een Community of Practice met een diversiteit aan praktijkpartners worden de (tussen)resultaten uit de verdiepingslijn ingebracht ook andere cases en ervaringen gedeeld. Met partners wordt een toolkit voor wijkparticipatie ontwikkeld, terwijl ook een interdisciplinair onderwijsprogramma zorgt voor voeding en doorwerking richting betrokken hogescholen.