Deze handleiding is bedoeld om trainers, coaches en begeleiders van dergelijkesessies en bijeenkomsten te ondersteunen. De handleiding beschrijft wat de app doet en hoe de app ingezet kan worden om visies op excellentie te verhelderen. Daarnaast biedt de handleiding verschillende concrete werkvormen die ondersteunend zijn voor het begeleiden van sessies en bijeenkomsten. Tot slot bevat de handleiding een Nederlandse beschrijving van het Framework for Analyzing Conceptions of Excellence die trainers en coaches inzicht geeft in de wetenschappelijk basis achter de webapplicatie.
Kunstzonemagazine-artikel nav interview van Than van Nispen betreffende muziektechnologie in de context van (muziek)basisonderwijs.Interview by Mikal van Leeuwen (HKU Expertisecentrum Creatieve Technologie)Published in Kunstzone 02 Maart 2020https://kunstzone.nl
In het project Inclusief Natuur- en techniekonderwijs (gefinancierd door Nordforsk/NRO, looptijd van 2018 tot 2021) beproeven leerkrachten in Noorwegen, Zweden en Nederland in de bovenbouw van het basisonderwijs dezelfde, op inclusie gerichte N&T-materialen in drie modules: rond de thema’s ‘geluid’, ‘technologie (onderhoud)’ en ‘ecologie (plantengroei en kringlopen)’. De deelnemende leerkrachten krijgen professionalisering om vertrouwd te raken met de N&T-inhouden en -lesmaterialen, en om kennis op te doen over taalondersteunende strategieën die het N&T-onderwijs inclusiever kunnen maken.
LINK
Een beroerte is de belangrijkste oorzaak van invaliditeit in Nederland. Revalidatie van mensen die een beroerte hebben gehad, is erop gericht hen zo zelfstandig mogelijk in hun eigen omgeving te laten functioneren. Vaak zijn er na de revalidatie nog altijd gevolgen van een beroerte, die het zelfstandig functioneren bemoeilijken. Mensen die een beroerte overleven houden er vaak chronische gevolgen aan over, zoals loop- en balansproblemen, verhoogd valrisico, vermoeidheid en depressie. Deze problemen bij thuiswonende mensen met een beroerte resulteren vaak in een inactieve leefstijl. Dit leidt tot een neerwaartse spiraal waarin de fysieke activiteit steeds verder afneemt, patiënten steeds verder deconditioneren, de verzorgingsbehoefte toe- en de mate van zelfstandigheid afneemt en het risico op een volgende beroerte toeneemt. Studies laten zien dat fysieke activiteit een positief effect op gezondheid heeft van patiënten na beroerte. De technologie om fysieke activiteit betrouwbaar en valide te meten is aanwezig en er is inzicht in belemmerende en faciliterende factoren voor fysieke activiteit. Er is echter nog geen bewezen effectieve interventie voor het aanleren en behouden van een fysiek actieve leefstijl voor patiënten na beroerte. Omdat alle richtlijnen voor beroerte aangeven dat het belangrijk is dat patiënten na beroerte fysiek actief zijn, vragen fysiotherapeuten zich af hoe krijgen en houden wij patiënten na een beroerte actief, dus hoe krijgen wij een actieve leefstijl bij een patiënt? Deze praktijkvraag is “vertaald” naar de volgende onderzoeksvraag: Wat is het effect van een beweegstimuleringsinterventie bij thuiswonende patiënten na beroerte op fysieke activiteit en aerobe capaciteit? Deze onderzoeksvraag wordt in drie stappen uitgewerkt: 1. Het ontwikkelen van een veldtest om aerobe capaciteit te meten in de praktijk, 2 Het ontwikkelen van een interventie gericht op het (langdurig) bevorderen van een fysiek actieve leefstijl; 3. Het testen van de feasibility van de interventie in een pilot studie.
Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 600.000 mensen ziek door het eten van besmet voedsel. De voedselverwerkende industrie heeft sterke behoefte aan meer grip op het bewaken van de hygiëne in de fabrieken om te voorkomen dat besmette producten in de winkels komen. In het afgeronde RAAK-mkb project “Precision Food Safety” is onderzocht wat de meerwaarde is van de toepassing van Whole Genome Sequencing (WGS) bij het achterhalen van de transmissieroutes van de pathogene bacterie Listeria monocytogenes bij voedselverwerkende bedrijven. Er is een biobank opgebouwd met bijna 600 L. monocytogenes stammen afkomstig van de fabrieksomgeving en producten van vis-, vlees- en groente-verwerkende bedrijven. Deze stammen zijn gesequenced met behulp van Nanopore sequencing. Vervolgens is de verwantschap tussen de stammen bepaald met een in het project ontwikkelde bioinformatica pijplijn. Het project bleek zeer succesvol. In “Advanced Precision in Food Safety ” wordt het onderzoek naar voedselveiligheid verbreed, door L. monocytogenes al aan het begin van de voedselverwerkingsketen (in grondstoffen en ingrediënten) te monitoren. Verder zal de WGS-methodiek worden toegepast op Salmonella enterica en zal de huidige bioinformatica pijplijn worden aangepast om transmissieroutes van dit andere belangrijke voedselpathogeen te achterhalen. Ter verdieping zal het ziekteverwekkende karakter van L. monocytogenes stammen worden bepaald op basis van het serotype en de aanwezigheid van ~60 beschreven virulentiegenen. Daarbij worden gegevens uit verschillende databases, met sequence data van zowel humane als niet humane stammen, met elkaar vergeleken. Zowel in het laboratorium als in de fabrieksomgeving zal het effect van verschillende schoonmaakmiddelen en schoonmaaktechnieken worden onderzocht op het elimineren van L. monocytogenes van oppervlaktes. Tevens wordt onderzocht of shotgun metagenomics analyse kan worden ingezet om voedsel snel en breed op voedselpathogenen te monitoren. Een prototype van een webapplicatie, waarmee bedrijven verkregen resultaten kunnen inzien en aanvullen zal verder worden ontwikkeld en door voedselverwerkende bedrijven worden getest en geïmplementeerd.
Het Godivapp Applied in Pediatric Primary care (GoAPP) project ontwikkelt, onderzoekt en realiseert de implementatie van een e-health applicatie voor uitwisseling van videomateriaal in zelfstandige praktijken (MKB) in de eerstelijnsgezondheidszorg. Voor een goede analyse van bewegingsproblemen bij baby?s uit risicogroepen is het van belang de motorische ontwikkeling te meten en te volgen in de tijd. Kinderfysiotherapeuten gebruiken hiervoor een observatie-instrument, de Alberta Infant Motor Scale (AIMS). In 2014 en 2015 heeft de GODIVA-onderzoeksgroep (GrOss motor Development of Infants using home Video registration with the AIMS) van Hogeschool Utrecht een methode ontworpen, waarbij de ontwikkeling gevolgd kan worden aan de hand van video?s gemaakt door ouders. De methode wordt door professionals gezien als een aanvulling op bestaande methoden, die het monitoring van kinderen doelmatiger en transparanter maakt. De methode past uitstekend in de huidige e-health ontwikkeling en zelfmanagement/empowerment van ouders. Voor research met de videomethode is een prototype applicatie ontwikkeld waarmee op veilige wijze de filmbeelden verstuurd kunnen worden en opgeslagen. Het prototype is nog niet geschikt voor gebruik binnen de beroepspraktijk. Eerstelijns Kinderfysiotherapiepraktijken zouden graag de applicatie gebruiken. Zij verwachten dat het een waardevolle uitbreiding is van hun mogelijkheden en een kans om als praktijk te innoveren. Zij zien, als zelfstandige ondernemers, echter ook belemmeringen, zoals ICT-ondersteuning en een passende tarifering van een videoconsult. Voor deze kleine bedrijven spelen ook betaalbaarheid en gebruiksgemak een essentiële rol. Binnen GoAPP zijn vijf perspectieven voor innovatie en implementatie van e-health bij elkaar gebracht: eindgebruikers, zorginhoudelijk, harde technologie, zachte technologie en bedrijfskundig perspectief. Georganiseerd rondom drie werkpakketten wordt interdisciplinair onderzoek gedaan naar (1) optimalisatie van het videoportal, (2) implementatie, en (3) bedrijfskundige haalbaarheid, via ontwerpgericht onderzoek, literatuuronderzoek, implementatieanalyse en business-case onderzoek. Een vierde werkpakket richt zich op doorgroei van het netwerk kinderfysiotherapeuten naar een Community of Practice. Doel: Een innovatieve videomethode voor het observeren van de motoriek van zuigelingen, geschikt voor eerstelijnspraktijken kinderfysiotherapie, met een passend implementatieplan en business modelling.