In de 70-er jaren en daarna koos de politiek niet voor ‘gratis’ openbaar vervoer, maar koos voor de ‘vrijheid’ van een auto voor iedereen. Dat doen we nog steeds. Als in de politiek over ‘verkeersbeleid’ wordt gesproken, gaat het altijd over ‘autobeleid’. Doe je dat niet dan ben je een ‘autohater’, je doet aan ‘autotje pesten’. Toch heeft overdag vrijwel de helft van de bevolking geen toegang tot het autosysteem, maar is afhankelijk van lopen, fietsen en het openbaar vervoer, dat we tegelijkertijd steeds verder afbreken. Iedereen kan zien dat naarmate er meer privé-auto’s zijn en naarmate we meer autorijden, het verkeer steeds meer vastloopt en onze reisdoelen steeds moeilijker bereikbaar worden. Is dat ons gewenste toekomstbeeld? Overal waar nu twee auto’s staan of rijden, staan of rijden er over vijftien jaar drie? Tijd om het verkeersbeleid te herzien? Of blijven we doorgaan met meer asfalt aan te leggen en meer van de auto afhankelijk te worden, in de wetenschap dat dit het probleem van de bereikbaarheid niet oplost?
MULTIFILE
Beschrijving van de meetdag in Dussen, 23 okt 2013 met gemeente Werkendam en waterschap Rivierenland en diverse andere partijen. Het betreft een full scale test aan doorlatende verharding met een lavapakket aangelegd in 2006. Deze proef wordt herhaald na onderhoud aan de verharding om de effectiviteit van zowel de verharding als het beheer te bepalen.
In de context van groeiende personeelstekorten in de (wegen)bouw en ontoereikende nieuwe instroom vanuit de opleidingen vragen mkb-ondernemers zich af hoe zij voor de toekomst aan goed gekwalificeerd personeel kunnen komen. Ondernemers proberen creatief aan mensen te komen, die zij wellicht nog op kunnen leiden, zodat zij kunnen voldoen aan technologische veranderingen die er in de toekomst in de wegenbouw gaan komen. In combinatie met de motivatie om maatschappelijk verantwoord te ondernemen (MVO), heeft mkb-ondernemer Sallandse Wegenbouw in de regio Twente het eigen werkleerbedrijf ‘Dynamisch op Weg’ opgezet, dat zich richt op het voorbereiden van jongeren zonder startkwalificatie op een BBL-opleiding. Bij gebleken geschiktheid kunnen zij via InfraVak, een opleider voor de wegenbouw, de opleiding gaan volgen bij één van de aangesloten mkb-wegenbouwondernemers. Bij succesvolle afronding zijn zij verzekerd van een baan. Jongeren zonder startkwalificatie, zoals voortijdig schoolverlaters, hebben een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt als het gaat om werk en inkomen. Door het combineren van een voortraject met de bestaande BBL-opleiding voor deze jongeren wil de Sallandse Wegenbouw zijn vraag naar personeel en zijn MVO-doelstellingen verenigen. De jongeren worden gedurende het voortraject en hun opleiding bijgestaan door jobcoaches vanuit ‘de Kern’ een maatschappelijk dienstverlenende organisatie, die wil weten, hoe zij de beste begeleiding kunnen bieden. Het ROC van Twente draagt zorg voor overplaatsing van de uitgevallen jongeren. De lectoraten Arbeid & Gezondheid en Arbeidsdeskundigheid van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) zijn gevraagd te onderzoeken of dit totale samenwerkingsinitiatief ‘haalbaar’ is en wat het kan gaan opleveren. Met betrokken partners willen we onderzoeken in hoeverre deze samenwerking resultaten oplevert die voor de Kern, het ROC, de Sallandse Wegenbouw, Infravak, de HAN en de jongeren betekenisvol zijn. Daarvoor worden indicatoren vastgesteld voor proces- en uitkomstevaluatie en een eerste inzicht in het proces van samenwerken gegeven.
3D Concrete printing (3CDP), is een additive manufacturing techniek waarbij betonmortel laag voor laag wordt gedeponeerd. 3DCP is sterk in opkomst omdat deze technologie geen bekisting nodig heeft en complexere vormen kunnen worden geproduceerd die met traditionele technologieën onmogelijk zijn. Hierdoor is het mogelijk om objecten hol of topologisch geoptimaliseerd te printen, met alleen materiaal waar het voor de sterkte nodig is, ter vervanging van traditioneel gegoten constructies die voornamelijk massief rechthoekig zijn. Hiermee is het resulterende product veel lichter en komt daarmee de duurzaamheid en tilbaarheid ten goede. Duurzaamheid is een van de belangrijkste argumenten voor 3DCP. Het weglaten van bekisting en het verminderen van gewicht dragen bij aan een lagere CO2-uitstoot. Echter, het 3D-print beton bevat meer cement dan traditioneel gietbeton, vanwege de noodzaak voor betere verpompbaarheid. Dit leidt tot een hoger cementgehalte (25% in plaats van 16%), terwijl cement verantwoordelijk is voor 95% van de CO2-uitstoot in de betonproductie. Om de CO2-impact echt te verlagen, moet ook het cementgehalte omlaag. In dit project willen we samen met praktijkpartner Nieuwton onderzoeken hoe we het cement kunnen vervangen voor geopolymeer. Dit materiaal heeft andere bestandsdelen met een lagere CO2 impact dan traditioneel cement (tot wel 70% [1]), die een vergelijkbaar resultaat geven als het gebruikelijke cementbeton. Geopolymeerbeton wordt al toegepast in weg en wegenbouw, maar voor 3D-printen zijn er specifiekere eisen aan het materiaal. Het materiaal moet goed in de vloei gebracht kunnen worden om verpompbaar te zijn, de juiste bouwbaarheid hebben om lagen te kunnen stapelen, dit is beiden ook gekoppeld aan de uithardingscurve, die daarnaast ook nog beïnvloed hoe goed de lagen op elkaar hechten. In dit project is de wens geopolymeerbeton te ontwikkelen dat voldoet aan deze eisen om betrouwbaar mee te kunnen printen zodat er commerciële kansen ontstaan voor het printen met geopolymeerbeton
SaXcell is een breed onderzoeksprogramma van Saxion, gericht op de hernieuwbare inzet van geregenereerde cellulose. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een gepatenteerd proces waarmee SaXcell gemaakt wordt, een geregenereerde vezel uit afvalkatoen. Deze vezels kunnen weer als grondstof in de textielindustrie verwerkt worden. Daarmee is afval teruggebracht tot hoogwaardige grondstof, inzetbaar in de normale textielindustrie. Dit heeft als gevolg dat minder katoen gecultiveerd moet worden en hierdoor water, kunstmest en bestrijdingsmiddelen op grote schaal bespaard kunnen worden. Samen met Waternet en Artofil B.V. gaat Saxion onderzoeken of het celluloseresidu van afvalwater geschikt gemaakt kan worden voor verwerking tot een geregenereerde cellulose vezel zoals SaXcell en vervolgens tot textiel. De waterschappen zijn in staat om behoorlijke hoeveelheden cellulose uit afvalwater te isoleren en Waternet onderzoekt mogelijke afzetkanalen voor deze cellulose slib. Cellulose van o.a. wc-papier is een grondstof voor isolatiemateriaal en in de wegenbouw. Ook wordt de geïsoleerde cellulose ingezet voor chemicaliën die worden opgewerkt tot bioplastics voor meubilair, kunststof auto-onderdelen en legostenen. De afvalwaterketen kan voorzien in 5 procent van de Nederlandse vraag naar cellulose. De kwaliteit en kwantiteit zijn constant. Dit onderzoek betreft de toepassing van dit type cellulose voor hoogwaardige toepassingen zoals in “technisch” textiel.