In het project Intelligente Monitoring van Licht Verstandelijk Gehandicapten (IM-LVG) hebben NOVO, AVICS en de Hanzehogeschool Groningen onderzocht of zij met behulp van sensoren en ICT een systeem konden ontwikkelen voor de begeleiding van licht verstandelijk gehandicapten. Een dergelijk systeem zou taken als observeren, signaleren en interveniëren van begeleiders moeten overnemen, in de verwachting dat op termijn er een tekort zal ontstaan van medewerkers in de zorg als gevolg van demografische ontwikkelingen. De ervaringen die zijn opgedaan tijdens de ontwikkeling van het IM-LVG systeem worden beschreven in dit rapport.REP-12-01
Voor het lectoraat staat het beantwoorden van de volgende vraag centraal: hoe kunnen professionals, werkzaam in de praktijk, de gezondheid en het welzijn van kwetsbare ouderen bevorderen? Door antwoorden te zoeken op deze vraag draagt het lectoraat bij aan een gezonde samenleving, een profilerend thema voor Hogeschool Inholland dat richting geeft aan de inrichting van het onderwijs en onderzoek. De Gezonde Samenleving verwijst naar een integrale benadering van zorg en welzijn, waarin de mens zelf centraal staat en niet de afzonderlijke problemen waar hij of zij tegenaan loopt.
Ehealth toepassingen ontstaan in interactie tussen zorgprofessionals en ICT’ers. Binnen die samenwerking is het goed om elkaars rollen en verantwoordelijkheden goed te begrijpen. Te vaak is het resultaat van de samenwerking niet goed en heeft “de ander” het gedaan. In dit document worden de verschillende rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken professionals bij de ontwikkeling van nieuwe ehealth toepassingen uitgelegd aan de hand van een metafoor: de metafoor van de gereedschapskist. Dit document eindigt met een aantal werkprincipes die binnen het lectoraat New Business & ICT worden gehanteerd om de eigen rol en verantwoordelijkheid goed in te kunnen vullen. NOT-13-01.
Dit project richt zich op kennisontwikkeling over integratie van zorginhoudelijke en technologische randvoorwaarden voor de ontwikkeling van een CVA-portaal dat persoonsgerichte CVA-zorg voor individuele patiënten ondersteunt. Het CVA-portaal is geen nieuwe administratietool maar richt zich op inzage in informatie uit de verschillende EPD’s van de bij een CVA-patiënt betrokken zorgverleners in de eerste lijn: verpleegkundigen en paramedici, zoals fysiotherapeuten, ergotherapeuten en logopedisten. Dit faciliteert digitale interdisciplinaire communicatie en samenwerking binnen het extramurale CVA-zorgproces, waarbij ook de patient en zijn sociale netwerk nauw bij betrokken is. Dit project bouwt voort op een recent door de HAN uitgevoerde exploratieve studie naar de wensen van verpleegkundige en paramedische zorgprofessionals in de eerste lijn met betrekking tot interdisciplinaire communicatie en samenwerking. In deze studie bleek dat er ruimte is voor een ‘verdiepingsslag’ waar het de randvoorwaarden voor een geïntegreerde en persoonsgerichte benadering van CVA-patiënten betreft. Hoewel zorgverleners zich zeker bewust zijn van het belang van samenwerking, bleken hun aanvankelijke wensen voor gedeelde informatie nog onvoldoende gebaseerd te zijn op het perspectief van de patiënt. Het met name monodisciplinaire en aanbodgerichte karakter van de wensen voor informatiedeling staat een geïntegreerde benadering van een individuele patiënt in de weg. Dit vervolgproject hanteert een iteratieve methode voor het vaststellen van de inhoudelijke en technologische randvoorwaarden van een CVA-portaal. Op basis van intensieve interactie tussen technologen en zorgprofessionals worden inzichten verworven in verbindingen tussen relevante informatie uit de eigen EPD’s met het beoogde CVA-portaal. In een pilot zullen de eerste gebruikerservaringen met het concept worden geëvalueerd op basis van casuïstiek. Dit project draagt bij aan de ontwikkeling van een technologische infrastructuur ter ondersteuning van persoonsgerichte zorg van de patiënt en zijn sociale netwerk. De projectresultaten vormen een ‘onderlegger’ voor een beoogd RAAK-mkb project waarin op basis van een werkende versie van een CVA-portaal gebruikersonderzoek zal worden opgeschaald.
Dit project richt zich op revalidatieprofessionals die werkzaam zijn in centra voor geriatrische revalidatie (GR, voorheen: GRZ). Als gevolg van het toenemende aantal kwetsbare ouderen dat in GR-centra revalideert, de steeds complexere zorgvraag en het oplopende personeelstekort, ervaren GR-professionals een toenemende werkdruk. Ze vinden het lastig om nog kwalitatief goede revalidatiezorg te leveren en ervaren hierdoor minder werkplezier. Ze hebben behoefte aan een goed uitvoerbare werkwijze om in het revalidatieproces samen te werken met informele zorgverleners, zoals familieleden en vrienden van revalidanten en vrijwilligers. Ze verwachten dat dit de kwaliteit van revalidatiezorg ten goede komt en de werkdruk vermindert. Ze weten echter niet hoe ze de samenwerking het beste vorm kunnen geven: het vraagt een andere manier van werken en zal in eerste instantie tijd kosten. In dit project worden samen met GR-professionals en informele zorgverleners werkwijzen ontwikkeld om intensiever samen te werken. Allereerst worden de nu nog versnipperde praktijkkennis, ervaringen en ‘best practices’ van diverse GR-organisaties m.b.t. dit samenwerken bijeen gebracht. Vervolgens worden bij twee GR-organisaties middels ontwerpgericht actieonderzoek nieuwe werkwijzen ontworpen, uitgetest, geëvalueerd, en geïmplementeerd. Het project sluit aan bij de gewenste transities in de (revalidatie-)zorg: als gevolg van de toenemende vergrijzing en de afname van het aantal werkenden moet in de toekomst een groter beroep gedaan worden op informele zorg. Voor de doelgroep kwetsbare ouderen die revalideert op de GR is de samenwerking tussen formele en informele zorgverleners belangrijk: als familieleden en vrienden hen tijdens de opname samen met professionals kunnen ondersteunen in hun herstel, komt dit de revalidatie en hun functioneren na ontslag ten goede. In het geval de oudere geen netwerk heeft, kunnen vrijwilligers een rol spelen. De kennis en materialen die in dit subsidieproject ontwikkeld worden, worden gepubliceerd in de vorm van een handreiking voor GR-professionals en vertaald naar een onderwijsaanbod voor mbo-/hbo-revalidatieprofessionals.
Persoonlijkheidsstoornissen zijn ernstige veelvoorkomende psychiatrische stoornissen met vergaande beperkingen in psychisch en sociaal functioneren en met negatieve gevolgen voor werk, intieme en sociale contacten. Het behandelen van patiënten met een persoonlijkheidsstoornis is een belangrijk maatschappelijk vraagstuk, dat aansluit bij behandelrichtlijnen en verschillende landelijke kennisagenda’s. Vaktherapie (beeldende, dans-, drama-, muziek en psychomotorische therapie) is een veel ingezette behandeling. Volgens professionals, patiënten en eerste onderzoeksresultaten is vaktherapie veelbelovend voor het bevorderen van het welbevinden van patiënten met een persoonlijkheidsstoornis. Het bevorderen van welbevinden (i.e. zich psychologisch, emotioneel en sociaal goed voelen) is belangrijk naast het verminderen van klachten: beide zijn belangrijk voor goede geestelijke gezondheid en patiënten met een persoonlijkheidsstoornis hebben vaak een laag welbevinden. Een vaktherapeutische behandelmodule gericht op het bevorderen van het welbevinden van patiënten met een persoonlijkheidsstoornis is echter nog niet ontwikkeld en onderzocht op effectiviteit. Voorgesteld onderzoek richt zich op de ontwikkeling en evaluatie van een vaktherapeutische behandelmodule met vaktherapeutische interventies ter bevordering van het welbevinden van patiënten met een persoonlijkheidsstoornis. Op geleide van een uitgebreide vraagarticulatie onder vaktherapeuten, samenwerkende zorgverleners en patiënten, wordt de vaktherapeutische behandelmodule gebaseerd op Schematherapie, een bewezen effectieve en veel ingezette gesprekstherapie. De behandelmodule wordt ontwikkeld en geëvalueerd door een consortium van kennisinstellingen, expertisecentra voor de diagnostiek en behandeling van persoonlijkheidsstoornissen en de brancheorganisatie van vaktherapeuten en patiëntenorganisaties. Dit gebeurt in vier werkpakketten: Ontwikkeling vaktherapeutische module (Werkpakket 1), Randvoorwaarden implementatie vaktherapeutische module (Werkpakket 2), Haalbaarheid vaktherapeutische module (Werkpakket 3) en Pilot evaluatie vaktherapeutische module (Werkpakket 4), die gebaseerd zijn op de stapsgewijze Intervention Mapping Methode. De effectiviteit wordt onderzocht in een haalbare pilot evaluatie (het multiple baseline single case experimental design). Data worden zowel kwantitatief als kwalitatief geanalyseerd. De vaktherapeutische module wordt duurzaam ingebed in praktijk en onderwijs. Kernwoorden: Vaktherapie, Schematherapie, Persoonlijkheidsstoornissen cluster B/C, Positieve Psychologie, Welbevinden, Psychiatrie