Despite the increased attention paid to generational differences especially from practitioners and the popular press, systematic and empirical intergenerational research has been scarce, is largely North American centric, and lacks consistent results. The present study aimed to fill this gap by examining whether differences exist among generations in their key work and organizational attitudes, personal values, and work ethic values in the United States and Turkey. Survey data were gathered from 1019 employees (427 from the U.S. and 592 from Turkey). We found little evidence supporting substantive and significant generational differences or their association with key outcome variables. Furthermore, the U.S. originated classification of generations cannot be generalized to the Turkish business context.
DOCUMENT
Een kunstenaar moet hedendaags zijn, wil hij serieus genomen worden. Maar waar komt die verheerlijking van het hedendaagse vandaan? Hoe relevant is hedendaagsheid in de kunst en het kunstonderwijs eigenlijk? Dit boek gaat vanuit diverse perspectieven dieper in op het thema hedendaagsheid. Wat maakt het hedendaagse nu zo belangrijk dat haar schijn een haast mythologiserend karakter krijgt?
MULTIFILE
Het hanteren en beheersen van specifieke productieprocessen heeft een positief effect op de efficiëntie waarmee bedrijven hun productie voeren en daarmee ook op hun concurrentiepositie. Dit geldt tevens voor de automobielindustrie en hun toeleveranciers. In diverse onderzoeken rondom het toepassen van productieproces optimalisatie is gekeken wat de effecten kunnen zijn voor specifieke bedrijven en wat dit voor het bedrijf betekent bij invoer van de voorgestelde optimalisatiestappen. Fontys Hogescholen nam deel aan een aantal projecten rondom dit thema. Dit artikel geeft een idee wat diverse productieprocessen inhouden en wat de effecten kunnen zijn voor grotere productiebedrijven. Het is geen verrassing dat het meest toonaangevende productie systeem afkomstig is van een wereldspeler op het gebied van automobiel productie, namelijk Toyota. Het door Toyota in de jaren ontwikkelde en constant verbeterde productie systeem is bekend geworden onder de naam TPS: Toyota Production System. De kern van de TPS is verwijdering van verspilling en absolute concentratie op consistent hoge kwaliteit door een proces van continue verbetering, Kaizen. Dit is een filosofie die er op gericht is om alles wat geen meerwaarde oplevert voor het bedrijf en waar de klant niet voor betaald te elimineren. Maar met de installatie van TPS, is het echte werk van de TPS pas begonnen. In de 'Toyota Way' zijn het de mensen die het systeem van werken, communiceren, problemen oplossen en groeien samen tot leven brengen. De 'Toyota Way' stimuleert, ondersteunt en vraagt in feite om betrokkenheid van alle betrokken werknemers. De 'Toyota Way' is ook lange termijn denken. De focus van de top van het bedrijf is het toevoegen van waarde aan klanten en de maatschappij. Dit stuurt een lange termijn benadering aan de opbouw van een lerende organisatie. De lering uit de onderzoeksverslagen en de stukken die geraadpleegd zijn voor de totstandkoming van dit artikel is dat er een ruime hoeveelheid informatie aanwezig is over de tools om TPS mogelijk te maken. Echter blijkt in veel gevallen dat voor het werkelijk doorvoeren van productieproces optimalisatie een omslag in de bedrijfscultuur nodig is in vrijwel alle lagen van de organisatie. Reflecterend lijkt dat een groot gedeelte van het TPS niet direct gekoppeld hoeft te zijn aan de procesindustrie waarin tastbare producten gemaakt worden. Het TPS en de Toyota Way zijn wellicht ook het lichtende voorbeeld voor onderwijsvernieuwing op het HBO.
DOCUMENT
In dit opiniestuk houden onderzoeker Nicolien Montessori en lector Marlies van Steenbergen een pleidooi om ethiek terug te brengen in de door marktwerking vastgelopen samenleving. Daarvoor zijn vaardigheden nodig: taal, rekenen, logica en moraliteit. Een hogeschool is in hun ogen een goede plek om de discussie hierover te beginnen.
LINK
In dit rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek met behulp van de Most Significant Change benadering, naar de impact van een Professionaliseringstraject Ethisch Actorschap (PEA). Ethische reflectie is de laatste jaren ‘booming business’. Steeds meer organisaties besteden aandacht aan ethiek op de werkvloer en stimuleren ethische reflectie van medewerkers. Als ethici en onderzoekers verwelkomen wij deze ontwikkeling uiteraard, maar wij stelden onszelf ook de vraag: wat levert al die reflectie de medewerkers en cliënten eigenlijk op? Deze vraag was aanleiding om een onderzoek hiernaar in te richten, met als hoofdvraag: Tot welke ethische impact leidt een ethisch professionaliseringstraject en op welke manier kunnen we deze in beeld brengen?
DOCUMENT
Het boek geeft een systematische inleiding in de ethiek van sportorganisaties en de disciplines die daarin een belangrijke rol spelen zoals sportmarketing, sportmarketingcommunicatie, sportsponsoring en sportmedia. De methode is ontwikkeld met het oog op de competenties die samenhangen met de beroepsprofielen van bachelors en masters die opleiden voor functies binnen sportorganisaties: sportmarketeers, sportmanagers, sporteventmanagers, sportcommunicatiedeskundigen en sportbeleidsmedewerkers. Inhoud: H1 Wat is ethiek? H2 Wat is sportbusinessethiek? H3 Wat mogen we van een sportorganisatie verlangen op ethisch gebied? H4 Strategische sportmarketing en ethiek H5 Tactische sportmarketing en ethiek H6 Sportmarketingcommunicatie en ethiek H7 Sportsponsoring en ethiek H8 Media, sport en ethiek H9 Stappenplan ethiek en sportbusiness H10 Debatteren over sportbusiness In Sportbusiness en ethiek worden tientallen spraakmakende cases behandeld zoals FC Barcelona en Unicef, de OMO Buitenspeelbond, de Heineken Luidsprekerhoed, Feyenoord en een grote geldschieter, SuperKicks, Nike en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, het RABO Wielerplan, de Nijmeegse Wandelvierdaagse van 2006, Joey Cheek en Right To Play, Richard Krajicek en het ABN AMRO World Tennis Toernooi, etc. Auteur van deze uitgave is Jan de Leeuw, secretaris van de Businessclub Vrienden Van SPECO (BVVS) en hogeschooldocent voor ethiek aan de opleiding SPECO van FEHT. Aan deze uitgave werd meegewerkt door Mohammed Allach (MaroquiStars en VVV Venlo), Marcel Beerthuizen (TBWArand Experience Company), Sven van den Berg (Fontys SPECO), Maarten van Bottenburg (W.J.H. Mulierinstituut en Fontys SPECO), Paula Etman (Right To Play), Huub Evers (Fontys Hogeschool Journalistiek), Ronald Jeurissen (Nijenrode Business Universiteit), Jacinta Kannekens (TDL), Thijs Kemmeren (Fontys SPECO), Tessa Kocken (NCDO-Sport), Bert Nederlof (Voetbal International), Fred Peters (Nederlandse Culturele Sportbond), Marcel Sturkenboom (NOC*NSF), Carole Thate (Johan Cruyff Foundation), Wim de Vries (Fontys Economische Hogeschool Tilburg), Hans Westerbeek (La Trobe University Melbourne) en Raf Willems (Stichting 'Meer dan Voetbal') Ook SPECO-afgestudeerden waren betrokken bij de totstandkoming van dit boek: Arjen de Ruyter (20Knots), Femke Tack (Life Fitness) Wouter Takes (FC Klap), Edgar de Veer (Global Sports Communication) en Barbra Wegkamp (WP Sports Media, VI).
DOCUMENT
Dit boek biedt een systematische introductie in de ethiek van sportorganisaties en de disciplines die daarin een belangrijke rol spelen zoals marketing, marketingcommunicatie en sponsoring. De methode is ontwikkeld met het oog op de competenties die samenhangen met de beroepsprofielen van bachelors en masters die opleiden voor functies binnen sportorganisaties: sportmarketeers, sportmanagers, sporteventmanagers, sportcommunicatiedeskundigen en sportbeleidsmedewerkers. Het boek begint met twee inleidende hoofdstukken over ethiek, MVO en sportbusiness. Vervolgens zijn er vier hoofdstukken waarbij ethiek en MVO worden betrokken op strategische sportmarketing, tactische sportmarketing, sportmarketingcommunicatie en sportsponsoring. Op de website is er een aanvullend hoofdstuk met een specifieke tool: een stappenplan voor ethische dilemma's in de sportbusiness. Ook vindt men daar aanvullende stoffen en opdrachten, begrippenlijst, oefentoets en nieuws over de methode. Surf naar www.damon.nl/hbo (sportbusiness en ethiek). Over het gehele boek verspreid zijn meer dan vijftig cases opgenomen uit de wereld van de sportbusiness. Speciaal met het oog op zelfstandig studeren is een uitgebreide index toegevoegd. Er is ook een notenapparaat.
DOCUMENT
Samenvatting van publcatie 'Sportbusiness en ethiek', J. de Leeuw, uitg. DAMON Budel 2007.
DOCUMENT
De energietransitie zorgt op alle fronten voor beweging. Vanzelfsprekend wordt er dan allereerst gedacht aan de overgang naar groene energie in Nederland. Hiervoor zijn andere en/of nieuwe ondergrondse netwerken nodig. De aanleg hiervan is eveneens aan verandering onderhevig en dus kan dit ook zorgen voor veranderingen in de competities die professionals (monteurs) nodig hebben om het water-, gas- en elektranetwerk te onderhouden of aan te leggen. Voor organisaties die hierin actief zijn biedt de verandering zowel kansen als uitdagingen. De verwachting is dat organisaties uit de sector de komende jaren een behoorlijke hoeveelheid arbeidscapaciteit nodig hebben. Werkgevers in de sector moeten op zoek naar nieuw personeel en hun huidig personeel klaarstomen voor de komende decennia. De transitie vraagt om een andere manier van werken, met andere technologieën en een andere generatie professionals. De verandering vraagt ook om nieuwe competenties; de zogenoemde 21st century skills. Ook het management van de organisatie ziet dit in en wil om deze reden weten welke competenties nodig zijn en hoe men deze zou kunnen ontwikkelen. Binnen de organisatie is veel aandacht voor het ‘on the job’ trainen van professionals die het werk aan de ondergrondse infrastructuur uitvoeren. Wij noemen ze in dit verslag professionals. Veel van de trainingen gaan over het aanleren van (nieuwe) technische competenties en het behalen van veiligheidscertificaten terwijl het management ook behoefte heeft aan inzicht in de competenties die nodig zijn in de toekomst en hoe de organisatie die competenties in kaart kan brengen en kan ontwikkelen. Macro-analyse inzicht bieden beiden doorgaans een algemeen beeld en resulteren daarmee in algemene competenties. Deze behoeven verdere verdieping en daarom is er gekozen om de professionals die de functies uitvoeren in het veld in dit onderzoek centraal te zetten. Met hen is gesproken over 21st century skills die zij in de toekomst denken nodig te hebben. Op basis van de gesprekken geven we in dit rapport antwoord op twee vragen: 1) “Over welke 21ste century skills moeten de professionals in de ondergrondse infrasector in 2035 beschikken?” en 2) “Met welk praktijkinstrument kunnen de 21ste century skills van de professionals in de ondergrondse infrasector verder worden ontwikkeld?” Op basis van dit onderzoek kunnen we concluderen dat de professionals softskills de meest belangrijkste 21ste century skills vinden. De belangrijkste competenties hebben betrekking op werkethiek (hard weken, bereid om te werken, loyaal naar de organisatie/het team en gemotiveerd, luisteren naar ervaringsdeskundigen), verantwoordelijkheid, flexibiliteit (aanpassingsvermogen) en samenwerken. Hoewel de professionals nadruk leggen op softskills kunnen we ook concluderen dat functiespecifieke competenties, waaronder ervaringskennis, net zo belangrijk zijn. De algemene competenties zijn voorwaardelijk voor de functiespecifieke competenties. Dit lijkt vooral te gelden voor de nieuwe jonge generatie professionals. De professionals die al langere tijd in dienst zijn ervaren een generatiekloof. Dit zien we terug in de competenties die zij o.a. belangrijk vinden voor de jonge generatie. Het belang van de softskills is mogelijk toe te schrijven aan het gevoel de professionals hebben over hun werk. Het werk zou door de jaren heen steeds onpersoonlijker zijn geworden omdat zij steeds vaker alleen werken in wisselende teams die voornamelijk bestaan uit flexkrachten. Het aansturen van de flexkrachten en het afstemmen van het handelingsrepertoire op het team vraagt mogelijk om meer sociale vaardigheden. De verwachting is dat dit in de toekomst toeneemt. De professionals ervaren onder andere hierdoor dat hun vak aan erosie onderhevig is. Het toenemend belang van niet functierelevante taken, zoals het digitaal bijhouden van administratie, krijgt de overhand. Het geringe aantal jongeren dat vak willen uitoefenen is een zorg onder de professionals. Om het vak te behouden en de continuïteit van de organisatie te garanderen is het volgens de professionals belangrijk dat zij hun ervaringskennis overdragen aan de jongere generatie. Hoewel het werk van professional routinematig lijkt, vraagt het veel ervaringskennis: geen situatie in het veld is hetzelfde. De ervaringskennis vraagt om praktijkervaring. De professionals brengen dit de nieuwe generatie professionals bij door ‘voorbeeld’ en ‘feedback’ in de praktijk. Daarom zijn competenties zoals ‘willen leren’ en ‘respect voor de kennishiërarchie’ belangrijke competenties voor de jonge generatie. Hoewel de organisatie ruimte laat voor het opdoen van praktijkervaring, laat de productienorm het leren in de praktijk niet altijd toe. De tijd om te leren of kennis over te dragen is gering omdat ruimte voor fouten gering is. Het gestaag groeien van de productienormen (meer meters omdat de technologie dat mogelijk maakt), de toenemende onzekerheid over doorgroeimogelijkheden, de waarde van kerncompetenties en de hoge takenlast dragen niet bij aan het beeld over de professie. Het zorgt voor een vertekend beeld over het vakmanschap en de nodige competenties. Het organiseren van het vakmanschap rondom nieuwe techniek roept vragen op die mogelijk de waardering van het vak en de daarbij behorende competenties ondergraven. Dit terwijl waardering voor het vak nodig is om jonge instroom in het vak te realiseren en te behouden.Alleen een praktijkinstrument ontwikkelen is onvoldoende. Om te komen tot een praktijkinstrument is een heldere toekomstvisie op het vak, de functie en de instroom binnen de organisatie en de branche belangrijk. Dit is nodig om de competentieontwikkeling onder de huidige en toekomstige professionals te verbeteren. Een visie met een duidelijk antwoord op hoe de organisatie de competentieontwikkeling concreet gaat invullen en bovenal welke middelen de organisatie daarvoor beschikbaar wil stellen. De visie vraagt om programma’s gericht op het herzien en/of alloceren van taken, competentieontwikkeling in het veld en het aantrekken en binden van nieuw talent. In het kader van deze programma’s adviseren wij het ontwikkelen van peer- en praktijkassessments in het veld. Het inzicht uit de praktijkassessments kan de organisatie in microcredentials gericht op toekomstige competenties vastleggen.
DOCUMENT
Economie en ethiek zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden, bedrijven en professionals hebben niet alleen een onderlinge morele verantwoordelijkheid, maar hebben ook een verantwoordelijkheid naar de wereld om zich heen. Toch stroken individuele belangen niet altijd met belangen op bedrijfsniveau en komen deze belangen weer niet per definitie overeen met wereldwijde belangen. Ethiek en economie plaatst ethiek in de context van het internationale bedrijfsleven. Daarbij is enerzijds aandacht voor ethische stromingen en wordt anderzijds ingegaan op ethiek op individueel niveau, op bedrijfsniveau en op globale schaal. In ieder hoofdstuk zijn relevante ethische thema’s methodologisch en theoretisch onderbouwd en zijn uiteenlopende opvattingen tegenover elkaar gezet. Aan het eind van ieder hoofdstuk vinden studenten een puntsgewijze samenvatting waarin de belangrijkste begrippen nog eens opgesomd worden. Deze herziene, derde editie bevat nieuwe voorbeelden en casussen die de meest recente ontwikkelingen rondom (internationale) economie, handel en ethiek aangaan, waaronder de Covid-19-pandemie, de oorlog in Oekraïne en de steeds zichtbaar wordende problematiek rondom klimaatverandering. Daarnaast heeft het boek een overzichtelijkere en verbeterde opbouw gekregen, en ligt er een grotere nadruk op de wetenschappelijke onderbouwing van toegepaste psychologie binnen het verklaren van ethisch handelen.
LINK