Hoofdstuk 8 in Leren Transformeren. In de hoofdstukken twee tot en met zes van dit boek is een aantal werkwijzen beschre¬ven waarmee in de praktijk ervaring opgedaan is om te professionaliseren in tijden van transitie en op die manier inhoud te geven aan transformatie. In het vorige hoofdstuk karakteriseerden we ‘transformatieleren’ aan de hand van een zevental principes. In dit hoofdstuk lichten we er elementen uit die in de casuïstiek naar voren komen als belang¬rijke onderdelen van het leren transformeren en geven we aan hoe de principes in de praktijk toegepast kunnen worden door trainers, coaches en teamleiders
Veel gemeenten hebben vanuit de transities gekozen om de ondersteuning voor inwoners zo integraal mogelijk te organiseren. Dit betekent dat gekeken wordt naar meerdere leefgebieden om te voorkomen dat inwoners aan te veel instanties steeds weer hun verhaal moeten doen om de benodigde ondersteuning te kunnen krijgen. Twee jaar geleden constateerde de Inspectie van het ministerie van SZW (2016) dat er geen duidelijke definitie is van het begrip integrale dienstverlening. Er kan vanuit beleidsperspectief worden gekeken, vanuit organisatieperspectief, uitvoeringsperspectief, maar ook vanuit het perspectief van de klant. Elk perspectief kent zijn eigen betekenis toe aan integraal werken, roept zijn eigen beelden op. Dit maakt het gesprek erover lastig. De opdracht van dit onderzoek was het uitvoeren van een kennissynthese: het bij elkaar brengen van verschillende typen kennis (wetenschappelijke kennis, praktijkkennis en klantenkennis), niet alleen om de betrouwbaarheid en validiteit van die kennis te vergroten maar vooral de toepasbaarheid. Daartoe hebben we de beelden en betekenissen van de centrale partijen, klanten, sociale professionals en klantmanagers, over integraal werk en de werkzame bestanddelen ervan onderzocht en deze samengebracht met hetgeen in de literatuur hierover bekend is. De onderzoeksvragen luiden: • Wat verstaan klanten, sociale professionals en klantmanagers Werk en Inkomen onder integrale dienstverlening? • Wat zijn volgens klanten, sociale professionals en klantmanagers Werk en Inkomen werkzame en effectieve principes van integrale dienstverlening? • Welke onderbouwing in de wetenschappelijke literatuur is er voor de door de klanten, sociale professionals en klantmanagers Werk en Inkomen geformuleerde werkzame en effectieve principes van integrale dienstverlening?
Samenvatting Mensen met een beperking (psychiatrisch, verstandelijk, lichamelijk) wonen tegenwoordig vaker zelfstandig en doen voor hun ondersteuning daarom vaker een beroep op mensen in de buurt waar zij wonen. Dit betekent voor de professionele hulpverleners dat zij een steeds grotere taak krijgen in het versterken van het sociale netwerk van mensen met een beperking, en het (op deze wijze) bevorderen van inclusie in de buurt. In hun werk merken zorg- en welzijnsprofessionals op dat, soms relatief spontaan ingezette of kleine initiatieven succesvol kunnen zijn, maar soms ook niet. De professionals hebben wel ideeën over wat goed werkt en wat niet, maar dit is niet op één centrale plek vastgelegd, en daarbij soms onduidelijk en afhankelijk van de context. Zij vragen zich af hoe ze de informatie die ze elk hebben kunnen bundelen en tot meer inzicht kunnen komen in wat werkt, in welke situatie en in welke context. In het project wordt samengewerkt door de Hogeschool van Amsterdam (AKMI / Lectoraat Community Care), de Sociaal Werkopleidingen van de HvA, de Afdeling onderwijs, jeugd en zorg van de Gemeente Amsterdam, GGD Amsterdam, Cliëntenbelang Amsterdam, Centrum voor Cliëntervaringen (i.s.m. VuMcAmsterdam), De Regenbooggroep, Cordaan en Stichting Prisma. In dit onderzoek zullen drie verschillende buurtgerichte interventies worden getoetst aan de hand van de ‘what works’ principes (wwp). De interventies gericht op het bevorderen van de sociale inclusie van mensen met beperkingen in de buurt worden geëvalueerd door cliënten/ ervaringsdeskundigen, zorg- en welzijnsprofessionals en buurtbewoners. Voor dit onderzoek is gekozen voor ‘realis evaluation’, waarin niet het effect op zich wordt onderzocht, maar de werkzame elementen van een interventie. Belangrijke opbrengsten van het project zijn: 1) het determineren en beschrijven van werkzame elementen die leidend kunnen zijn voor het bedenken en/of beoordelen van initiatieven om de netwerken van mensen met een beperking in de buurt te versterken; 2) op basis daarvan een handreiking bieden voor professionals.
ntegrale Kindcentra bestaan in Nederland al een jaar of tien en deze ontwikkeling is niet te stoppen. De indruk is dat zowel kinderen als ouders en professionals een meerwaarde ervaren in het werken volgens de principes, uitgangspunten en bouwstenen van een IKC. Desalniettemin zijn deze ervaringen, en dan zeker vanuit ouders en kinderen, weinig systematisch onderzocht. Vandaar dat wij in dit onderzoek op zoek gaan naar de verhalen van ouders en kinderen over hun ervaringen in het leven en leren in het IKC. Door de verhalen van ouders en kinderen over hun tijd op het ICK krijgen we inzicht in de werkzame factoren van een IKC.
Dit promotieonderzoek richt zich op het domeinoverstijgend samenwerken aan wijkgerichte preventie en gezondheidsbevordering. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen en druk op zorg en welzijn is er behoefte aan (handelings)kennis over hoe invulling te geven aan deze samenwerking en hoe bewoners hierbij te betrekken.Doel Het onderzoek heeft drie hoofddoelen: 1. Het verkrijgen van inzicht in de verschillende perspectieven op wijkgerichte samenwerking aan collectieve preventie en gezondheidsbevordering. 2. Het identificeren van werkzame principes en benodigde competenties voor wijkgerichte samenwerking en het betrekken van bewoners hierbij. 3. Het ontwikkelen van duurzame samenwerking voor wijkgerichte preventie in de deelnemende fieldlabs. Op basis hiervan wordt een werkwijze ontwikkeld voor het initiëren van regionale en landelijke systeemverandering. Resultaten Dit onderzoek is in september 2022 gestart. Na afronding vindt u hier een volledig overzicht van de resultaten. Looptijd 01 september 2022 - 01 september 2026 Aanpak Begonnen wordt met het inzichtelijk maken van denkpatronen in perspectieven op domeinoverstijgend samenwerken aan wijkgerichte preventie. Vervolgens zal binnen fieldlabs van PREVENT actieonderzoek gedaan worden naar het HOE van deze samenwerking. Begeleiding promotieonderzoek Het promotieonderzoek wordt begeleid door promotor prof. dr. Niek de Wit van Universiteit Utrecht, UMC-Julius Centrum, copromotor prof. dr. Katarina Jerković-Ćosić en copromotor Dr. Janna Bruijning. Vanuit de fieldlabs van PREVENT wordt samengewerkt met verschillende lectoraten.