Onderzoeksrapport 'Wijkanalyse'Dit onderzoek is door het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid uitgevoerd binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Oosterpark en Groningen Zuid. Het onderwerp is het maken van een wijkanalyse van het werkgebied van beide CJG's. De aanleiding is dat frontliniewerkers, die werkzaam zijn in het CJG, handelingsverlegenheid ervaren in het preventief en omgevingsgericht werken. Zij hebben behoefte aan kennis en handvatten rondom het preventief en omgevingsgericht werken. De wijkanalyse wordt gedaan om de frontliniewerkers een beter inzicht te geven over de informatie van de wijken die relevant zijn voor de ontwikkeling en verbetering van het preventief en omgevingsgericht werken. Hierbij is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: Wat is de beginsituatie van de wijken van de twee deelnemende CJG: Oosterpark en Groningen Zuid? De volgende wijken/buurten zijn meegenomen in de wijkanalyse: Oosterpark: Oosterparkwijk, Binnenstad Oost, Oosterpoortbuurt en Woonschepenhaven. Groningen Zuid: de Wijert-Noord en Zuid en Corpus den Hoorn-Noord. Het onderzoek bevat een kwantitatief design en is opgedeeld in drie fases. 1. Desk research aanvullend met interviews van twee CJG coördinatoren en consultenten. 2. Observaties in de wijk. 3. Enquêtes onder ouders (van met name jonge kinderen, n=115) in de wijk. De volgende variabelen zijn onderzocht: fysieke -, en sociale omgeving, zorgsysteem, kinderopvang en onderwijs, maatschappelijke participatie van inwoners, veiligheid, CJG Oosterpark en CJG Groningen Zuid (visie, personeel, gebouw, aanbod en samenwerking) en betrokkenheid van ouders in de wijk bij het opgroeien en opvoeden van kinderen. Uit alle gegevens kan geconcludeerd worden dat de krachten in de wijken Oosterpark en Groningen Zuid liggen in: de netheid van de wijk (m.u.v. de Wijert); voldoende sport- en speelmogelijkheden voor de jeugd; ouders positief over pedagogisch buurtklimaat, voldoende ontmoetingsplekken voor ouders; ouders maken gebruik van (in)formele steunbronnen voor opvoedsteun; CJG's liggen midden in de wijk met ontmoetingsruimten, intern en externe samenwerking vanuit visie en uitgangspunten. Het lijkt erop dat opvoeders uit Groningen Zuid zich sterker verbonden voelen met de buurt en elkaar eerder helpen als er problemen zijn met de kinderen. De noden in de wijken Oosterpark en Groningen Zuid zijn: verkeersonveiligheid; onvoldoende sport- en speelmogelijkheden voor jonge inwoners in Binnenstad-Oost; ontevredenheid jongerenvoorzieningen; onveiligheidsgevoelens en (drugs)overlast in de Oosterparkwijk; bewoners weinig stem wat er in hun wijk gebeurt (met name Oosterpark); minder bekendheid van het CJG en in verhouding weinig bezocht; consultatiebureau Oosterpark zit niet in het CJG gebouw. De behoeften in de wijk: ouders hebben belangstelling voor praktische hulp van andere ouders en leuke dingen ondernemen met andere ouders en kinderen; in de Oosterpark is behoefte aan opvoedthema bijeenkomsten met andere ouders. Een aantal kenmerken per wijk. Oosterpark: bestaat uit relatief weinig jonge kinderen, maar meer jong volwassenen; allochtonen wonen met name in de Oosterparkwijk en in de Binnenstad Oost; in de Oosterparkwijk wonen in verhouding meer eenoudergezinnen; heeft meer werkloosheid en meer mensen met een bijstandsuitkering. De Oosterpoortbuurt en de Binnenstad Oost wonen de meeste mensen met een beter inkomen. Groningen Zuid: bestaat uit relatief veel jonge kinderen en minder jong volwassenen; meer 35- en 50-plussers. In de Wijert-Noord wonen meer allochtonen en eenoudergezinnen, heeft meer werkloosheid en meer mensen met een bijstandsuitkering. In de Wijert-Zuid wonen de meeste mensen met een beter inkomen. Tot slot de aanbevelingen: meer bekendheid rondom het CJG; activiteiten met andere opvoeders faciliteren en organiseren; CJG Oosterpark onder één dak met het consultatiebureau; ouders betrekken in wat er gebeurt in de wijk; verder onderzoek naar betrokkenheid ouders van kinderen vanaf zes jaar. De uitkomsten geven input voor fase 2.
DOCUMENT
De afgelopen periode is er een afname geweest in de trek naar duurzame wijken.Onderzocht moet worden welke motieven kopers en huurders van duurzame woningen hebben. Hier kan de bouw dan rekening mee houden in de toekomst en kan eventuele leegstand worden voorkomen. De vraagstelling die centraal staat in dit onderzoek luidt: Wat zijn de beweegredenen redenen van de huidige en/ of oorspronkelijke bewoners om zich te vestigen in de duurzame wijk de Meanderhof te Zwolle?Ook de opdrachtgever heeft een doel bij dit onderzoek; zij wil in het kader van wonen en duurzaamheid weten wat kopers beweegt om een energiezuinige en duurzame woning te kopen. Aan de hand van negen deelvragen zal er een gedegen antwoord worden geven op deze probleemstelling. De Meanderhof is een duurzame wijk, bestaande uit 53 woningen; 33 koop woningen en 20 huurwoningen inclusief buurthuis.Voor het onderzoek naar de bewegingsredenen zal ‘triangulatie’ als onderzoeksmethode worden gehanteerd. Er is gekozen voor een gestructureerde dataverzamelingsmethode in de vorm van een enquête. De inwoners van de Meanderhof zijn de onderzoekseenheden.In totaal was er een respons van 56%. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de Meanderhof voornamelijk is opgebouwd uit gezinnen met kinderen. De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 42 jaar. Een belangrijke reden om naar de Meanderhof te verhuizen was voor veel van de respondenten het mens- en milieuvriendelijk wonen, daarnaast het sociale aspect en de flexibiliteit in aanpassing van de woning. Het zijn vooral de eerste bewoners van de Meanderhof welke de hoge sociale betrokkenheid en de gezamenlijke tuin en activiteiten hoog in het vaandel hebben staan. Tot slot is er een verband tussen het opleidingsniveau en de bewuste keuze voor duurzaamheid.Studentenonderzoek in het kader van het thema Duurzaam bouwen
DOCUMENT
Brochure van MOVISIE. Sociale wijkteams zijn sinds een jaar of vijf sterk in opkomst. Sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning en Welzijn Nieuwe Stijl heeft de samenwerking tussen sociale professionals - en daarmee de sociale wijkteams - een flinke impuls gekregen. Het programma Sociaal Werk in de Wijk (SWW) volgt inmiddels twee jaar van dichtbij tien sociale wijkteams, verspreid over het land. Samen met de deelnemende werkveldorganisaties ondersteunen we deze teams bij vernieuwingen in de praktijk en beschrijven we de ontwikkeling die ze doormaken. In deze brochure geven we weer wat een sociaal wijkteam in essentie behelst op basis van de analyse van deze praktijkervaringen.
DOCUMENT
Het is niet vanzelfsprekend dat iedereen participeert in de samenleving of de ondersteuning krijgt die nodig is. Ondanks dat we inmiddels weten dat ogenschijnlijke individuele problemen -zoals armoede, dakloosheid of verslaving- onze maatschappij structurele problemen oplevert. Het straathoekwerk wordt ingezet om deze (groepen) mensen wel te bereiken. Ze vervult een brugfunctie naar reguliere voorzieningen en hulpverlening.Dit is het eerste handboek Straathoekwerk, een outreachende basismethodiek binnen het sociaal werk. Het beschrijft de eigen professionaliteit en de methodiek van het straathoekwerk op handelingsniveau. De doelgroep, de doelen, het methodisch handelen en de randvoorwaarden komen aan de orde. De methodiek wordt wetenschappelijke onderbouwd. Verder bevat het boek handige tools, praktijkvoorbeelden, portretten en casuïstiek.
MULTIFILE
De projectkrant Een stap naar voren! is een uitgave van de Hanzehogeschool Groningen. De krant maakt de resultaten inzichtelijk van het gelijknamige SIA RAAK project ‘Een stap naar voren’ met als penvoerder deHanzehogeschool Groningen. Betrokken partners zijn: Gemeente Groningen, GGD Groningen, COP Groningen en MJD.
DOCUMENT
Leefbaarheid. Iedereen heeft het erover en vindt het belangrijk, maar wat is het eigenlijk en wanneer is het voldoende aanwezig? Veel professionals maken - om dit begrip handen en voeten te geven -gebruik van statistieken. Dat is handig, want in tegenstelling tot woorden lijken cijfers neutraal en objectief te zijn. Dat klopt echter maar ten dele. Reden waarom je de totstandkoming en het gebruik van deze cijfers altijd met een kritisch oog moet bekijken. Hogescholen hebben veel ervaring met kwalitatief onderzoek dat een goede aanvulling is op de meer statistische analyses. Met behulp van bijvoorbeeld diepte-interviews of focusgesprekken kan je samen met de gebruikers van een gebied meer inzichten krijgen in de achterliggende oorzaken van bepaalde vraagstukken en welke oplossingsrichtingen aansluiten op de wensen, behoeften en (on)mogelijkheden van de wijk(bewoners). Wie dat pad bewandelt, kan uiteindelijk ook veel grondiger de leefbaarheid van een buurt definiëren.
DOCUMENT
Stedelijke vraagstukken zijn van alle tijden, maar de laatste jaren staat vooral de vraag centraal wie de stad gaat vormgeven. Gebeurt dat op dezelfde manier als in de afgelopen zestig jaar waarbij de traditionele partijen, zoals gemeenten, corporaties en ontwikkelaars het voortouw nemen? Partijen die van bovenaf en met behulp van vooral statistieken en wensbeelden de ruimte en de samenleving proberen te ordenen? Of ontstaat er een nieuw stedelijk speelveld waarin deze wensbeelden van beleidsmakers meer wordt verweven met de behoeften, ervaringen, potenties en initiatieven van burgers en nieuwe stadsmakers? In de publicatie 'Op zoek naar nieuwe verhoudingen' van de Haagse Hogeschool (Lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling) beschrijf ik op basis van mijn eigen observaties en ervaringen de zoektocht van partijen naar deze nieuwe rol- en taakverdeling. In dit artikel een samenvatting en verwijzingen naar leestips.
LINK
Samenhang ontbreekt vaak in wijkactieplannen was een van de reacties op de ingeleverde conceptplannen voor de transformatie van kracht- tot prachtwijken. Toch is integraal stedelijk vernieuwingsbeleid wel degelijk mogelijk als het bewonersperspectief centraal staat en vernieuwende vormen van bestuur serieus een kans krijgen.
MULTIFILE