Al geruime tijd wordt geprobeerd om gezondheid te verbeteren via de inrichting van de leefomgeving. De leefomgeving heeft op verschillende manieren invloed op gezondheid. Denk hierbij aan omgevingsfactoren als luchtvervuiling, het stedelijk hitte-eiland effect, wandel- en fietsinfrastructuur, ontmoetingsplekken, groenstructuren en het voedselaanbod. De rijksoverheid stimuleert lokale overheden, woningcorporaties, gezondheidsinstellingen en private partijen om invulling te geven aan gezonde en leefbare buurten. Ondanks de toegenomen aandacht voor de ruimtelijke aspecten van gezondheid, bestaat er nog veel onduidelijkheid over de vraag welke inrichtingsmaatregelen het meest effectief zijn voor het verbeteren van gezondheidsuitkomsten. Wat is er bekend over de samenhang tussen de leefomgeving en gezondheid? Op welke wijze kan ruimtelijke ordening bijdragen aan een gezonde leefomgeving? En hoe is aandacht voor ruimtelijke gezondheidsverschillen momenteel verankerd in beleid en praktijk? Deze themareeks zoekt antwoorden op deze vragen vanuit onderzoek en praktijk. Dit artikel begint met een beschrijving van de relatie tussen ruimtelijke ordening en gezondheid in Nederland en introduceert daaropvolgend de themareeks.
LINK
This essay is a contribution to the research project ‘From Prevention to Resilience’ funded by ZonMw. Motivated by the Covid-19 pandemic, this research project explored how public space and forms of civic engagement can contribute to working towards more resilient urban neighborhoods. The project engaged a community of practice (CoP) to inform the research and to disseminate and critically discuss research outcomes. This essay, and the bundle it is part of, is the outcome of one of these engagements. The authors of this specific essay were asked to offer their disciplinary perspective on a first version of the Human / Non-Human Public Spaces design perspective, at that time still titled Nexus Framework on Neighborhood Resilience (click here and a PDF of this version will be downloaded). The authors were asked to do so based on their field of expertise, being climate-resilient cities. The authors have written this essay in coordination with the research team. To grasp the content of this essay and to take lessons from it, we encourage readers to first get familiar with the first version of the design perspective.
MULTIFILE
De gemeente Deventer is bezig met de voorbereiding van de besluitvorming over de energieambities van de wijk Steenbrugge. Ten behoeve van de besluitvorming wil het college van B&W graag inzicht in de kosten en baten van verschillende varianten, en in zicht in de ambities die elders in Nederland worden gerealiseerd op het gebied van energiezuinig bouwen. Er zijn diverse woonwijken in Nederland gerealiseerd of in voorbereiding die (vrijwel) energieneutraal ontwikkeld worden: er is geen netto input van fossiele brandstoffen, door een combinatie van energiebesparing in de woningen, duurzame collectieve systemen voor warmte en / of koeling en duurzame opwekking van elektriciteit in of nabij de wijk. Aansprekende voorbeelden zijn onder meer Etten Leur, Breda, Heerhugowaard, Leeuwarden en Apeldoorn. De ‘EPL Monitor 2006’ van SenterNovem zet de belangrijkste wijken op een rijtje, maar daarnaast zijn er inmiddels meer wijken die een zeer hoge energieambitie hebben vastgelegd in Bestemmingsplan en / of Programma van Eisen, of in convenanten en afspraken op hoofdlijnen. Naast de grote woonwijken zijn op diverse plaatsen woningen gerealiseerd die op zichzelf vrijwel of geheel energieneutraal zijn. Gerealiseerde voorbeelden zijn onder meer beschreven in de ‘Quick Scan zeer energiezuinige woningen’ in opdracht van PEGO. Recentelijk zijn enkele tientallen zeer energiezuinige projecten in gang gezet met ondersteuning van de UKRregeling (Unieke Kansen Regeling) van Senternovem.
MULTIFILE
De energietransitie van fossiele naar duurzame energie krijgt brede maatschappelijk aandacht. Er zijn projecten voor het plaatsen van zonnepanelen en windturbines. Dit betreft zowel nationale projecten (zoals windparken op de Noordzee en de discussies over waterstof) als kleinere lokale projecten in huizen in woonwijken en bedrijfsgebouwen op bedrijventerreinen. Netcongestie is een recente ontwikkeling, wat betekent dat het elektriciteitsnet niet meer genoeg transportcapaciteit heeft om afspraken te kunnen maken voor nieuwe aansluitingen. Netcongestie beperkt de uitbreiding en vestiging van nieuwe bedrijven in sterke mate. De opschaling van de installatie van duurzame bronnen zoals zon- en windenergie wordt er door onmogelijk. Dit leidt tot een sterke vermindering van de toekomstige economische activiteiten en brengt het halen van duurzame-energiedoelstellingen in gevaar. Op korte termijn is volledig fysieke versterking van het net onmogelijk door gebrek aan mankracht en trage vergunningsprocedures. Een tussentijdse oplossing is het optimaal benutten van de netcapaciteit door de werkelijke vraag en aanbod te meten en beter op elkaar af te stemmen. In deze aanvraag stellen wij een onderzoeksaanpak voor om op lokaal bedrijventerreinenniveau deze sturing, vanuit een nauwe samenwerking tussen de netbeheerder, de parkorganisatie en de lokale (MKB) bedrijven op een bedrijvenpark, vorm te geven. Dit verkennend onderzoek begint met het in kaart te brengen van lokale (energie-)behoeftes en oplossingsmogelijkheden op laagspanningsniveau. Dit gebeurt door de informatie van slimme meters en de laagspanningstrafo’s momentaan uit te lezen en met AI de te verwachtte belasting te bepalen. Als bekend is wat de lokale regelmogelijkheden zijn, kan er met de bedrijven worden nagegaan hoe het huidige laagspanningsnet beter kan worden benut voorafgaand aan grote netverzwaring. Wij inventariseren hoe de opties en de voordelen voor de ondernemers op een begrijpelijke manier kunnen worden gepresenteerd, bijvoorbeeld met behulp van een dashboard.
Op welke manier kunnen wij ruimtelijke data en slimme toepassingen inzetten om meer grip en inzicht te krijgen op grote regionale maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering, stikstofreductie, landbouwtransitie en bevolkingsgroei? Hiervoor willen we een digitale tweeling (Digital Twin) op een regionaal/landschappelijk niveau gebruiken. Dit betekent dat er het landschap met allerlei onderliggende processen en afhankelijkheden als het ware ‘digitaal wordt nagebouwd’. Op deze tweeling kunnen vervolgens allerlei gebeurtenissen worden nagebootst en getest in scenario’s. Een digitaal landschap als laboratorium of testruimte. Momenteel worden Digital Twins vooral ingezet in stedelijke context met veel detail. Bijvoorbeeld om nieuwe bomen te plannen tegen hittestress. Maar projecteer je die opgave naar een grotere regio, moet je schakelen van het niveau boom naar bos. Waar een Digital Twin op stadsniveau legoblokken gebruikt, zou je voor regionale opgaven eerder met Duplo willen kunnen werken, om grotere koppelkansen of conflicten te kunnen waarnemen. Als studiegebied wordt een regio uit het NOVEX gebied binnen Metropool regio Eindhoven gekozen. Het projectteam bestaat uit twee lectoraten: Klimaatrobuuste Landschappen en Ruimtelijke Data Science, een Digital Innovation Lab, Tygron een bedrijf met veel ervaring in de bouw van Digital Twins, studenten van drie verschillende opleidingen, Staatsbosbeheer, Metropoolregio Eindhoven, de provincie Noord-Brabant en Waterschap Aa en Maas.
Langs verschillende kanalen halen participatieprofessionals inbreng op bij bewoners, maar door tal van redenen blijkt deze vaak moeilijk te verbinden aan interne processen van plan- en besluitvorming. Dat leidt tot teleurstelling bij zowel professionals als bewoners. Dit onderzoek zal helpen het handelingsrepertoire van participatie- en backofficeprofessionals te versterken, met als doel om deze verbinding te verbeteren.