Het handelen van docententeams heeft grote invloed op de kwaliteit van het onderwijs en het succes van studenten. Toch wordt in het hoger beroepsonderwijs relatief weinig aandacht besteed aan de vraag of en onder welke omstandigheden teams van docenten goed functioneren. In dit artikel worden aan de hand van twee praktijkcases uit een longitudinaal actie-onderzoek de totstandkoming van het handelingsvermogen van teams verkend. We richten ons daarbij op de invloed van de kenmerken van het team zelf en van de organisatiestructuur. We sluiten af met de vraag hoe het vermogen tot handelen van docententeams versterkt kan worden en wat de rol van HRM daarin is.
DOCUMENT
PURPOSE: Malnutrition and sarcopenia require dietetic and physiotherapy interventions. In this study, we aimed to compare interprofessional identity of dietitians and physiotherapists, as well as attitudes towards, facilitators and barriers for, and occurrence of interprofessional treatment of malnutrition and sarcopenia by both professions.METHODS: A cross-sectional online survey was distributed from December 4, 2021 until January 31, 2022 through an international online network platform for professionals (LinkedIn). Practitioners working as dietitian or physiotherapist in a healthcare setting were eligible for participation. Outcome measures concerned perceptions regarding shared problem domains, interprofessional treatment, attitudes towards interprofessional treatment, interprofessional identity, facilitators, and barriers. A Chi 2-test, Mann-Whitney U-test, and Spearman's Rho correlation were calculated. RESULTS: Data from 53 physiotherapists and 48 dietitians were included. Malnutrition is considered a shared problem domain by both professions ( U = 1248.000; p = 0.858). While sarcopenia is treated by both professions ( U = 1260.000; p = 0.927), physiotherapists consider sarcopenia more often a shared problem domain compared to dietitians ( U = 1003.000; p = 0.044). Attitudes towards interprofessional treatment were mostly positive (73%, n = 35 and 87%, n = 46 respectively). Interprofessional identity of dietitians was lower compared to physiotherapists (median = 4.0 versus median = 4.3 respectively; U = 875.000, p = 0.007). This was explained by lower interprofessional belonging (median = 4.0 versus median = 4.8 respectively; U = 771.000, p < 0.001) and lower interprofessional commitment (median = 4.0 versus median = 4.3 respectively; U = 942.500, p = 0.023). Interprofessional identity was correlated with efficient means of communication ( r = 0.30, p = 0.003) and bureaucracy ( r = -0.21, p = 0.034). Other barriers reported included available time, financial compensation, interprofessional knowledge, and obtaining extra care. Most reported facilitators concerned role clarity, clarity of expertise, and willingness of others to collaborate. CONCLUSION: Dietitians and physiotherapists have different interprofessional identities, but both are advocates of interprofessional treatment. Both professions mostly treat malnutrition and sarcopenia individually and have different perceptions regarding sarcopenia as shared problem domain. Facilitators were mainly related to clarity and commitment while barriers were mainly related to resources.
DOCUMENT
Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking boven 18 jaar is bereid zich te laten vaccineren tegen het coronavirus en velen van hen zijn inmiddels gevaccineerd. Schattingen van het aandeel mensen dat niet gevaccineerd wil worden of nog twijfelt, variëren. Volgens sommige studies is dit slechts 2%, volgens andere bijna 25%.2 In het onderzoek De maatschappelijke impact van COVID-19, uitgevoerd in maart 2021, ligt het aandeel daartussenin: 15%.3 Snel e.a. laten zien dat de bereidheid tot vaccineren tegen corona samenhangt met diverse achtergrondkenmerken. Zo zijn jongeren minder bereid zich te laten vaccineren dan ouderen, gezonden minder dan mensen met een zwakkere gezondheid, lager opgeleiden minder dan hoger opgeleiden, en mensen met een migratieachtergrond minder dan mensen zonder migratieachtergrond.4 Over de beweegredenen van mensen die niet gevaccineerdwillen worden tegen corona wordt vooral in de media geschreven. Complottheorieën over de oorsprong en de gevolgen van de coronavaccins krijgen veel aandacht.5 Uit onderzoek van het RIVM6 blijkt dat van de vaccinatietwijfelaars of -weigeraars een groot deel bang is voor eventuele bijwerkingen. In dit paper, onderdeel van het maatschappelijke impact-project, gaan we dieper in op de motieven en de variatie daarin. We doen dat op basis van een systematische kwalitatieve analyse van antwoorden op de open vraag waarom respondenten indien van toepassing, niet bereid zijn zich te laten vaccineren. In de media is ook aandacht voor campagnes om de vaccinatiebereidheid te vergroten en de ‘vaccinatiekloof’ te verkleinen, bijvoorbeeld door huisartsen die op markten, bij verenigingen en in gebedshuizen informatie verstrekken en welwillenden ter plekke de mogelijkheid bieden zich te laten vaccineren.7 Omdat huisartsen over het algemeen veel vertrouwen genieten onder de bevolking8 vervullen zij in deze campagnes een sleutelpositie. We zijn daarom in gesprek gegaan met een groep van huisartsen uit Den Haag en Rotterdam. We hebben hun gevraagd hoe zij omgaan met de verschillende motieven van patiënten om zich niet te laten vaccineren en wat volgens hen wel en niet werkt om de vaccinatiebereidheid te vergroten. In dit paper bespreken we de belangrijkste bevindingen. We sluiten af met handelingsperspectieven voor verschillende partijen betrokken bij het vaccinatiebeleid en bij publieke gezondheidszorg in bredere zin, zowel op de korte als langere termijn. Uitgever: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken & Erasmus School of Social and Behavioural Sciences
MULTIFILE