In dit paper vind je een toelichting op de Cirkel van Interactie, een aanpak die helpt bij het ontwerpen en uitvoeren van constructieve gesprekken tussen publieke organisaties en hun omgeving. Dit paper is geschreven voor (aankomend) professionals die gesprekken organiseren als onderdeel van participatieprocessen waar verschillende groepen betrokkenen, waaronder burgers aan deelnemen. Het kan gaan om bijeenkomsten met een klein of groot aantal deelnemers. De inhoud van dit paper is geschreven voor projectleiders, omgevingsmanagers en communicatieprofessionals van publieke organisaties of initiatiefnemers van een burgerinitiatief.
DOCUMENT
Light pollution is one of the fastest growing and most pervasive of environmental pollution (Chepesiuk, 2009). In the last couple of years, a lot of research has been done about the effects of light pollution. The interest in light pollution has been growing in many fields of science, extending from the traditional field of astronomy to atmospheric physics, environmental sciences, natural sciences and human sciences. Better insight in light pollution is likely to contribute to design and operation of Facility Management (FM) based on evidence. According to Cinzano, Falchi, & Elvidge (2001), the Netherlands is one of the countries with the highest amount of light pollution, just as the United States. A sample of students in the Netherlands and the United States has been taken to explore differences and similarities between the two countries.
DOCUMENT
Volgt
DOCUMENT
Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking boven 18 jaar is bereid zich te laten vaccineren tegen het coronavirus en velen van hen zijn inmiddels gevaccineerd. Schattingen van het aandeel mensen dat niet gevaccineerd wil worden of nog twijfelt, variëren. Volgens sommige studies is dit slechts 2%, volgens andere bijna 25%.2 In het onderzoek De maatschappelijke impact van COVID-19, uitgevoerd in maart 2021, ligt het aandeel daartussenin: 15%.3 Snel e.a. laten zien dat de bereidheid tot vaccineren tegen corona samenhangt met diverse achtergrondkenmerken. Zo zijn jongeren minder bereid zich te laten vaccineren dan ouderen, gezonden minder dan mensen met een zwakkere gezondheid, lager opgeleiden minder dan hoger opgeleiden, en mensen met een migratieachtergrond minder dan mensen zonder migratieachtergrond.4 Over de beweegredenen van mensen die niet gevaccineerdwillen worden tegen corona wordt vooral in de media geschreven. Complottheorieën over de oorsprong en de gevolgen van de coronavaccins krijgen veel aandacht.5 Uit onderzoek van het RIVM6 blijkt dat van de vaccinatietwijfelaars of -weigeraars een groot deel bang is voor eventuele bijwerkingen. In dit paper, onderdeel van het maatschappelijke impact-project, gaan we dieper in op de motieven en de variatie daarin. We doen dat op basis van een systematische kwalitatieve analyse van antwoorden op de open vraag waarom respondenten indien van toepassing, niet bereid zijn zich te laten vaccineren. In de media is ook aandacht voor campagnes om de vaccinatiebereidheid te vergroten en de ‘vaccinatiekloof’ te verkleinen, bijvoorbeeld door huisartsen die op markten, bij verenigingen en in gebedshuizen informatie verstrekken en welwillenden ter plekke de mogelijkheid bieden zich te laten vaccineren.7 Omdat huisartsen over het algemeen veel vertrouwen genieten onder de bevolking8 vervullen zij in deze campagnes een sleutelpositie. We zijn daarom in gesprek gegaan met een groep van huisartsen uit Den Haag en Rotterdam. We hebben hun gevraagd hoe zij omgaan met de verschillende motieven van patiënten om zich niet te laten vaccineren en wat volgens hen wel en niet werkt om de vaccinatiebereidheid te vergroten. In dit paper bespreken we de belangrijkste bevindingen. We sluiten af met handelingsperspectieven voor verschillende partijen betrokken bij het vaccinatiebeleid en bij publieke gezondheidszorg in bredere zin, zowel op de korte als langere termijn. Uitgever: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken & Erasmus School of Social and Behavioural Sciences
MULTIFILE
Het handelen van docententeams heeft grote invloed op de kwaliteit van het onderwijs en het succes van studenten. Toch wordt in het hoger beroepsonderwijs relatief weinig aandacht besteed aan de vraag of en onder welke omstandigheden teams van docenten goed functioneren. In dit artikel worden aan de hand van twee praktijkcases uit een longitudinaal actie-onderzoek de totstandkoming van het handelingsvermogen van teams verkend. We richten ons daarbij op de invloed van de kenmerken van het team zelf en van de organisatiestructuur. We sluiten af met de vraag hoe het vermogen tot handelen van docententeams versterkt kan worden en wat de rol van HRM daarin is.
DOCUMENT
Nowadays companies need higher educated engineers to develop their competences to enable them to innovate. This innovation competence is seen as a remedy for the minor profitable business they do during the financial crises. Innovation is an element to be developed on the one hand for big companies as well as for small-and-medium sized companies through Europe to overcome this crisis. The higher education can be seen as an institution where youngsters, coming from secondary schools, who choose to learn at higher education to realize their dream, what they like to become in the professional world. The tasks of the Universities of applied Sciences are to prepare these youngsters to become starting engineers doing their job well in the companies. Companies work for a market, trying to manufacture products which customers are willing to pay for. They ask competent employees helping achieving this goal. It is important these companies inform the Universities of applied Sciences in order to modify their educational program in such a way that the graduated engineers are learning the latest knowledge and techniques, which they need to know doing their job well. The Universities of applied Sciences of Oulu (Finland) and Fontys Eindhoven (The Netherlands) are working together to experience possibilities to qualify their students on innovation development in an international setting. In the socalled: ‘Invention Project’, students are motivated to find their own invention, to design it, to prepare this idea for prototyping and to really manufacture it. Organizing the project, special attention is given to communication protocol between students and also between teachers. Students have meetings on Thursday every week through Internet connection with the communication program OPTIMA, which is provided by the Oulu University. Not only the time difference between Finland and the Netherlands is an issue to be organized also effective protocols how to provide each other relevant information and also how to make in an effective way decisions are issues. In the paper the writers will present opinions of students, teachers and also companies in both regions of Oulu and Eindhoven on the effectiveness of this project reaching the goal students get more experienced to set up innovative projects in an international setting. The writers think this is an important and needed competence for nowadays young engineers to be able to create lucrative inventions for companies where they are going to work for. In the paper the writers also present the experiences of the supervising conditions during the project. The information found will lead to successfactors and do’s and don’ts for future projects with international collaboration.
DOCUMENT
Huidige inburgeringscursussen zijn meestal gericht op taal en kennis en houden geen rekening met de complexe inspanningen die migranten moeten leveren om een nieuw bestaan op te bouwen in een vreemde samenleving. Sinds 2002 onderzoekt en ontwikkel ik samen met Vantrood Educational Services methoden voor psychosociale volwassenenonderwijs, toegespitst op een dubbele context benadering: de ontvangende samenleving, evenals de volwassen lerende migrant. In dit Position paper beschrijven we de theoretisch gefundeerde principes van deze effectieve pedagogische aanpak en bespreken we veronderstellingen van volwassenenonderwijs en inburgering om hiermee een constructieve bijdrage te leveren aan de doorontwikkeling van inburgeringscursussen.
MULTIFILE