Over eenzaamheid in verpleeghuizen is relatief weinig bekend. Het doel van deze studie is inzicht krijgen in de prevalentie van sociale, emotionele en existentiële eenzaamheid onder verpleeghuisbewoners en de samenhang tussen eenzaamheid en deelname aan activiteiten en het hebben van contacten. Data is verzameld onder verpleeghuisbewoners van zorgcentra en groepswoningen in de provincie Zeeland (N = 101; leeftijdsrange = 42 tot 103 jaar; mediaan = 83 jaar; 71% = vrouw). Sociale, emotionele en existentiële eenzaamheid zijn bevraagd, alsmede persoonsgegevens en deelname aan activiteiten en het hebben van contacten. Prevalentiecijfers van eenzaamheid zijn berekend. Regressieanalyses zijn uitgevoerd om de relatie tussen eenzaamheid en persoonsgegevens, deelname aan activiteiten en het hebben van contacten te onderzoeken. De meerderheid van de respondenten voelt zich emotioneel, sociaal en/of existentieel eenzaam. Een langere verblijfsduur in het verpleeghuis en deelname aan beweegactiviteiten hangen samen met een mindere mate van sociale eenzaamheid, maar niet met emotionele of existentiële eenzaamheid. Het aanbod aan activiteiten in het verpleeghuis is gericht op sociale eenzaamheid. Voor emotionele en existentiële eenzaamheid lijkt geen aanbod te bestaan, terwijl deze vormen van eenzaamheid vaak voorkomen in het verpleeghuis.
MULTIFILE
Beschrijving van inhoud en resultaat van het project 'Ageless jazz", waarin studenten concerten ontwikkelden voor ouderen in verzorgingshuizen.
DOCUMENT
Purpose – As hospitals are now being designed with an increasing number of single rooms or cubicles, the individual preference of patients with respect to social contact is of great interest. The purpose of this study is to gain a better understanding of the experience of patients in an outpatient infusion center.Design/methodology/approach – A total of 29 semi-structured interviews were conducted, transcribed and analyzed by using direct content analysis.Findings – Findings showed that patients perceived a lack of acoustic privacy and therefore tried to emotionally isolate themselves or withheld information from staff. In addition, patients complained about the sounds of infusion pumps, but they were neutral about the interior features. Patients who preferred non-talking desired enclosed private rooms and perceived negative distraction because ofspatial crowding. In contrast, patients who preferred talking, or had no preference, desired shared rooms and perceived positive distraction because of spatial crowding.Research limitations/implications – In conclusion, results showed a relation between physical aspects (i.e. physical enclosure) and the social environment.Practical implications – The findings allow facility managers to better understand the patients’ experiences in an outpatient infusion facility and to make better-informed decisions. Patients with different preferences desired different physical aspects. Therefore, nursing staff of outpatient infusion centers should assess the preferences of patients. Moreover, architects should integrate different typesof treatment places (i.e. enclosed private rooms and shared rooms) in new outpatient infusion centers to fulfill different preferences and patients should have the opportunity to discuss issues in private with nursing staff.Originality/value – This study emphasizes the importance of a mix of treatment rooms, while new hospital designs mainly include single rooms or cubicles.
LINK
Het onderzoek heeft als doel de beleving, behoeften en mogelijkheden van gereformeerd (vrijgemaakte) senioren in beeld te brengen in de classis Groningen. Door middel van dit onderzoek wil men pastorale en diaconale ondersteuningsbehoeften bij senioren vanaf 60 jaar beter in beeld krijgen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de classis Groningen.
DOCUMENT
Background A variety of options and techniques for causing implicit and explicit motor learning have been described in the literature. The aim of the current paper was to provide clearer guidance for practitioners on how to apply motor learning in practice by exploring experts’ opinions and experiences, using the distinction between implicit and explicit motor learning as a conceptual departure point. Methods A survey was designed to collect and aggregate informed opinions and experiences from 40 international respondents who had demonstrable expertise related to motor learning in practice and/or research. The survey was administered through an online survey tool and addressed potential options and learning strategies for applying implicit and explicit motor learning. Responses were analysed in terms of consensus ( 70%) and trends ( 50%). A summary figure was developed to illustrate a taxonomy of the different learning strategies and options indicated by the experts in the survey.
MULTIFILE
Voor een sportieve en vitale samenleving zijn openbare sportvoorzieningen in de directe woonomgeving van de inwoners van groot belang. Openbare ruimte is in Nederland echter schaars. De beperkte ruimte die beschikbaar is voor sport en recreatie moet zo optimaal mogelijk worden ingericht. Zo ook outdoor fitness locaties: openbare sportvoorzieningen met veilige en laagdrempelige fitness toestellen. In dit stappenplan worden 10 stappen benoemd die van belang zijn voor het creëren van succesvolle outdoor fitness locaties: 6 stappen die van belang zijn bij het aanleggen van een nieuwe locatie en 4 stappen die van belang zijn voor het bevorderen van het gebruik van zo’n locatie. Dit stappenplan is opgesteld aan de hand van een onderzoek van het lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving van De Haagse Hogeschool naar het gebruik van zeven ‘fitplaatsen’ in de gemeente Den Haag.
DOCUMENT
De gemeente Den Haag heft sinds 2010 zeven outdoor fitness locaties aangelegd om haar inwoners meer te laten bewegen. Maar worden deze 'fitplaatsen' wel gebruikt? En wat zijn de randvoorwaarden en succesfactoren voor gebruik van de Haagse fitplaatsen?
DOCUMENT
De interesse in licht is de afgelopen jaren enorm toegenomen. In het bijzonder betreft dit de invloed van licht op onze gezondheid, prestatie en andere, niet direct visueel gerelateerde aspecten. Het laatste heeft bijvoorbeeld tot gevolg gehad dat basisscholen momenteel op grote schaal uitgerust worden met dynamisch verlichting die de concentratie van scholieren zou verhogen, verlichting in kantoren die de prestatie van medewerkers moet verbeteren en verlichting voor ouderen met dementie die hun verstoorde slaapwaakritme kan stabiliseren. Maar de vraag is nu: hebben we wetenschappelijk bewijs dat deze systemen ook de beoogde claims halen? Dit artikel vraagt aandacht voor de feiten op het gebied van dynamische verlichting voor mensen met dementie en probeert deze van de fictie te onderscheiden.
DOCUMENT
Het recreatieve gebruik van lachgas heeft de laatste jaren een grote vlucht genomen. Hoewel incidenteel lachgasgebruik nauwelijks gezondheidsschade geeft, kan langdurig of excessief lachgasgebruik tot neurologische schade leiden. Het viel Amsterdamse zorgcentra en behandelaren op dat met name jonge Marokkaanse en Turkse Nederlanders in stadsdeel Amsterdam Nieuw-West zich meldden met neurologische symptomen, waaronder ernstige verlammingsverschijnselen na problematisch lachgasgebruik. Middels interviews met dertien jonge Marokkaans-Nederlandse gebruikers (19-28 jaar) worden de determinanten van hun problematisch lachgasgebruik belicht, inclusief de relatief lage medisch-psychische zorgvraag bij deze groep gebruikers. Van hen waren zeven jongeren (poly-)klinisch in behandeling voor hun problematische gebruik. De overige zes jongeren waren niet in behandeling, maar gebruikten wel ten minste elke week lachgas.Uit de interviews blijkt dat lachgas wordt gebruikt uit verveling en om psychosociale stress en negatieve gedachten te onderdrukken. Lachgas lijkt een panacee dat verlichting biedt. Andere motieven zijn depressie, discriminatie en conflicten met vrienden of ouders. Door de (taboe)cultuur rond middelengebruik, het wantrouwen, schaamte en machocultuur bij deze groep gebruikers bereikt de hulpverlening pas laat de Marokkaans-Nederlandse problematische lachgasgebruiker. De conclusie is dat het aanbeveling verdient om influencers in te zetten bij campagnes, gericht op de risico’s en behandeling van fors lachgasgebruik. Ook het ‘jongerenwerk’ kan een belangrijke rol spelen in het motiveren van sociaal geïsoleerde gebruikers om medisch-psychische hulp te zoeken.
DOCUMENT
Bij een derde van de huishoudens die een beroep doen op schuldhulpverlening is de financiële problematiek vooralsnog onoplosbaar. Om hoeveel huishoudens gaat het? Wat zijn de oorzaken? En waarom is ‘vooralsnog onoplosbaar’ zo onwenselijk? Nadja Jungmann beantwoordt deze vragen voor Wmo Magazine, op basis van haar rapport Onoplosbare schuldsituaties, waarover onlangs Kamervragen zijn gesteld.
DOCUMENT