Most people with dementia (PwD) are cared for by unpaid family carers, many of whom must balance caring with paid work. This regularly entails dealing with care-related emergencies (CRE). This study aims to explore the impact of carers’ autonomy at work regarding breaks, schedule, and place on their ability to manage CRE, and use technology to that end. We conducted interviews with 16 working carers of PwD in Scotland. Data were analysed thematically to identify key themes. Autonomy at work appeared on a spectrum from no to complete autonomy. Carers’ position on this spectrum was often dynamic and determined by the nature of their work, their workplace culture and regulations, and their line managers’ support – or clients in the case of self-employed carers. Break autonomy allowed carers to use technology to be notified of and delegate the CRE response. Schedule autonomy allowed for an in-person response to CRE. Place autonomy allowed carers to work and care simultaneously, which enabled them to manage CRE immediately but presented them with additional challenges. Distance between workplace and PwD’s residence impacted carers’ ability to manage CRE, despite having complete autonomy. Implications for healthcare professionals, service providers, employers, policymakers, and technology developers are presented.
DOCUMENT
Begin 2018 is in Zuid Kennemerland en Purmerend/Beemster in het kader van het tegengaan van schoolverzuim onder jongeren in deze regio het team Breed Inzetbare Professionals opgericht. Een Breed Inzetbare Professional (BIP) is in staat het kind door de hele keten heen te begeleiden. Voor het kind betekent dit dat er sprake is van een beperking van de vele schakelmomenten. In plaats van het kind dat door de keten beweegt langs verschillende professionals, beweegt het kind zich samen met één Breed Inzetbare Professional door de keten. Deze wijze van interdisciplinair samenwerken rond het van school verzuimende kind is nieuw in Nederland.
DOCUMENT
In 2022 is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een nieuwe aanpak van geldzorgen, armoede en schulden geformuleerd met als doel om armoede en schulden te halveren. Naast het oplossen van schulden is het ook van belang om beginnende geldzorgen aan te pakken: wat houdt de preventie van armoede en schulden in? Welke typen interventies richten zich op preventie? En wat is effectief bij het aanpakken van geldzorgen? Deze vragen hebben we beantwoord door een instrument te ontwikkelen om interventies eenduidig te beschrijven en in kaart te brengen welke elementen van interventies werkzaam zijn. De rapportage ‘Preventie van geldzorgen, armoede en schulden, verschillende typen interventies in kaart’ is het resultaat van een samenwerking tussen het Lectoraat Schulden en Incasso aan de Hogeschool Utrecht, het Kenniscentrum Psychologie en Economisch Gedrag dat onderdeel is van de Universiteit Leiden en het Lectoraat Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam. Het consortium bracht aan de hand van 30 interventies in kaart waar kansen liggen en ontwikkelde een format om toekomstige interventies te plotten. De resultaten van het project geven handvatten over hoe interventies samenhangend in beeld gebracht kunnen worden. Voor nu zijn een eerste dertigtal interventies systematisch gecategoriseerd en beschreven. Door dit te doen wordt zichtbaar welke doelgroepen er worden bediend, wat er bekend is over de impact van een interventie en welk doelgedrag er gestimuleerd wordt. Het laat ook zien welke hiaten er lijken te zijn. Zo zien we bijvoorbeeld in deze eerste analyse dat veel interventies zich op jongeren richten terwijl andere bevolkingsgroepen minder vertegenwoordigd zijn. Ook richten zich in verhouding veel interventies op het ondersteunen bij aanvragen voor inkomensondersteuning. Een derde opvallende bevinding is dat interventies zich nog vaak richten op het individu, bijvoorbeeld door het aanbieden van een coachingstraject, en minder op aanpassingen in het systeem. Tot slot valt op dat relatief weinig interventies zich richten op het verhogen van inkomens anders dan de ondersteuning bij het aanvragen van bestaande tegemoetkomingen.
DOCUMENT