De gemeente Utrecht heeft de Stichting Harten voor Sport (HvS) voor de periode 2013-2017 de opdracht verleend om als stedelijke organisatie uitvoering te geven aan Sport en Bewegen in de Buurt. Harten voor Sport heeft de taak om de sport- en beweegdeelname in de stad te vergroten door sport- en beweegprogramma’s voor jeugd, jongeren, volwassenen en ouderen te faciliteren en organiseren. Hiervoor stuurt de stichting Utrechtse beweegmakelaars, vitaliteitsmakelaars, buurtsportcoaches en combinatiefunctionarissen aan die werkzaam zijn in de wijken en samenwerken met o.a. buurtbewoners, sportverenigingen, welzijnsorganisaties, gezondheidscentra en scholen. De gemeente Utrecht heeft de stichting Harten voor Sport tevens gevraagd om de maatschappelijke opbrengsten van haar activiteiten jaarlijks te meten en verantwoording af te leggen voor de geleverde prestaties. Hiermee wil de gemeente stimuleren om – indien nodig – de aanpak bij te stellen en vanuit een lerende houding de afspraken tussen beide partijen jaarlijks te kunnen aanscherpen en verbeteren. Harten voor Sport heeft daarom samen met het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling (PMO) van de Hogeschool Utrecht een (meerjaren-)onderzoekstraject uitgevoerd naar de maatschappelijke opbrengsten en het toewijzen van deze effecten aan de programma’s van Harten voor Sport. Dit is een vervolg op de rapportage: ‘De bijdrage van Harten voor Sport (2014). Maatschappelijke opbrengsten en werkzame factoren’, van Van Rooijen & Smits (2015) waarbij het accent lag op de samenwerking met de (sport)intermediairs. In de voorliggende rapportage ligt de focus op de opbrengsten van de Harten voor Sport programma’s en methodieken die de beweegmakelaars inzetten om het sport- en beweeggedrag van Utrechters te stimuleren.
Voor hen die het welzijnswerk (c.q. het sociaal domein) een warm hart toedragen is er goed nieuws. Een groeiend aantal evaluaties wijst uit dat de inzet op preventie van het welzijnswerk in de regel positieve effecten heeft op iemands gezondheid of goedkoper is dan een alternatieve inzet. In deze studie bekijken we de effecten van verschillende typen welzijnswerk (sociale wijkteams, schuldpreventie, jongerenwerk, ouderenwerk, collectieve interventies en sociaal ondernemerschap). Dit is een uitbreiding van een eerdere literatuurstudie (de Lange, Rözer, Huber, & Veldboer, 2021). Hiervoor hebben we organisch naar literatuur gezocht. In een overkoepelende rapportage vatten we de resultaten samen en bieden we een bredere blik (Rözer, Veldboer, & de Lange, 2022).
Behandel- en nazorgtrajecten binnen de oncologische zorg duren meestal lang en kennen veel gespreksmomenten tussen zorgprofessionals en patiënten. Aanleiding voor het project ‘Care for Sexuality’ is dat de gesprekken gedurende een traject vooral gaan over de diagnose en de behandeling en dat zorgen over seksualiteit en intimiteit nauwelijks aan bod komen, ook niet in het nazorgtraject. Oncologische zorgprofessionals erkennen het belang van dergelijke gesprekken over seksualiteit en intimiteit, maar geven aan het lastig te vinden om het gesprek hierover te voeren. De zorgprofessionals sluiten daarbij ook onvoldoende aan op de informatiebehoefte, emoties of zorgen van de patiënt. Dit is niet zo vreemd, want in het medisch onderwijs ligt de nadruk op (bio)medische kennis en lijken communicatieve en relationele vaardigheden het onderspit te delven (Epner & Baile, 2014; Walling, et al., 2008). Hierdoor wordt het opbouwen van een goede verstandhouding tussen zorgverlener en patiënt belemmerd, en worden patiënten minder geholpen in het nemen van weloverwogen beslissingen in hun behandel- en nazorgtraject. Het is daarom belangrijk dat de zorgen van patienten over seksualiteit onderdeel worden van het gesprek. Bestaande en recent ontwikkelde leermiddelen op dit gebied geven wel handreikingen voor het agenderen van het thema, maar geven onvoldoende antwoord op de vraag hoe interacties over intimiteit en seksualiteit tussen zorgprofessionals en kankerpatiënten daadwerkelijk verlopen en wat faciliterende en belemmerende gespreksfactoren daarbij zijn. Het doel van het beoogde project is drieledig: (1) Het gesprek over seksualiteit en intimiteit in de spreekkamer mogelijk maken en op gang brengen bij zorgprofessionals in de oncologie en hun patiënten; (2) Het ontwerpen van een leeromgeving voor zorgprofessionals waarin gesprekszorgen en realistische gespreksscenario’s verwerkt zijn, zodat de zorgprofessional bewust wordt van de gespreksgevoeligheden en daarop kan anticiperen en (3) Het verkennen van de vorm waarin de leeromgeving het beste in de praktijk aangeboden kan worden.
Om veiligheid van burgers te garanderen, worden steeds vaker dwingende maatregelen genomen om risico's te verkleinen. Deze verandering werkt door in de lokale aanpak van verwarde personen. Het is belangrijk dat naast goed hulpverlenerschap, ook sociaal-juridische competenties van eerstelijns professionals geborgd zijn in goede zorg. Annemarie van de Weert doet hier promotieonderzoek naar, op het snijvlak van zorg, veiligheid en recht. Doel Het ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van een individu tast de ‘menselijke waardigheid’ aan, in het bijzonder iemands persoonlijke autonomie. Omwille van deze realiteit wordt ook gekeken naar hoe eerstelijns professionals invulling geven aan de realisatie van rechtsbescherming wanneer er dwangmaatregelen worden ingezet. Resultaten Sociaal-juridische dillema’s in de context van gedwongen maatregelen, zoals dwangzorg, worden in kaart gebracht. Juridische competenties eerstelijns professional ten aanzien van de realisatie van rechtsbescherming worden uiteengezet. Handelingsperspectief wordt geboden aan de eerstelijns professional voor een betere cliëntondersteuning bij dwangzorgtrajecten. Luister hieronder naar de aflevering van de podcastserie Lessen uit #HUonderzoek waarin Annemarie vertelt over haar onderzoek. Ook te vinden via je favoriete podcastapp. Looptijd 01 september 2021 - 01 september 2025 Aanleiding De nieuwe Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg maakt het mogelijk om naast verplichte opname, ook in de thuissituatie gedwongen zorg te verlenen. Ook kan een persoon in zijn bewegingsvrijheid worden beperkt. Het is daarbij niet nodig dat er al iets ernstigs is gebeurd, het risico daarop is voldoende. Voor verantwoorde, gedwongen zorg heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd als uitgangspunt dat er aandacht moet zijn voor de belangen en de rechtspositie van personen. Ingrijpen met dwangmaatregelen heeft immers vergaande gevolgen voor de persoon in kwestie, zo ook de rechtsgevolgen die moeten worden ondervangen. Dit vereist de nodige competenties van eerstelijns professionals voor het realiseren van rechtsbescherming.