In dit artikel beschrijven wij de voorlopige resultaten van het moresprudentieproject, waarin casuïstiek wordt verzameld over de moraal van de beroepsgroep in het sociaal werkveld. Een belangrijke aanleiding voor de start van het project waren de positieve reacties van sociale professionals op het essay Hulpverlening mist moraal van lector Lia van Doorn in de Volkskrant (Vk, 24-08-2009). Zij agendeerde hierin de zwakke, morele basis van het social werk. Daarnaast leefde in het HBOonderwijs de vraag naar voorbeelden van morele vragen uit de praktijk, zoals ‘Wel of niet ingrijpen bij onveilige situaties waarin kinderen betrokken zijn?’ en ‘Hoe lang ga ik nog door met contact zoeken?’. De antwoorden van hulpverleners op dergelijke vragen zijn vaak intuïtief en op ervaring gebaseerd. De morele component wordt meestal niet uitgesproken. In het moresprudentieproject willen we de impliciete moraal en de ervaringskennis van professionals boven water krijgen. Daartoe verzamelen we systematisch opvattingen over hoe met morele aspecten om te gaan.
DOCUMENT
De Amsterdamse Wmo-werkplaats heeft tussen 2009 en 2012 onderzoek verricht naar vijf beloftevolle outreachende praktijken. De resultaten laten zien wat burgers en sociaal werkers anders moeten doen om de transformatie van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving tot een succes te maken. Dit is in de eerste plaats: voorkomen dat burgers in de meest kwetsbare situaties hieronder lijden. Het onderzoek is uitgevoerd onder leiding van het lectoraat Outreachend werken en innoveren van de Hogeschool van Amsterdam. De vijf onderzochte praktijken zijn: - Participatie jonge moeders - Daklozen in zelfbeheer - Project Loket"Verslaafden" - Maatschappelijk steunsysteem - Project Veilig en sociaal
DOCUMENT