De auteurs doen in deze bijdrage verslag van de ontwikkeling van een instrument en methode die werkgevers een beter zicht geven op huidige en toekomstige personeelsbehoefte. De eerste ervaringen met instrument en methode onder negen werkgevers in Eemsdelta-regio zijn positief: de informatie over personeel wordt preciezer, mutaties worden bijgehouden, en in de verwachte personeelsbehoefte wordt meer rekening gehouden met economische en technologische ontwikkelingen. Het beoogde gevolg van de verbeterde informatie is dat onverwachte personeelstekorten minder optreden. De andere regionale partners op de arbeidsmarkt (gemeenten en UWV, opleidingsinstituten, werkzoekenden) profiteren als werkgevers de verbeterde informatie willen delen en beschikbaar stellen voor analyse op regionaal niveau; de regionale arbeidsmarkt als geheel wordt transparanter. Op basis van de pilot is nu een baanopeningenmonitor voor werkgevers in de hele arbeidsmarktregio Groningen gestart.
MULTIFILE
Bewegen is belangrijk in ons leven. Vanaf de geboorte is bewegen hét middel om de wereld te ontdekken en te communiceren met anderen. Bovendien is bewegen de motor voor de ontwikkeling van andere functies zoals denken, waarnemen en voelen. Ouders en begeleiders kunnen aan de wijze waarop een kind beweegt en zich motorisch ontwikkelt, belangrijke informatie over een gezonde en voorspoedige groei aflezen. Maar op dat gebied is er enige reden tot zorg. Onlangs werd aangetoond dat de motorische ontwikkeling van kinderen minder vlot verloopt dan tien jaar geleden (Runhaar, Collard, Singh, Kemper, van Mechelen & Chinapaw, 2010). Zo blijken kinderen gemiddeld op een later tijdstip te gaan lopen en komt de ontwikkeling van het evenwicht trager op gang. Ook blijkt dat tienjarige kinderen minder motorisch vaardig zijn dan hun leeftijdsgenootjes een decennium daarvoor. Een beperkte vaardigheid kan leiden tot inactiviteit en verminderde sportdeelname. Het is dan ook belangrijk om een zo gunstige mogelijke motorische ontwikkeling in het oog te houden en om over handvatten te beschikken om deze te stimuleren. In dit hoofdstuk komt allereerst de reguliere motorische ontwikkeling aan bod. We gaan in op de motorische ontwikkeling van zuigeling tot kleuter. We maken inzichtelijk hoe een kind uiteindelijk tot allerlei fundamentele vaardigheden, zoals lopen, werpen en springen komt. In de tweede paragraaf komen de verschillende opvattingen over het leren bewegen aan de orde. Waarom kan het ene kind een beweging direct nadoen, terwijl het bij een ander niet direct lukt? In dit verband bespreken we de verschillende manieren waarop een kind kan leren en de rol die de omgeving en de begeleider hierbij kunnen spelen. Tot slot komt het belang van bewegen in relatie met andere ontwikkelingsgebieden aan bod. We behandelen de functie van bewegen in de omgang met anderen en als middel om gezond te blijven. Ook wordt de samenhang tussen bewegen en de emotionele en cognitieve ontwikkeling besproken.
In 2008 duiden signalen in de Eemsdelta-regio op een dreigende krapte op de arbeidsmarkt. Ondanks de dreigende problemen voor met name technische functies ondernemen de regionale arbeidsmarktactoren geen actie. Het ontbreekt hen aan detailinformatie per beroep gespecificeerd naar opleidingsrichting en –niveau. Zonder die informatie zien werkgevers niet of en voor welke concrete functies knelpunten ontstaan. Zij treffen dan ook geen maatregelen om de dreigende problemen te voorkomen of te matigen. Het ontbreken van inzicht bij de werkgevers maakt dat ook beleidsmakers zoals gemeenten en UWV informatie ontberen om gericht scholings- en arbeidsmarktbeleid te kunnen ontwikkelen. Beschikbare informatie uit bestaande bronnen is onvoldoende specifiek en niet goed vertaalbaar naar regionaal en lokaal niveau, laat staan naar bedrijfsniveau. Om de benodigde informatie te genereren en zodoende de patstelling te helpen doorbreken, heeft het Kenniscentrum Arbeid (KCA) van de Hanzehogeschool Groningen een methode voor dataverzameling over de personeelsbehoefte van bedrijven ontwikkeld. Met de methode kan op eenvoudige en efficiënte wijze de gewenste data van de bedrijven worden verzameld. Daarmee wordt op bedrijfsniveau inzicht verkregen in de verwachte personeelsbehoefte en in de mogelijke knelpunten om in die behoefte te kunnen voorzien. Door bundeling en analyse van de bedrijfsdata kan vervolgens op overkoepelend (sectoraal en/of regionaal) niveau een adequaat arbeidsmarktbeeld worden verkregen.
Het Godivapp Applied in Pediatric Primary care (GoAPP) project ontwikkelt, onderzoekt en realiseert de implementatie van een e-health applicatie voor uitwisseling van videomateriaal in zelfstandige praktijken (MKB) in de eerstelijnsgezondheidszorg. Voor een goede analyse van bewegingsproblemen bij baby?s uit risicogroepen is het van belang de motorische ontwikkeling te meten en te volgen in de tijd. Kinderfysiotherapeuten gebruiken hiervoor een observatie-instrument, de Alberta Infant Motor Scale (AIMS). In 2014 en 2015 heeft de GODIVA-onderzoeksgroep (GrOss motor Development of Infants using home Video registration with the AIMS) van Hogeschool Utrecht een methode ontworpen, waarbij de ontwikkeling gevolgd kan worden aan de hand van video?s gemaakt door ouders. De methode wordt door professionals gezien als een aanvulling op bestaande methoden, die het monitoring van kinderen doelmatiger en transparanter maakt. De methode past uitstekend in de huidige e-health ontwikkeling en zelfmanagement/empowerment van ouders. Voor research met de videomethode is een prototype applicatie ontwikkeld waarmee op veilige wijze de filmbeelden verstuurd kunnen worden en opgeslagen. Het prototype is nog niet geschikt voor gebruik binnen de beroepspraktijk. Eerstelijns Kinderfysiotherapiepraktijken zouden graag de applicatie gebruiken. Zij verwachten dat het een waardevolle uitbreiding is van hun mogelijkheden en een kans om als praktijk te innoveren. Zij zien, als zelfstandige ondernemers, echter ook belemmeringen, zoals ICT-ondersteuning en een passende tarifering van een videoconsult. Voor deze kleine bedrijven spelen ook betaalbaarheid en gebruiksgemak een essentiële rol. Binnen GoAPP zijn vijf perspectieven voor innovatie en implementatie van e-health bij elkaar gebracht: eindgebruikers, zorginhoudelijk, harde technologie, zachte technologie en bedrijfskundig perspectief. Georganiseerd rondom drie werkpakketten wordt interdisciplinair onderzoek gedaan naar (1) optimalisatie van het videoportal, (2) implementatie, en (3) bedrijfskundige haalbaarheid, via ontwerpgericht onderzoek, literatuuronderzoek, implementatieanalyse en business-case onderzoek. Een vierde werkpakket richt zich op doorgroei van het netwerk kinderfysiotherapeuten naar een Community of Practice. Doel: Een innovatieve videomethode voor het observeren van de motoriek van zuigelingen, geschikt voor eerstelijnspraktijken kinderfysiotherapie, met een passend implementatieplan en business modelling.