Heeft de manier waarop de zuigmotoriek zich ontwikkelt een voorspellende waarde voor de uitkomst van bovengenoemde aspecten op 2-jarige en op 5-jarige leeftijd.
DOCUMENT
Heeft de manier waarop de zuigmotoriek zich ontwikkelt bij te vroeg geboren kinderen een voorspellende waarde voor de mentale, motorische en taalontwikkeling van op 2-jarige en op 5-jarige leeftijd?
DOCUMENT
Objective To evaluate whether a specific period after birth (in weeks postmenstrual age [PMA]) and specific elements of sucking are associated with abnormal neurodevelopmental outcomes at age 2 years using a longitudinal approach.Study design Fifty-two preterm infants participated in this longitudinal cohort study (mean gestational age,29.5 weeks; mean birth weight, 1197 g). We assessed the infants’ sucking patterns at 37-50 weeks PMA using the Neonatal Oral-Motor Assessment Scale. At age 2 years, based on a neurologic examination and the Dutch version of the Bayley Scales of Infant and Toddler Development, Second Edition, we categorized the children as developing normally (n = 39) or abnormally (n = 13). ORs, including 95% CIs, were calculated to ascertain the risk of abnormal neurodevelopmental outcomes.Results The inability to sustain sucking at 46 weeks PMA (OR, 6.25; 95% CI, 1.29-30.35) and the absence of amature sucking pattern at 44 weeks PMA (OR, 6.30; 95% CI, 1.40-28.32) significantly increased the odds ofabnormal neurodevelopmental outcomes at age 2 years. The ORs of the Neonatal Oral-Motor Assessment Scale items assessing rhythmic jaw movements, rhythmic tongue movements, and coordination among sucking, swallowing, and respiration were high shortly after term, but failed to reach significance.Conclusion Specific elements of sucking at 4-6 weeks postterm are associated with abnormal neurodevelopmental outcomes in preterm infants at age 2 years. This period might be a sensitive time of infant development in which sucking behavior is an early marker of abnormal developmental outcomes. This finding may offer opportunities for early intervention.
DOCUMENT
In de afgelopen jaren hebben De Haagse Hogeschool en de Vrije Universiteit Amsterdam samen onderzoek gedaan naar een motoriektest die praktisch toepasbaar is in de gymles. In dit onderzoek is nauw samengewerkt met LO-docenten en buurtsportcoaches. Het resultaat is de MQ Scan; een wetenschappelijk verantwoorde en praktisch toepasbare motoriektest. In dit artikel wordt het belang van meten van motoriek, de inhoud van de MQ Scan en het onderzoek naar de MQ Scan besproken.
DOCUMENT
In Amsterdam pakken diverse basisscholen de motorische achterstanden van leerlingen aan met de Ondersteuningsroute Bewegen en Motoriek. Twee intern begeleiders en twee gymleraren vertellen over de voordelen van samen optrekken en de samenwerking in het netwerk rondom het kind. ‘Hoe vroeger je erbij bent, hoe beter voor de algehele ontwikkeling van een kind.’
DOCUMENT
In 2014 is het lectoraat Bewegingswetenschappen van de ALO (HvA) gestart met het MAMBO-project. MAMBO staat voor Meten Amsterdamse Motoriek Basisonderwijs. Daaruit vloeide Gymmermansoog voort, een onderzoeksproject waarbij we de 4–vaardighedenscan van Van Gelder onder de loep nemen en proberen het onderbuikgevoel van de gymleerkracht te objectiveren.Deze factsheet geeft alvast een voorproefje van de resultaten.
DOCUMENT
Kinderen moeten de ruimte krijgen om de omgeving te ontdekken en hun motoriek en zintuigen te ontwikkelen. Het ontdekken van de omgeving gebeurt door bewegen, voelen, zien, ruiken, horen en proeven. En gaat dus gepaard met het ontwikkelen van de motoriek en de zintuigen. Stimuleren van beweging is van belang voor een geode motorische en zintuigelijke ontwikkeling.
LINK
Welke rol heeft de kinderfysio- en kinderoefentherapeut bij de gezonde(motorische) ontwikkeling van kinderen in het primair onderwijs?
DOCUMENT