Publinova logo
redactie

Onderzoeksproject Therapie op maat maakt verschil in beweegzorg

Een brief schrijven, de hond uitlaten of een dansje in de kroeg; voor de meeste mensen zijn het dagelijkse bezigheden waar ze nauwelijks bij stilstaan. Maar voor mensen met neurologische of geriatrische aandoeningen vormt iedere beweging een uitdaging. Wanneer bewegen door ziekte of ouderdom niet meer mogelijk is, begint een intensief revalidatieproces. Hoe leer je het lichaam opnieuw aan wat ooit automatisch ging? Om zorgprofessionals hierin te ondersteunen, doet het lectoraat Maatwerk in Leefstijl en Beweegzorg van Zuyd Hogeschool onderzoek naar een praktische tool die bestaande kennis toepasbaar maakt. Onderzoeker en fysiotherapeut dr. Melanie Kleynen vertelt erover.


Wat je leest in dit artikel
Voor mensen met neurologische of geriatrische aandoeningen is bewegen vaak niet vanzelfsprekend. Het lectoraat Maatwerk in Leefstijl en Beweegzorg van Zuyd Hogeschool ontwikkelde een praktische tool die theoretische kennis over motorisch leren toegankelijk en toepasbaar maakt in de dagelijkse praktijk. Het TREAT-onderzoek (BeTeR bEwegen door therapie op mAaT) resulteerde in een tweeledig eindproduct: een analoge kaartenset en een aanvullende website. Beide bevatten oefeningen die patiënten helpen bij het (opnieuw) aanleren van dagelijkse bewegingen, afgestemd op hun persoonlijke voorkeuren en mogelijkheden.

Over het onderzoek
Het TREAT-onderzoek was praktijkgericht: fysiotherapeuten, patiënten, docent-onderzoekers, studenten en ontwerpers werkten nauw samen. In de eerste fase werd bestaande kennis aangevuld en vertaald naar bruikbare tools, steeds met directe input van de mensen die ermee gaan werken, zoals therapeuten en patiënten. Daarna volgde een uitgebreide testfase in de praktijk. Het gebruik van en de ervaringen met de tools werden onderzocht in ruim vijfhonderd behandelsessies. In 2022 won het project de RAAK-publieksprijs van Regieorgaan SIA.

project

Beter bewegen door therapie op maat: Gepersonaliseerd motorisch leren in de eerstelijns fysiotherapie

Fysiotherapeuten in de eerste-lijn ervaren problemen met het aanleren en verbeteren van bewegingen bij mensen met neurologische en geriatrische aandoeningen. Er is namelijk relatief weinig bekend over hoe dit proces op maat kan worden vormgegeven in de praktijk. Voor mensen met neurologische en geriatrische aandoeningen is het van essentieel belang om bewegingen die zij ‘kwijt’ zijn opnieuw te leren zodat zij weer zelfstandig kunnen functioneren. Het aanleren en verbeteren van bewegingen, ook motorisch leren genoemd, is echter een complex proces, dat op veel verschillende manieren plaats kan vinden, maar waarbij altijd rekening moet worden gehouden met verschillende patiëntkenmerken (bijv. medische oorzaak, voorkeuren en persoonlijkheid). De huidige kennis op gebied van motorisch leren is vooral gericht op de theorie. Het doel van dit project is om fysiotherapeuten te helpen om deze grote hoeveelheid theoretische kennis en daarnaast de veelal standaard benaderingen te vertalen naar een goed onderbouwde gepersonaliseerde aanpak. Volgende onderzoeksvraag staat daarom centraal: Welke kennis en tools hebben fysiotherapeuten in de eerste-lijn nodig om motorische leerstrategieën gepersonaliseerd toe te passen om neurologische en geriatrische patiënten te ondersteunen bij het leren en verbeteren van dagelijkse bewegingen? Het project is onderverdeeld in drie werkpakketten. In werkpakket A zullen fysiotherapeuten, kennis toepassen en aanvullen en tools (door)ontwikkelen, evalueren en aanpassen (participatory user-centred design) in co-creatie met de patiënten, onderzoekers, docenten en studenten. Werkpakket B bestaat uit een procesevaluatie waarin het gebruik en de ervaringen met de nieuw opgedane kennis en ontwikkelde tools wordt geëvalueerd door fysiotherapeuten en patiënten. In werkpakket C wordt de potentiële maatschappelijke, economische en wetenschappelijke impact van de ontwikkelde kennis en tools bepaald (Business Model Canvas) en worden passende valorisatiestrategieën gekozen. De projectresultaten dragen bij aan de innovatiekracht binnen de fysiotherapie doordat zo veel mogelijk neurologische en geriatrische patiënten efficiënter en effectiever (opnieuw) leren bewegen.

Afgerond

Even voorstellen

Melanie Kleynen studeerde Fysiotherapie aan Zuyd Hogeschool en Epidemiologie aan Universiteit Maastricht. Ze promoveerde aan Universiteit Maastricht en Zuyd Hogeschool in samenwerking met University of Waikato. Na het afronden van haar opleiding bleef ze – naast haar baan als fysiotherapeut in het revalidatiecentrum – altijd werken als onderzoeker en docent-onderzoeker.
Kleynen: “Motorisch leren fascineert me al twintig jaar. Het is de kern van wat fysiotherapeuten doen: mensen helpen opnieuw te leren bewegen. Dat leerproces is complex en dynamisch – het draait om de interactie tussen patiënt, therapeut en omgeving. Juist die gelaagdheid blijft mij boeien. Ik ben dan ook erg blij dat ik de afgelopen jaren onderzoek heb mogen doen met partners uit verschillende disciplines. Naar aanleiding van de resultaten uit de verschillende projecten ontstond bij collega’s uit de fysiotherapie behoefte aan praktische handvatten om die kennis toe te passen in hun dagelijks werk. Er is namelijk vooral veel theoretisch onderzoek naar motorisch leren gedaan. Toch bleef een concrete vertaling naar de praktijk uit. Daar wilden we met het TREAT-onderzoek verandering in brengen.”

persoon

Melanie Kleynen

Hoofddocent-onderzoeker

Melanie Kleynen

Theorie in de praktijk

De doelstelling was het ontwikkelen van een praktische tool die de bestaande theoretische kennis over motorisch leren toegankelijk en toepasbaar maakt voor fysiotherapeuten. Later werd deze doelstelling uitgebreid: de tool moest ook toepasbaar zijn voor andere zorgprofessionals, zoals ergotherapeuten en verpleegkundigen.
Kleynen: “We kwamen er vrij snel achter dat er al veel kennis te vinden was, maar veel vragen waren vooral theoretisch afgedekt. Het probleem zat dus niet in een gebrek aan kennis, maar in het ontbreken van structuur en een gebruiksvriendelijke manier om die kennis te vinden. Daarom keken we naar de praktijk: op welke momenten hebben fysiotherapeuten behoefte aan ondersteuning en hoe kunnen we daarop inspelen? Later verbreedden we dit kader, zodat het ook toepasbaar zou worden voor andere zorgprofessionals, zoals ergotherapeuten en verpleegkundigen.”

De eindproducten

Uit het onderzoek kwamen een website en een kaartenset voort. Beide producten tonen dagelijkse bewegingen (verduidelijkt met plaatjes) die een patiënt kan uitvoeren. Denk hierbij aan Zet een kop koffie, Sta op uit de bank of Verplaats voorwerpen naar een bak.
Kleynen: “De voorbeelden zijn bedoeld om zorgprofessionals concrete voorbeelden van de verschillende motorische leerstrategieën te geven. Ze zijn gecategoriseerd. Dankzij verschillende onderdelen kunnen zorgprofessionals het type opdracht kiezen dat past bij de behoeften van de patiënt; maatwerk dus. Ook moesten de opdrachten zowel analoog als digitaal beschikbaar zijn. Het analoge product bleek waardevol, want niet iedere zorgprofessional beschikt op de werkvloer over een laptop, tablet of mobiele telefoon. Daarom wilden we iets ontwikkelen wat eenvoudig mee te nemen is, wat je letterlijk in je broekzak kunt steken en direct kunt gebruiken in de praktijk.
Tegelijkertijd zagen we ook een duidelijke behoefte aan een uitgebreider digitaal naslagwerk. Op momenten waarop zorgprofessionals meer tijd hebben, willen ze zich verder verdiepen in motorische leerstrategieën. Zo kunnen ze keuzes maken die aansluiten bij de persoonlijke leerroute van een patiënt. De digitale tool maakt dat mogelijk: de zorgprofessionals kunnen op de site per leerstrategie doorklikken naar verdiepende theorie. Zo wordt informatie in behapbare stappen aangeboden, waardoor die aansluit bij de behoefte van de zorgprofessional op dat moment.”

Studentenparticipatie

Studenten hebben een grote bijdrage geleverd aan dit onderzoeksproject.
Kleynen: “Studentenparticipatie speelde een grote rol in alle fases van het onderzoek. We hadden een breed scala aan studenten van verschillende opleidingen die eraan meewerkten. Denk hierbij aan ICT, communication and multimedia design (CMD), logopedie, fysio- en ergotherapie. ICT-studenten testten geautomatiseerde manieren van data-analyses aan de hand van een grote review over de effectiviteit van de leerstrategieën. CMD-studenten hielpen bij het ontwikkelen van tools. Logopedie-, fysio- en ergotherapiestudenten verdiepten zich inhoudelijk: ze deden literatuuronderzoek, organiseerden sessies, interviewden patiënten en hielden zich bezig met de doorontwikkeling van de resultaten naar het onderwijs.
Ook patiënten waren actief betrokken. Zij gaven waardevolle feedback tijdens het proces, hielpen met de vertaling naar de praktijk, namen interviews af of schreven artikelen. De bijdragen van zowel de patiënten als de studenten waren van grote waarde voor dit onderzoek.”

Toekomstvisie

Kleynen: “De komende jaren zetten we onze inspanningen voort om praktijkgerichte, wetenschappelijk onderbouwde beweegzorg verder te ontwikkelen. We werken aan verschillende veelbelovende initiatieven, waaronder een onderzoek naar het toepassen van technologieën om het leerproces te ondersteunen. Denk aan gepersonaliseerde feedback en het beter in kaart te brengen van effecten. We merken dat het onderwerp relevant is: het aantal vragen en verzoeken om materiaal te delen en samen te werken, blijft toenemen. We willen, samen met onze partners, gericht bouwen aan persoonlijke beweegzorg die patiënten écht verder helpt.”

Meer weten? Bekijk de projectpagina.

persoon

Melanie Kleynen

Hoofddocent-onderzoeker

Melanie Kleynen
partij

Zuyd Hogeschool

Hogeschool

Zuyd Hogeschool


Publicatiedatum