Op dit moment richten veel mbo’s hybride leeromgevingen in. Dit zijn leeromgevingen die kenmerken hebben van de werkomgeving en van de schoolse omgeving. De beroepsuitoefening staat centraal en er is steeds een wisselwerking tussen theorie en praktijk. Over hoe een hybride leeromgeving moet worden ingericht is inmiddels behoorlijk wat kennis1. Echter, als het gaat om de uitvoering van het onderwijs in een hybride leeromgeving, hebben docenten en werkplekbegeleiders nog veel vragen. Zo herkennen ze niet altijd in welk leerproces een student zich bevindt. Vooral als een student aan het werk is en tegelijkertijd leert, lopen deze processen door elkaar. Daarnaast vindt er veel leren plaats wanneer er geen begeleider aanwezig is, en vinden in hybride leeromgevingen onvoorziene gebeurtenissen plaats die heel betekenisvol kunnen zijn voor studenten. Hoe ziet het leren van studenten er in deze situaties uit en hoe kan dit ondersteund worden? Kortom, vanuit de praktijk is er een behoefte om meer inzicht te krijgen in hoe het leren van studenten in hybride leeromgevingen eruit kan zien. Eerste resultaten van een vierjarig onderzoeksproject geven hier meer duidelijkheid over.