De Nederlandse ondergrond, vooral in stedelijke gebieden, is overvol met leidingen, kabels en andere infrastructuren. Dit heeft direct gevolgen voor alle plannen die bovengronds gemaakt worden. Ook is er vaak geen ruimte voor nieuwe infrastructuur, bijvoorbeeld ten behoeve van de energietransitie (warmtenet; energienet; lokale energieopslag). Dit vraagt om goede informatievoorziening over de ondergrond richting bestuurders, beleidsmakers en burgers die in hun stad, wijk of buurt plannen willen maken. Elk plan voor de bovengrond heeft effect op de ondergrond en moet daarop afgestemd zijn.
Momenteel is de ondergrond echter geen onderwerp van gesprek tijdens de planvorming. Voor bestuurders, beleidsmakers en burgers zijn de data of visualisatie daarvan te complex. Ondergrondexperts hebben wel deze visualisaties en de bijbehorende vakkennis, maar weten die lastig over te brengen aan niet-experts. Daarnaast is de data niet altijd volledig en correct doordat veel verschillende partijen wijzigingen in de ondergrond aanbrengen. Hierdoor ontstaat inefficiënte plan-/besluitvorming en wordt er bij de uitvoering te vaak, onnodig en onvoorzien een project gepauzeerd of een leiding geraakt. Samen aanpassingen maken in de ondergrond vereist uniforme aanpak om data te verzamelen en te visualiseren.
Het project GROUNDED Visualisatie & Participatie richt zich op het toegankelijk en betekenisvol visualiseren van de ondergrond om beleid en besluitvorming beter te faciliteren. Wanneer in die fase de visualisaties bruikbaar zijn kan ook de burger gemakkelijker begrip krijgen van de ondergrond en geïnformeerd participeren in plan- en besluitvorming.
Dit KIEM-MV onderzoeksproject zal de volgende praktijkvragen beantwoorden:
- Hoe kunnen bedrijven en overheidsinstellingen complexe, specialistische data en informatie over bodem en ondergrond op een begrijpelijke en correcte manier overbrengen op professionals en bewoners die relevante specialistische kennis of datavaardigheid ontberen?
- Hoe kan communicatie van ondergronddata op effectieve wijze worden ingezet in processen van burgerparticipatie?