Continuïteit in de zorg na uitstroom uit geslotenheid moet bereikt worden vanuit samenwerking tussen behandeldeskundigen, want er is geen juridisch kader voor doorzettingsmacht van de trajectbegeleider buiten de eigen instelling. Er is wel een juridisch kader voor een behandelcoördinator en een intensievere (toezichthoudende) betrokkenheid van de (gezins)voogd bij de realisatie van continuïteit in de geleverde zorg binnen het afgesproken traject. De invulling van deze toezichtrol is nu nog tamelijk mager.
DOCUMENT
Hoofdstuk 8 in Werken in gedwongen kader 8.1 Wat verstaan we onder de werkalliantie? 8.2 Overeenkomsten en verschillen tussen de begrippen werkalliantie en relatie 8.3 De werkalliantie en effectiviteit in het vrijwillige kader 8.4 Van relatie naar werkalliantie in het gedwongen kader: een zoektocht in vogelvlucht 8.5 Internationaal onderzoek naar de werkalliantie in het gedwongen kader 8.6 Nederlands onderzoek naar de werkalliantie in gedwongen kader 8.7 Conclusies over de werkalliantie in het gedwongen kader
MULTIFILE
Link naar nieuwste druk, bestelinfo uitgever Hoofdstuk 8 in Werken in gedwongen kader 8.1 Inleiding 8.2 Relatie en werkalliantie: betekenis en verhouding tot methodiek 8.3 Het begrip relatie: definitie en kenmerken in het vrijwillige kader 8.4 Het begrip werkalliantie: definitie en kenmerken in het vrijwillige kader 8.5 Relatie en werkalliantie: verschuivende begrippen in onderzoek naar gedwongen kader 8.6 Kenmerken van de werkalliantie in het gedwongen kader 8.7 Vroege conclusie over onderzoeksresultaten tot dusver 8.8 Op weg naar een nieuwe theorie over de werkalliantie in het reclasseringstoezicht 8.9 Feedback op de werkalliantie met behulp van de alliantiemonitor
LINK
Hoofdstuk 29 in Werken in gedwongen kader. 29.1 Inleiding 29.2 Oude en nieuwe uitgangspunten van motiveren 29.3 Motiveren in een gedwongen kader 29.4 Soorten motivatie: extern, extrinsiek, intern of intrinsiek? 29.5 Niet gemotiveerd? 29.6 Strategieën om te motiveren
LINK
Hoofdstuk 1 in Werken in gedwongen kader. 1.1 Model van professionaliteit 1.2 Professionele missie 1.3 Professionele activiteiten en expertise 1.4 Professionele inbedding en publieke verantwoording
MULTIFILE
DNA-onderzoek speelt tegenwoordig een belangrijke rol in de opsporing en vervolging. De DNA-wetgeving ligt dan ook al twee decennia lang verankerd in het Wetboek van Strafvordering. Technologische ontwikkelingen op het gebied van DNA-onderzoek hebben sindsdien een grote vlucht genomen. De laatste ontwikkelingen op dit gebied voorspellen een toekomst waarin DNA-sporen al op de plaats delict met één apparaat en een simpele ‘druk op de knop’ geanalyseerd kunnen worden. Een mogelijke match tussen het profiel van een aangetroffen spoor en het profiel van een verdachte in de DNA-databank lijkt binnen enkele uren gerealiseerd te kunnen worden. Echter, wat deze mobiele DNA-identificatietechnieken voor invloed hebben op de strafrechtspleging is nog onbekend. In deze analyse worden daarom de mogelijkheden en onmogelijkheden voor het gebruik van mobiele DNA-technieken door de forensische opsporing in de strafrechtsketen geïnventariseerd.
DOCUMENT
Dit rapport is een verslag van de voortzetting van het door de Raad voor de Rechtsbijstand gefinancierde project ‘Passende Hulp bij Multiproblematiek’ (subsidieregeling innovatieve ideeën stelselherziening rechtsbijstand). Dat project is gestart in januari 2021 en geëindigd in januari 2022. In het najaar van 2022 en begin 2023 is het project in samenspraak met Het Juridisch Loket hervat, met financiering van het lectoraat Toegang tot het Recht van Hogeschool Utrecht. Van conclusies naar advies Een aantal conclusies uit het project ‘Passende Hulp bij Multiproblematiek’ fungeerde als basis voor het huidige project: • Voor een multi-criteria decision (MCD) tool voor diagnose en doorverwijzing van multiproblematiek hebben we gekozen voor een netwerkmodel in plaats van een beslisboommodel met takken. • Een holistische uitvraag blijft het uitgangspunt. Daarom hebben we gekozen voor een multicriteria-vragenlijst, met daarin de criteriumgebieden ‘juridische problemen’, ‘sociaal-maatschappelijke problemen’ en ‘draagkracht (zelfredzaamheid) van de rechtzoekende’. Het netwerkmodel impliceert dat er geen vaste volgorde in de vragenlijst zit. • Om de gebruiksvriendelijkheid van de MCD-tool te vergroten hebben we gekozen voor een visualisatie, waarbij in één oogopslag af te lezen is op welke gebieden problemen bestaan en waarop doorverwijzing noodzakelijk is. • Het eindproduct van dit project bestaat uit een prototype met uitgewerkte criteriumgebieden, en een vaste set vragen die leiden tot een advies met betrekking tot doorverwijzing. Op deze manier kan deze tool geïntegreerd worden in een toekomstig digitaal diagnose-instrument van Het Juridisch Loket. • Om draagvlak binnen Het Juridisch Loket voor het gebruiken van de MCD-tool te bevorderen, is inbedding in het strategische beleid van Het Juridisch Loket noodzakelijk. We ontwikkelden daartoe een training en handleiding ter ondersteuning van de MCD-tool, om zo een gevoel van urgentie betreffende de dienstverlening richting mensen met multiproblematiek te creëren. • Concluderend besloten we om voor medewerkers van Het Juridisch Loket een digitale visualisatie in de vorm van een clickable demo te ontwikkelen, een handleiding en een training. De clickable demo-versie van de MCD-tool, met gespreksleidraad Er was sprake van vooruitschrijdend inzicht tijdens het onderzoeks- en ontwikkelproces van de MCD-tool. Het belangrijkste inzicht was dat ‘one tool fits all’ niet de oplossing is. Het diagnoseproces start met een intakegesprek dat aan de balie plaatsvindt. De juridische professional maakt op basis van het baliegesprek en non-verbale signalen een inschatting of er sprake is van multiproblematiek. Indien hier sprake van is, checkt de professional of de rechtzoekende openstaat voor een vervolggesprek. Het vervolggesprek geeft uitsluitsel over de vraag of sprake is van multiproblematiek. Naast de juridische vraag wordt in dit gesprek aandacht besteed aan de sociaal-maatschappelijke problematiek. Dit gebeurt aan de hand van een gespreksleidraad met gespreksstarters, die speciaal hiervoor ontwikkeld zijn. Tijdens of na afloop van het vervolggesprek vult de juridische professional de MCD-tool in. De uitkomst van de tool is een visualisatie en toelichting van de problematiek, die kan dienen ter overdracht naar een ketenpartner in het sociaal domein. We hebben een clickable demo-versie van de MCD-tool ontwikkeld. De clickable demo-versie van de MCD-tool met de gespreksleidraad, de handleiding en training voor holistisch werken, en de lessen uit dit rapport, bieden samen een goede basis voor Het Juridisch Loket om vanuit de eigen visie en koers de multiproblematiek bij rechtzoekenden breder aan te pakken. Het is mogelijk om dit project te vervolgen als een samenwerking tussen Het Juridisch Loket en het Lectoraat Toegang tot het Recht van Hogeschool Utrecht.
DOCUMENT
In het hoofdstuk wordt ingegaan op de innovaties in de Europese gassector, met een speciale focus op de invoeding van groen gas (ook wel biomethaan) in het aardgassysteem. Er wordt een algemeen juridisch kader geschetst en er vindt een rechtsvergelijking plaats van de nationale rechtsordes aangaande Duitsland, Denemarken en Nederland.
LINK
full text beschikbaar met HU account Hoofdstuk 23 in Justitiele Interventies. In hoofdstuk 4 zijn drie kenmerken van het werk van de Jeugdreclassering belicht: het gedwongen kader waarbinnen moet worden gewerkt, de hantering van het delict als rode draad en het gebruik van het delictscenario. Een voortdurend terugkerend onderwerp was het vraagstuk van het motiveren van jongeren in een gedwongen kader. In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op dit vraagstuk in het kader van maatregelen van jeugdreclassering. We beginnen met een eerste relevant aspect, dat in de literatuur wordt aangeduid als reactance, ofwel weerstand tegen het gedwongen kader, tegen het verlies van vrijheid. Vervolgens wordt verder ingegaan op het ‘transtheoretisch model’ van Prochaska en DiClemente en de recente discussie daarover, en er wordt aandacht besteed aan enkele aspecten van het begrip motivatie specifiek in het kader van de jeugdreclassering. We wijzen ten slotte op het belang van het perspectief van de levensloop voor een adequate aanpak van het motivatievraagstuk.
MULTIFILE
Verkenning van het domein ‘Reclassering’: Een beschrijving van enkele kenmerken van de sector ‘Reclassering’, ten behoeve van het onderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’. Het Kenniscentrum voor Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht ontwikkelde voor verschillende domeinen binnen het werkveld gedwongen kader de ‘alliantiemonitor in (semi)gedwongen kader’. Dit instrument biedt professionals en cliënten een handvat om te spreken over hun beleving van de onderlinge doelgerichte samenwerking, met als doel deze samenwerking te verbeteren. In het vervolgonderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’ wordt bij cliënten en professionals nagegaan hoe zij het werken met de Alliantiemonitor Gedwongen Kader ervaren en of het gebruik hiervan bij kan dragen aan een beter verloop van het traject. Het gebruik van de monitor wordt getoetst bij cliënten en professionals in de reclassering, de jeugdbescherming, de arbeidstoeleiding en de woonbegeleiding. Om de verschillen en overeenkomsten in de verschillende contexten beter te begrijpen is eerst een beknopte verkenning gedaan van de domeinen waarin het onderzoek plaatsvindt. Dit zijn: reclassering, jeugdbescherming, arbeidsintegratie, maatschappelijke opvang, schuldhulpverlening en reclassering België – Vlaamse Justitiehuizen. De opbouw van de tekst per sector is als volgt. Eerst is er een algemene beschrijving van de sector, waarin onder meer de omvang en de grootste opgaven aan bod komen. Daarna volgt een beschrijving van de organisaties binnen de sector waar de ontwikkeling van de alliantiemonitor zal plaatsvinden, hoe deze organisaties werken, en wat de kenmerken zijn van de huidige samenwerking tussen professional en cliënt. Bijvoorbeeld: hoe vaak zien ze elkaar, welke regels zijn van toepassing op de samenwerking en welke discretionaire ruimte heeft de professional in de begeleiding?
DOCUMENT