Blended learning is not a flash in the pan, it’s here to stay. At The Hague University of Applied Sciences (THUAS) the implementation of blended learning is not yet in an adult stage, but in a newly introduced educational framework (The Hague University of Applied Sciences, 2017) blended learning plays a vital role. The intention is for teams to come to a shared approach when it comes to blended learning. In his blog, Leonard Geluk, (Geluk, 2016) the Chairman of the Executive Board of the University notes that ‘the development is slow to get off the ground’ and ‘there is still work to be done before we can fully embed ICT in education.’ The toolkit of teachers has been supplemented with many digital tools in recent decades (Geluk, 2014), but what makes lecturers actually use these new possibilities? What causes them to pick up the toolkit or leave it? Jacobs (2013) indicates that people’s ability to exploit the benefits of technology, in particular digital technology, is not obvious and can be a big challenge, especially for teachers. The central question to this study is: What brings lecturers in motion around blended learning? In my opinion, gaining more understanding in the lecturers’ perspective is an important part of the ‘work’ that Leonard Geluk describes above. This is the main goal of this research.
Enige tijd, wat zeg ik, zes jaar geleden, raakte ik geïnteresseerd in blended learning, ‘een leeromgeving, waarin zowel contactmomenten zijn als online ondersteuning’. Flipping the Classroom is een bekend voorbeeld – de student (of leerling) bereidt zich voor door de kennismaking met nieuwe leerstof zelfstandig thuis te doen, veelal met behulp van kennisclips. De verwerking gebeurt in de les, als de docent erbij is. Dan kun je immers helpen wanneer leerlingen vastlopen. Een ander voorbeeld van een element van blended learning is een digitale, formatieve toets, zoals er bijvoorbeeld bij Khan Academy veel te vinden zijn.
Technologie in het onderwijs wordt mondjesmaat toegepast (zie bijvoorbeeld Schildkamp, Wopereis, KatDe Jong, Peet & Hoetjes, 2020). Alle onderwijsinstellingen hebben tegenwoordig weliswaar een digitale leeromgeving, doch een optimaal gebruik ervan is nog niet gerealiseerd. In veel situaties wordt de digitale leeromgeving voornamelijk gebruikt voor administratieve functies en voor de beschikbaarstelling van leermiddelen. De Coronapandemie heeft voor een ongekende exponentiële groei in het gebruik van technologie gezorgd. Eenvoudigweg omdat de gebruikelijke manieren van lesgeven onmogelijk werden. In een mum van tijd schakelden docenten over naar Teams, Zoom of andere vergelijkbare technologie, werden colleges opgenomen of gestreamd, webinars ontwikkeld, kennisclips gemaakt en online gezet en werd de leeromgeving verder doorontwikkeld om communicatie synchroon en asynchroon te verbeteren. Dat is een prestatie van formaat waardoor het onderwijs in tijden van de pandemie online door kon blijven gaan. Zo ontstonden er door een mix van fysiek en online onderwijs allerlei vormen van blended learning. Blended Learning is een populair concept waar echter zeer uiteenlopende betekenissen achter schuil gaan (Oliver & Trigwell, 2005). Een allesomvattende definitie die op ieders instemming kan rekenen, is een utopie maar de omschrijving van SURF (2020) wordt frequent gehanteerd: Blended learning is een mengvorm van face-to-face en online (ICT-gebaseerde) onderwijsactiviteiten, leermaterialen en tools. Beide soorten leeractiviteiten maken een substantieel onderdeel uit van het onderwijs; idealiter versterken ze elkaar. Het doel is onderwijs te ontwikkelen dat gebruik maakt van ICT om effectief, efficiënt en flexibel leren mogelijk te maken, met een stijging van het leerrendement en de student- en docenttevredenheid tot gevolg. Vanwege het Coronavirus zien we dat onderwijsactiviteiten die voorheen op locatie in een onderwijssetting plaatsvonden, nu voornamelijk online plaatsvinden waarbij studenten en docenten inloggen in Teams, Zoom, Bluejeans of een vergelijkbare omgeving. De inhoud van het onderwijs of manier van lesgeven verandert echter niet of nauwelijks. Dit is illustratief voor wat we verstaan onder blended learning in de vorm van substitutie. Er is dan sprake van een vervanging: Het klaslokaal wordt ingeruild voor Teams. Ook al is straks de coronapandemie voorbij, dan gaan we er van uit dat het onderwijs meer blended zal blijven dan voorheen, omdat we nu op grote schaal de mogelijkheden ervaren van technologische toepassingen en die willen we behouden en verder uitbouwen. Er is momentum om na te denken over hoe te komen tot een meer optimale blend, en dus niet in de fase van substitutie te blijven verkeren, hetgeen vraagt om een herontwerp van het onderwijs. Met dit essay willen we hier de aandacht op vestigen.
In dit project zal een online onderwijsmodule worden ontworpen. In deze module zal een deel van de output van het project Bouwen met Levende Natuur worden verwerkt tot onderwijs. Het maken van online course materiaal binnen de HZ onderwijsonwikkeling, waar zowel echte casuistiek uit de de beroepspraktijk, als gebruik van ICT mogelijkheden centraal staan. Door de modulaire opbouw zal het mogelijk zijn onderdelen in verschillende courses te verwerken. De docent kan dan de module naar eigen wens, en onafhankelijk van de beschikbaarheid van interne of externe gastdocenten, inzetten voor ‘blended learning’. De benadering binnen de learning unit(s) volgt het constructivisme, activiteiten die te maken hebben met kennisoverdracht, zullen derhalve worden afgewisseld met verwerkingsopdrachten. De volledige onderwijsmodule richt zich vooral op onderwijs op het gebied van Coastal Engineering van de opleiding Civiele Techniek (CT), in eerste instantie van de Delta Academy; CT studenten blijken behoefte te hebben aan een uitleg van ecologische principes vanuit vanuit een meer technisch perspectief. De learning units/onderwijsmodule is uiteraard ook beschikbaar voor andere hbo opleidingen. Het geselecteerde gedeelte, de eerste learning unit, zal ook bruikbaar zijn voor de course Integrated Coastal Zone Management (ICZM), waarin oa het concept Building with Nature wordt uitgelegd. In de huidige vorm wordt dit onderdeel op de klassieke manier gebracht, in de vorm van een hoorcollege. De ontwikkeling van online materiaal maakt de afwisseling met het verwerken van de aangebrachte kennis eenvoudiger; de structuur daarvoor wordt in de online versie al aangebracht. Deze learning unit brengt niet alleen wat aanvullende benaderingen vanuit technisch perspectief, maar is ook een aanpassing, die het geheel hestructureert volgens het constructivisme. De course ICZM is een keuze-course, bedoeld voor Aquatische Ecotechnologie (AET), Delta Management (DM) en CT studenten; waar CT studenten meer behoefte hebben aan een technisch perspectief, heeft deze course ook te maken met DM studenten, die juist wat meer kennis zouden moeten maken met meer technische benaderingen.
Kinderfysiotherapeuten hebben tot taak om kinderen met problemen in het bewegen te ondersteunen en daarmee participatie aan dagelijkse beweegactiviteiten te verbeteren. Bewegen is essentieel voor alle opgroeiende kinderen, zowel kinderen die zich normaal ontwikkelen als kinderen met een beperking. Bewegen heeft aantoonbaar positieve effecten op de gezondheid en de fysieke, psychosociale en cognitieve ontwikkeling. Objectieve monitoring (middels een activiteitenmonitor) van beweegactiviteiten is belangrijk. Subjectief monitoren, bijvoorbeeld via vragenlijsten, overschat de totale beweegactiviteiten en geeft de kinderfysiotherapeut dus geen betrouwbaar beeld. Vooralsnog is er voor kinderfysiotherapeuten geen objectief instrument beschikbaar om te monitoren hoeveel kinderen bewegen. Daarom is het niet mogelijk om kinderen en ouders betrouwbaar inzicht te geven in hoeveel kinderen bewegen, om daarop behandelingen af te stemmen en om interventies te evalueren. Binnen ons ‘SIA-Postdoc project Kind en Beweging’ hebben we de activiteitenmonitor Move2Data (foto 1), gevalideerd middels deep learning technieken voor kinderen vanaf 2 jaar met en zonder beperking. De techniek is nog niet toegankelijk voor gebruik in de dagelijkse praktijk. Hoofddoel van dit onderzoek is het in staat stellen van kinderfysiotherapeuten (middel co-design) om bewegen van kinderen objectief te monitoren binnen de dagelijkse praktijk. Om dit te bereiken: 1. maken we de activiteitenmonitor Move2Data kindvriendelijk en ontwikkelen we een webapplicatie zodat kinderfysiotherapeuten praktisch toepasbare informatie ontvangen. We integreren reeds ontwikkelde algoritmes voor het analyseren van bewegen (‘SIA-Postdoc project Kind en Beweging’) in deze webapplicatie. Zo maken we informatie voor de stakeholders (kinderfysiotherapeuten, kinderen en ouders) toegankelijk. 2. brengen we barrières en facilitators voor gebruik van de activiteitenmonitor Move2Data in kaart waarna we passende tools ontwikkelen om barrières voor gebruik te verhelpen. De producten die we ontwikkelen in deelproject 1 en 2 vormen gezamenlijk het ‘werkpakket Move2Data’. In deelproject 3 verrichten we een haalbaarheidsstudie om te bepalen of ‘werkpakket Move2Data’ voor gebruik binnen de kinderfysiotherapeutische praktijk geschikt is.
Advances in technology are opening up new learning opportunities, consequently having an impact on conventional teaching and learning concepts. The roles of teachers, students and universities are also being transformed worldwide. The Academy for Leisure & Events of BUas has always been part of the above quest.Therefore, it is crucial that teaching methods and learning experiences in higher education are dynamic and continuously incorporate innovative approaches as well as integrate new technologies. After all, it is essential to be prepared for the way students learn nowadays and for the future demand coming.It is now more important than ever, especially considering the challenging coronavirus times we are in, for Breda University of Applied Sciences – as a partner of this project – to actively contribute to strengthening staff capacities in innovative teaching and learning methods and digital skills. For instance by offering training courses in a blended model, combining face-to-face teacher training with MOOCs and e-learning.As designing meaningful experiences has always been at the heart of the mission and work ofthe Academy for Leisure & Events, this project builds upon further extension of networks in teaching and learning innovation in national and international higher education contexts.Partners:FH Joanneum University of Applied Sciences, Universidad Carlos III de Madrid, Universidad de Lima, Universidad Catolica San Pablo, Universidad de Piura, Universidad Austral de Chile, Universidad de Santiago de Chile, Universidad Vina del Mar