Internationalisering levert een belangrijke bijdrage aan drie kerntaken binnen het basisonderwijs. Dat concluderen Maarten Hogenstijn en Daniel van Middelkoop, onderzoekers van Hogeschool van Amsterdam, in onderwijsvakblad JSW. Zij deden eerder dit jaar in opdracht van EP-Nuffic onderzoek naar grip op het begrip internationalisering.Met de drie kerntaken doelen de onderzoekers op taken die leerkrachten tijdens het onderzoek vaak noemden. De eerste is persoonlijke ontwikkeling en groei van kinderen, gevolgd door de voorbereiding van kinderen op hun toekomstige rol als burger in de maatschappij en daarnaast de voorbereiding van kinderen op hun toekomstige functie op de arbeidsmarkt.
DOCUMENT
Het internationale karakter van stad en regio Den Haag en het grote aantal tweetalige curricula maken het voor veel buitenlandse studenten aantrekkelijk om aan De Haagse Hogeschool te studeren. EP-Nuffic, het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs, is dan ook een belangrijke partner van de hogeschool. Het centrum initieerde begin 2009 het lectoraat Internationale Samenwerking. EP-Nuffic-directeur Freddy Weima is blij met de samenwerking. Toch ziet hij ook mogelijkheden voor intensivering.
DOCUMENT
Aanleiding voor deze position paper was het grote aantal vragen over de relatie tussen wereldburgerschap en internationalisering die we kregen van mbo- en hbo-docenten. Om te verduidelijken hoe wereldburgerschap en internationalisering leven onder mbo- en hbodocenten, hebben we een survey afgenomen in samenwerking met Nuffic en UNESCO Nederland. De resultaten bevestigen onze vermoedens: wereldburgerschap wordt vooral begrepen in termen van diversiteit of interculturele vaardigheden en internationalisering in termen van mobiliteit en, eveneens, interculturele vaardigheden. Respondenten zien een sterke relatie tussen wereldburgerschap en internationalisering, maar hebben uiteenlopende opvattingen over deze relatie. Terwijl sommigen wereldburgerschap als een onderdeel van internationalisering zien, denken anderen het tegendeel. Veel respondenten verbinden zowel internationalisering als wereldburgerschap met diversiteit, inclusie en interculturele vaardigheden. Voor wereldburgerschap is deze vernauwing problematisch omdat het daardoor apolitiek en ajuridisch wordt. Hiermee bedoelen we dat de politieke en rechtelijke dimensie van wereldburgerschap verdwijnt, terwijl die zo cruciaal is om als wereldburger te kunnen participeren. Voor internationalisering is het problematisch dat de aandacht zich nog steeds primair richt op mobiliteit voor een kleine minderheid van studenten in plaats van allereerst op internationalisering van het curriculum voor alle studenten. De kern van wereldburgerschap hebben we gedefinieerd als kritische participatie in een globaliserende wereld. Het laten oefenen van zulk wereldburgerschap betekent studenten toerusten met verschillende soorten kennis (real world knowledge) en het vermogen om kritisch na te denken, morele afwegingen te maken en te participeren in publieke discussies over globale en lokale maatschappelijke vraagstukken. Wereldburgerschap in het beroepsonderwijs betekent participatie oefenen, niet alleen als wereldburger, maar ook als beroepsbeoefenaar. Internationalisering Is gericht op pluriforme perspectieven uit andere landen, culturen en contexten. Een geïnternationaliseerd -en ‘geïnterculturaliseerd’ curriculum is relevant voor alle studenten omdat ze met deze dimensies te maken krijgen in hun beroepspraktijk en in de samenleving waarvan ze deel uitmaken. We hebben vervolgens omschreven en met voorbeelden geïllustreerd hoe, volgens ons, wereldburgerschap en internationalisering op een betekenisvolle manier zijn verweven. Zo doen we recht aan beide concepten en brengen tegelijkertijd de kwaliteit van het onderwijs een stap verder. In onze visie is de kern van deze verwevenheid dat we studenten uit verschillende disciplines/beroepen, culturen en landen groepsgewijs aan wicked (deel)problemen laten werken. Op deze wijze werken aan wereldburgerschap en internationalisering vraagt erom zorgvuldig de leeractiviteiten voor te bereiden: van de opdracht tot aan de doorvoering. Het vraagt er ook om dat docenten en studenten buiten de grens van de eigen discipline samenwerken (samenwerkend leren), ervaren wat het betekent om een kritische en democratische discussie te voeren en besluiten te nemen over mogelijke (deel)oplossingen, rekening houdend met diversiteit en inclusie en het lokale met het mondiale verbindend. Om de perspectiefwisseling nog te versterken raden we aan om COIL te gebruiken. Met deze position paper hopen we inzichten te hebben verschaft aan docenten die aan de slag willen met wereldburgerschap en internationalisering.
MULTIFILE
Verbeterprogramma’s, zoals Lean en Six Sigma, worden veelal succesvol ingezet om bedrijfsprocessen te verbeteren en verspillingen te elimineren. Succesverhalen tonen aan dat verbeterprogramma’s kunnen leiden tot betere resultaten voor people, planet en profit. Naarmate de bedrijfsvoering globaliseert wordt het echter moeilijker voor bedrijven om met een uniforme toepassing van verbeterprogramma’s in verschillende landen dezelfde successen te behalen. Volgens de theorie zijn cultuurverschillen een oorzaak van dit probleem. Onderzoek naar succes- en faalfactoren van verbeterprogramma’s binnen een cultuur of land heeft bijvoorbeeld aangetoond dat leiderschap en organisatiecultuur van grote invloed zijn op het succes van verbeterprogramma’s. Juist leiderschap en organisatiecultuur zijn gevoelig voor cultuurverschillen en kunnen, zonder rekening te houden met de context, niet automatisch worden ingezet als succesfactoren bij uniforme toepassing van verbeterprogramma’s door internationale bedrijven. Van meerdere geïdentificeerde succesfactoren is onbekend of ze ook succesvol zijn in andere culturen. De onderzoeksvraag is afgeleid van wetenschappelijke én praktijkbevindingen en is geformuleerd als: Wat is de invloed van cultuurverschillen op factoren die zorgen voor succesvolle toepassing van verbeterprogramma's in organisaties in een internationale context? Meerdere organisaties, waaronder Heineken Business Process Management Office, hebben aangegeven te willen participeren in een praktijkgericht onderzoek dat de betekenis van cultuurverschillen voor uniforme toepassing van verbeterprogramma’s inzichtelijk maakt. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Alinda Kokkinou, docent van de opleiding International Business, academie Avans School of International Studies (ASIS) en onderzoeker verbonden aan het lectoraat Improving Business, onderdeel van het Expertisecentrum Sustainable Business (ESB). Het onderzoek is vanwege de internationale dimensie verdiepend voor het lectoraat. Het verrijkt het onderwijs door beter inzicht te geven in de internationale competenties die studenten in hun toekomstige loopbaan nodig zullen hebben. Het voorziet in de behoefte van meerdere opleidingen binnen Avans (o.a. Bedrijfseconomie, Bedrijfskunde, en Technische Bedrijfskunde), die bezig zijn met curriculum vernieuwing en waarin continu verbeteren en internationalisering centraal staan.
De Nederlandse dienstenexport neemt al jaren toe en is daarmee een belangrijke pijler voor de Nederlandse economie. De productiviteit van de Nederlandse dienstenexport zou toe kunnen nemen als deze structureler van aard zou zijn. Helaas is maar 29% van de dienstenexporteurs in staat structureel op een internationale markt stand te houden (Internationaliseringsmonitor CBS, 2019). Het ontbreken van een fysiek product maakt het lastig vertrouwen en daarmee een duurzame relatie te creëren. De COVID19-pandemie heeft ervoor gezorgd dat het zo belangrijke fysieke contact vrijwel niet meer mogelijk is met als gevolg een sterke toename van digitalisering van deze processen. Dit heeft grote impact gehad op het internationaal opererende mkb in de dienstensector. Uit zowel (diepte)interviews als een survey is gebleken dat deze digitalisering de grootste impact heeft op het creëren van vertrouwen en daarmee het op kunnen bouwen van een structurele relatie. Zeker gezien het feit dat men in een internationale setting te maken heeft met verschillende culturen. Zowel de geïnterviewden als 91% van de respondenten van onze survey geven aan dat deze digitalisering van blijvende aard is. De bedrijven zullen hierop moeten acteren. Generieke modellen ten aanzien van het internationaliseren van diensten en relatiemanagement zijn vanuit de wetenschap gegeven maar in het bijzonder is er voor mkb-ondernemingen geen model en/of KSF/KPI-tool beschikbaar die praktische hulp kan bieden bij het, vanuit een digitale setting, toetreden tot een internationale markt en structureel op deze markt te blijven opereren. Dit project moet leiden tot kennis en inzicht rondom de toegenomen digitalisering van het dienstverlenend mkb en de wijze waarop relatiemanagement hierin vorm krijgt in een internationale setting. Het eindproduct van het onderzoek is een toolbox die het mkb met internationale aspiraties inzicht en handvatten geeft in het proces en de samenstelling van een samenhangende strategie bij de internationalisering van diensten.
Het doel van dit project is om de Maastrichtse VO-instelling Porta Mosana College en haar leerlingen inzicht te geven in de leeruitkomsten van het Global Exploration-project. Dit willen we doen door een meetinstrument dat eerder door het lectoraat International Relationship Management (Zuyd Hogeschool) en marktonderzoekbureau Etil is ontwikkeld voor het hoger onderwijs, aan te passen aan de nieuwe doelgroep van middelbare scholieren. De verwachte projectuitkomsten zijn: Een eerste analyse van de internationale leeruitkomsten van het Global Exploration-project bij Porta Mosana met een bijhorende rapportage, zowel op individueel als op instellingsniveau. Een aangepast meetinstrument dat kan worden gebruikt om op bredere schaal leeruitkomsten te meten van internationaliseringsactiviteiten in het voortgezet onderwijs. Een concreet stappenplan voor een nieuwe, grootschaligere projectaanvraag. Deelname aan een wetenschappelijke bijeenkomst met onderwijsprofessionals, beleidsadviseurs en onderzoekers in Nederland waarin de uitkomsten van dit project en de lange-termijndoelstellingen ervan toegelicht worden. Inzicht in de leeruitkomsten van internationaliseringsactiviteiten zoals Global Exploration is belangrijk, omdat het (1) scholen helpt om betere beleidskeuzes te maken ten aanzien van internationalisering, (2) leerlingen helpt om de meerwaarde van internationale ervaringen voor hun persoonlijke ontwikkeling onder woorden te brengen en (3) wetenschappelijke inzichten oplevert die toegepast kunnen worden bij de inrichting van een doorlopende internationale leerlijn in het primair, voortgezet en hoger onderwijs. Deze leerlijn kan op zijn beurt weer een grote bijdrage leveren aan de ontwikkeling van 21st century skills zoals samenwerken met anderen en omgaan met mensen met een andere culturele achtergrond, die cruciaal zijn in een maatschappij die diverser wordt en waarin grenzen tussen landen en regio’s vervagen.