Als gevolg van nieuwe wetgeving zoals Sarbanes-Oxley en gedragscodes als die van de commissie Tabaksblat is het de expliciete verantwoordelijkheid van de directie om te zorgen voor een adequaat en effectief risicomanagement en intern beheersingssysteem. Het is opvallend dat deze nieuwe interne-controlevereisten de kredietcrisis niet hebben kunnen voorkomen in een zo streng gereguleerde bedrijfstak als die van de financiële dienstverlening. De grote vraag is dan ook hoe dit allemaal heeft kunnen gebeuren en welke mogelijke lessen er te trekken zijn.
DOCUMENT
Bij cliënten die in een forensische setting begeleid of behandeld worden zal altijd in meer of mindere mate aandacht moeten zijn voor risico's. Immers, het gaat om mensen die een delict hebben gepleegd, soms ernstig of in een hoge frequentie. Een forensisch sociale professional heeft daarom een dubbele opdracht: cliënten ondersteunen bij het afbouwen van delictgedrag en eventuele risico's zo veel mogelijk beperken. Daarbij kan gekeken worden naar risico's op een herhaald delict, risico's voor de cliënt zelf en risico's voor de professionals die bij een cliënt betrokken zijn. In dit hoofdstuk staat risicomanagement gericht op het voorkomen van een nieuw delict centraal. Het is onmogelijk om risico's volledig uit te sluiten. Wel kan op grond van een goede analyse van de specifieke risico's in een concrete casus gekeken worden wat kan helpen om risico's te beperken.
DOCUMENT
De ontwikkeling van het mondiale systeem gaat gepaard met groeistuipen. De huidige kredietcrisis is daar een voorbeeld van. In dit essay bespreken we eerst kort wat er zoal mis ging. Vervolgens gaan we in op een aantal geleerde lessen en huidige reacties op de crisis. Tot slot geven we een korte schets van een aantal interessante trends en ontwikkelingen op het gebied van (1) risicomanagement & compliance (2) assurance en (3) business IT.
DOCUMENT
Jaarrekeningcontrole en risicomanagement in de cloud.
LINK
Workshop op de DAS docentenconferentie
DOCUMENT
Het risicomanagement van financiële instellingen is een veel besproken onderwerp in de politiek, de wetenschap en onder (internationale) wet- en regelgevers. Operationele risico’s lenen zich niet goed voor traditionele risicomanagement methoden en technieken. Dit komt omdat de verliezen van dit type risico de resultante is van complexe en niet-lineaire interacties tussen mensen, processen, systemen en externe gebeurtenissen (Grinsven, 2009). Ons onderzoek is in de kern gericht op twee variabelen van operationeel risicomanagement: mensen en processen. De aanname in ons onderzoek is dat de kwaliteit van processen wordt beïnvloed door het risicogedrag van mensen. Om hier meer inzicht in te verkrijgen maken wij in ons onderzoek onderscheid naar het toepassen van harde- en zachte beheersmaatregelen. Het doel van ons onderzoek is het verbeteren van operationeel risicomanagement door het inzetten van hard- en softcontrols. Met deze aanpak kunnen financiële instellingen hun operationeel risicomanagement verbeteren en als zodanig de risicovolwassenheid hiervan verhogen.
DOCUMENT
De circulaire economie en de circulaire landbouw staan steeds meer in de belangstelling. Ondernemers en de overheid zien circulariteit als een manier om te werken aan een duurzame economie voor de toekomst, waar naast de economische drijfveren, sociale en omgevingswaarden een gelijkwaardige plek krijgen. De transitie naar circulaire landbouw vergt opnieuw veel van ondernemers, die al veel onzekerheid ervaren. Circulair ondernemen brengt nieuwe risico's en kansen met zich mee. In dit gesprek gaan we dieper in op de risico’s waar agrarisch ondernemers mee te maken krijgen, hoe zij die risico’s ervaren en wat dat betekent voor het perspectief op innovatie. Het is belangrijk om hierover na te denken én naar te handelen, omdat een kleine maatregel of innovatie een ondernemer kan beschermen tegen schade in de toekomst. Linda Snippe, onderzoeker bij Hogeschool Inholland, en Pieter Jansen, hoogleraar controlling aan de Rijksuniversiteit Groningen en directeur wetenschappelijk bureau bij Flynth, wisselen hierover van gedachten.
LINK
Over the past decades, laws and regulations have been incorporating obligations for major organisations in almost all sectors of society to integrate risk management in their governance. Against this background, this study focused on the degree and the way in which legal departments of Dutch organisations practice legal risk management. This study poses the following key questions: How do legal departments contribute to the risk management of organisations, how to explain possible differences between organisations and what lessons can we take from this? To answer these questions three case studies were performed in organisations in different sectors: a bank, a municipality and a university medical centre. These organisations have in common that they have a large staff and a large number of organisational entities, operate in highly-regulated sectors and have (comparatively) large legal departments. The case studies were preceded by literature research and background interviews with experts and professionals. Based on the outcome an analytical framework was formed that gave direction to the empirical study. In addition to the case studies, the empirical study comprised three roundtable discussions, where the results of the case studies were presented to a wide selection of experts and professionals for them to validate and supplement. The main conclusion of this study is that legal departments in most Dutch organisations do not yet contribute to risk management in a proactive and systematic manner. Most organisations have developed a policy on risk management, but legal departments do not yet have a clear position or role in this policy. This implies that in many organisations risk management is still characterized by a silo approach. In identifying and controlling legal risks, legal departments mainly use reactive methods and instruments. In practice this means that the initiative for contacting the legal department is often left to other departments. This does not mean that the legal department will not be consulted at all, but rather that frequently this is not done at an early stage, when legal advice is most valuable. The overall picture is that legal risk management is still in its infancy in most organisations. Legal risk management in large financial institutions is slightly more mature, partly because these organisations are subject to the most stringent statutory regime in terms of risk management. In addition to the size of the staff, the organisational structure and the number and nature of an organisation’s relations, the applicable legal framework is an important factor that explains differences between (the maturity of) the legal risk management of organisations. The overall picture is that legal risk management still functions insufficiently in most organisations. At the same time, the conclusion is that solid legal risk management can contribute to the success of organisations and the quality of the performance of legal departments. Based on the study several lessons have been created that organisations can use to enhance the quality of their legal risk management. The gist of those lessons is to develop a well-wrought and systematic approach, tailored to the organisation’s general risk management while considering user needs. The insights formulated could help legal departments to leave behind the clichés about risk-averse legal professionals that think in worst-case scenarios only and to create a good practice of sustainable, data-driven, legitimate and fair legal risk management.
DOCUMENT
Uit door ons uitgevoerd enquêteonderzoek (in 2020) blijkt dat risicomanagement als een van de belangrijkste taken wordt gezien binnen de onafhankelijke controlfunctie (OCF) van woningcorporaties. Tegelijkertijd geven betrokkenen aan dat deze activiteit voor verbetering vatbaar is. De effectiviteit hiervan lijkt met name afhankelijk te zijn van de rolinvulling van degene die de OCF vorm geeft en de ruimte die binnen de corporatie wordt geboden voor reflectie en verandering.
DOCUMENT
Witwassen wordt beschouwd als een ernstige bedreiging voor de Europese Unie. Sinds juni 2017 dient het anti-witwasbeleid van de lidstaten te zijn gebaseerd op de uitgangspunten en eisen van de vierde Europese anti-witwasrichtlijn. Deze richtlijn beoogt een aantal knelpunten en tekortkomingen van de eerdere Europese regelgeving op te lossen. De misschien wel meest relevante verandering van de nieuwe richtlijn is de verplichte hantering van de risicogerichte benadering van het witwassen op drie niveaus: door de lidstaten, door de verschillende toezichthouders en door de individuele instellingen. De achterliggende gedachte daarvan is dat overheden en instellingen hun beleid en inzet van middelen kunnen aanpassen aan het risicoprofiel, de feitelijke witwasdreiging, per sector, product of klantgroep. In beginsel kan een dergelijke aanpak leiden tot meer resultaat en lagere kosten. In dit artikel wordt ingegaan op de belangrijkste praktische aspecten van de risicogerichte aanpak en de mogelijke impact op zowel de doeltreffendheid, als de doelmatigheid van de Nederlandse witwasbestrijding. De kernvraag die aan de orde komt, is in hoeverre de vierde richtlijn, en de gewijzigde Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), daadwerkelijk risicogericht anti-witwasbeleid faciliteert. Hoewel de inkt van de nieuwe richtlijn nauwelijks is opgedroogd, wordt er door wetgevende Europese gremia druk gesproken over substantiële aanpassingen van de Vierde Richtlijn. Omdat de definitieve tekst van deze Vijfde Richtlijn nog niet bekend is, wordt in dit artikel niet verder ingegaan op de mogelijke aanpassingen. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/pietersteenwijk/
DOCUMENT