"Veel gemeenten zien integrale samenwerking op het snijvlak van zorg & welzijn en werk & inkomen als een oplossing om meer mensen met problemen op verschillende leefgebieden naar betaald of vrijwillig werk toe te leiden. Met integraal samenwerken wordt bedoeld dat problemen op het gebied van bijvoorbeeld wonen, gezondheid of financiën in samenhang aangepakt worden. Hiervoor is goede afstemming tussen professionals nodig. In drie Nederlandse gemeenten is in de periode 2018-2020 een kwalitatief onderzoek uitgevoerd dat inzicht biedt in knelpunten en oplossingen op het gebied van samenwerking. Er zijn gedurende deze periode bijeenkomsten georganiseerd waaraan in totaal circa 60 uitvoerende professionals (onder anderen sociaal werkers en klantmanagers) en beleidsmedewerkers deelnamen. Ook zijn meer dan 30 verdiepende interviews gehouden met professionals, beleidsmedewerkers en managers in het sociaal domein en circa 40 gesprekken gevoerd met inwoners. De resultaten laten zien dat het mogelijk is integraal werk vorm en inhoud te geven wanneer professionals in de gelegenheid worden gesteld om met elkaar af te stemmen, gebruikmaken van elkaars kennis en expertise, en werken vanuit een gezamenlijke visie op (arbeids)participatie. We concludere"
Een verkenning naar arbeidsgerelateerde knelpunten die voortvloeien uit het multidisciplinair samenwerken in het sociale domein. Belangrijke bevindingen zijn:1)Verschillen in (vooral) salaris tussen professionals door de toepassing van verschillende cao’s, verschillen die niet te rechtvaardigen zijn door verschillen in de aard van de werkzaamheden, kunnen op de langere termijn leiden tot fricties: binnen teams, maar ook binnen en tussen organisaties. Alhoewel deze knelpunten veelal direct tot uiting komen op de werkvloer, heerst er onder gesprekspartners een grotere zorg voor het sociale domein als geheel: Er is sprake van een breed gedeelde zorg van een race-to-the-bottom op arbeidsvoorwaarden. 2)Professionals (in vooral wijkteams) doen in toenemende mate vergelijkbaar werk. De ontwikkeling naar een T-shaped professional staat in de dagelijkse praktijk onder druk. Er is sprake van een breed gedeelde zorg over wat dit op de langere termijn betekent voor de kwaliteit van werk en dienstverlening en ook voor de loopbaankansen van deze professionals. Enkele aandachtspunten hierbij:a.Aandacht voor opleiding- en mobiliteitsbeleid professionalsb.Borgen van professionele expertise 3)De huidige arbeidsvoorwaardenregelingen ondersteunen de veranderingen in het sociale domein onvoldoende door het veelal ontbreken van voldoende mogelijkheden voor maatwerk
Teams in de HvA bevinden zich in een unieke situatie door de COVID-19 uitbraak. De digitale en sociale transformatie die als gevolg van die uitbraak in gang is gezet, heeft invloed op het professioneel handelen en het welzijn van HvA teams, zo blijkt uit eerder kwalitatief onderzoek onder 49 HvA professionals, uitgevoerd tussen mei en juli 2020.Welke voordelen biedt virtueel samenwerken in teams, volgens de geïnterviewde HvA professionals? Waar lopen de HvA teams tegen aan als het gaat over virtueel samenwerken? Hoe los je als team knelpunten op en hoe kan je als leidinggevende dat faciliteren? In dit artikel beschrijven we veelgenoemde voor- en nadelen van het virtueel samenwerken in teams, die naar voren komen uit ons onderzoek en uit een verkenning van de wetenschappelijke literatuur rondom dit thema. We geven per nadeel ook tips over hoe je hier als in de praktijk mee om kunt gaan. We schreven dit artikel voor medewerkers die in een team werken en voor leidinggevenden.
In het project wordt een nieuw door de HvA ontwikkelde methodiek (Open Collaborative Business Modelling methodiek, verder: ‘OCBM-methodiek’), toegepast om waardeproposities voor circulaire en biobased verpakkingen te ontwikkelen, samen met partijen uit de waardeketen. De inzet van biobased materialen is essentieel voor het terugdringen van het gebruik van fossiele plastics en – uiteindelijk – voor het bereiken van een volledig circulaire economie. De specifieke waardeketen waar het project zich op richt is die van verpakkingen op basis van Olifantsgras / Miscanthus. Projectpartner Vibers is een bedrijf dat dit gewas als grondstof gebruikt voor het produceren van o.a. verpakkingsmaterialen. Tijdens het project zal een viertal OCBM-sessies worden georganiseerd waarin Vibers in nauwe samenwerking met een wisselende groep ketenpartners en andere stakeholders een nieuwe waardepropositie formuleert. Projectpartner Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (verder: KIDV) bewaakt in de OCBM-sessies de duurzaamheid van de ontwikkelde propositie en speelt een rol bij evaluatie van de OCBM-methodiek voor de verpakkingsindustrie. Het project levert daarmee twee belangrijke resultaten op: 1. Een met behulp van de OCBM-methodiek ontwikkelde waardepropositie voor een circulair business model waarin een biobased verpakking centraal staat; 2. Aanbevelingen voor het verfijnen van de OCBM-methodiek: specifieke aandachtspunten voor het ontwikkelen van innovatieve, circulaire business modellen met behulp van deze methodiek.
De dataverzamelingsmethodiek ‘verhalen vangen’ (afgeleid is van de methodiek storytelling) die voor het project “Samenwerken met ouders: hoe doe je dat?” is gekozen, is in de praktijk een deel van de oplossing voor de soms moeizame samenwerking tussen ouders en leerkrachten. De verhalen van leerkrachten en ouders zeggen veel over de individuele beleving van de samenwerking. Analyse van de verhalen geeft inzicht in de werkzame factoren en de competenties die een leerkracht nodig heeft om met ouders samen te werken. Maar, de impact van de verhalen is groter. Door aan dit project deel te nemen hebben leerkrachten (en ouders) leren luisteren. Iets wat op het oog vanzelfsprekend en eenvoudig lijkt, bleek in de praktijk verrassend lastig. Het oprecht luisteren naar ouders bleek voor veel leerkrachten een nieuwe en leerzame ervaring. Deze aanpak heeft veel scholen aangesproken. Deze laagdrempelige manier van data verzamelen bleek voor veel schooldirecteuren, leerkrachten en ouders een eye opener. Wij merken dat de methodiek relatief arbeidsintensief en dus duur is omdat alle gesprekken tot nu toe worden opgenomen en getranscribeerd. Uit deze transcripten worden de verhalen van ouders, leerkrachten en kinderen gedestilleerd. Om te kunnen voldoen aan de vraag van scholen om getraind te worden in ‘verhalen vangen’ en dus beter luisteren, willen wij de methodiek minder arbeidsintensief maken. We willen verkennen welke mogelijkheden er zowel inhoudelijk als technisch zijn om de methodiek, met behoud van alle waardevolle gesprekstechnieken, efficiënter te kunnen aanbieden.