Het lectoraat Participatie, Zorg en Ondersteuning, onderdeel van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht heeft de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar de ontwikkeling en effecten van Wijk en Psychiatrie, een methode om burgers met een psychiatrische beperking te ondersteunen bij hun participatie in de samenleving. Dit is gebeurd door middel van een aantal deelonderzoeken1 die respectievelijk in 2006, 2007 en 2010-2011 plaatsvonden (Brettschneider, Kranendonk, Veenstra & Van der Wiel, 2008; Wilken & Dankers, 2010). Deze slotrapportage behelst een aanvullend onderzoek in vervolg op de eerdere onderzoeken. Wijk en Psychiatrie is ontwikkeld in Amersfoort. Startend in de wijk Schothorst in 2005, bleek het initiatief zo succesvol dat het ook in andere wijken van Amersfoort verspreid werd (Vermeer-, Berg, Soester- en Leusderkwartier, Kruiskamp en Koppel, Randenbroek-Schuilenburg). Onlangs nam de welzijnsorganisatie in Veenendaal de WeP aanpak over. Ook in andere plaatsen is belangstelling. Middels deze rapportage wordt beoogd aanvullingen te genereren na eerdere onderzoeksresultaten van het Project Wijk en Psychiatrie in de periode 2005-2008, ten einde deze te valideren en completeren.
DOCUMENT
De evaluatie is uitgevoerd in opdracht van de Provincie Limburg en is uitgevoerd door Zuyd Hogeschool, NHTV Breda en het Mulier Instituut voor Onderzoekers. Het WK wielrennen was goed voor ruim 130.000 bezoekers die gezamenlijk ruim 390.000 bezoeken aan het evenement brachten. Bijna negen van de tien bezoekers hadden de Nederlandse nationaliteit en zeven van de tien waren mannen. Ongeveer acht van de tien bezoekers waren sporters, veelal beoefenaars van een tak van de wielersport. De VIP’s, waaronder genodigden van de UCI en het LOC, zijn hierbij niet meegeteld. Dat aantal betrof ruim 14.000 personen. Verder waren er 4.600 renners, begeleiders en officials, 860 technici, 1.250 mediaprofessionals en 1.000 vrijwilligers bij het evenement betrokken. Deze aantallen hebben betrekking op de topsportevenementen van het WK (wegwedstrijden en tijdritten). De economische impact verwijst naar de uitgaven van bezoekers, de organiserende stichting, technici, media en deelnemers (inclusief begeleiders) tijdens het evenement in Zuid-Limburg die zonder het evenement niet gedaan zouden zijn (additionele uitgaven). Dit betreft een bedrag van 28.793.000 euro, waarvan bijna de helft het gevolg is van bestedingen van bezoekers. Dit bedrag kan worden beschouwd als een bovengrens, omdat eventuele verdringingseffecten niet zijn verrekend. Door het bezoek aan het WK wielrennen bleek twintig procent van de niet-sporters (enigszins) aangemoedigd om te gaan sporten. De bezoekers van het WK wielrennen 2012 beoordelen het evenement met een gemiddeld rapportcijfer van 8,0. Dit oordeel is in vergelijking met andere recent in Nederland georganiseerde grote wielerevenementen, waaronder de start van de Vuelta a España en de start van de Giro d’Italia, hoog. Als september 2011 wordt vergeleken met september 2012 dan wordt duidelijk dat de ontwikkeling van het aantal (overnachtingen van) buitenlandse gasten in logiesaccommodaties in Limburg positiever is geweest dan de nationale ontwikkeling. Het is waarschijnlijk dat het WK wielrennen hieraan een bijdrage geleverd heeft. De mediawaarde van de gemeten Nederlandse media bedroeg 22,5 miljoen euro. Gezien de afbakening van het onderzoek zijn er keuzes gemaakt betreffende de te meten media. Voor het onderzoek onder de printmedia is gekozen voor zeven nationale en vier regionale kranten (waaronder de twee kranten uitgegeven door Mediagroep Limburg). Huis-aan-huisbladen en artikelen uit tijdschriften zijn niet in het onderzoek meegenomen. Het bereik van de kranten is 141 miljoen, met een bijbehorende mediawaarde van 4,9 miljoen euro. De TV-aandacht die het WK wielrennen in Nederland heeft genoten bedraagt vijftig uur. Voor het onderzoek zijn zenders en omroepen geselecteerd die nieuws en sportuitzendingen verzorgen. Het bereik van de TV-uitingen is 49 miljoen, met een bijbehorende mediawaarde van 16,8 miljoen euro. De internationale TV-aandacht was groot: in 22 landen hebben er uitzendingen plaatsgevonden die samen goed waren voor ruim 459 uren uitzendtijd. Het aantal kijkers (cumulatief) heeft wereldwijd ruim 176 miljoen bedragen. Het evenement was goed voor twintig uur aandacht op de Nederlandse radio. Voor het onderzoek zijn twee zenders geselecteerd, Radio 1 (de zender waarop de NOS haar sportuitzendingen verzorgt) en L1 Radio, (de regionale zender uit Limburg). De radiozendtijd vertegenwoordigt een waarde van ruim 800.000 euro. Wereldwijd zijn in september 2012 ruim 16.000 artikelen over het WK wielrennen verschenen op buitenlandse online nieuwssites. Van de geanalyseerde 2.200 artikelen op Nederlandse online nieuwssites bleek de toon overwegend positief. Er hebben 107 side events plaatsgevonden, op het gebied van breedtesport, cultuur en (top)sport. Naast de side events zijn activiteiten ondersteund in het kader van de Wieler Impuls regeling. Vanuit dit initiatief hebben 63 activiteiten plaatsgevonden waaraan 44.000 mensen deelnamen. Het aantal bezoekers bij deze activiteiten bedroeg ruim 134.000. De lokale bevolking – inwoners van de partnergemeenten - geeft het evenement een gemiddeld rapportcijfer van 7,0. Bewoners die het evenement ook bezocht hebben, kwamen uit op een oordeel van gemiddeld 7,8. In het kader van het onderling verbindende effect dat sportevenementen kunnen hebben, is bekeken in welke mate er sprake is van draagvlak voor topsportevenementen in het algemeen. Bijna zeven op de tien inwoners vindt het terecht dat topsportevenementen in de regio georganiseerd worden. Twee derde van de inwoners is trots op het feit dat het WK wielrennen in hun woonplaats heeft plaatsgevonden. Verder is gebleken dan bijna twee derde vindt dat het evenement een grote aanwinst voor de regio is en nog geen één op de tien van de inwoners heeft zich gestoord aan het evenement. Circa zeven van de tien inwoners vindt de positieve effecten van het evenement belangrijk, terwijl ruim de helft de negatieve effecten acceptabel vindt. Deze cijfers zijn positiever dan bij andere in Nederland georganiseerde (eenmalige) grote wielerevenementen, waaronder de start van de Tour de France in Rotterdam (2010) en de start van de Giro d’Italia in Amsterdam (2010).
DOCUMENT
Gedrag van grote groepen mensen speelt een belangrijke rol in zowel het ontstaan en in stand houden van de problemen op het gebied van gezondheid en energie en milieu, als ook in de oplossing er van. De overheid, bedrijven en organisaties willen burgers, consumenten en werknemers aanzetten tot het maken van duurzame en gezonde keuzes. Zij doen daarbij een beroep op ondernemers in de creatieve industrie. Enkele best practices maken het aannemelijk dat fysieke producten zeer geschikt zijn om mensen op de juiste plaats en het juiste moment in actie te laten komen. De wetenschappelijke onderbouwing van de werking is echter nauwelijks voorhanden. Communicatie-, ontwerp- en adviesbureaus (bureaus) willen weten hoe je door de inzet van een passende strategie van overtuiging en sociale invloed (persuasief principe) op het juiste moment en op de juiste plaats (touchpoint) gedrag kunt beïnvloeden.
DOCUMENT
In het project “ADVICE: Advanced Driver Vehicle Interface in a Complex Environment” zijn belangrijke onderzoeksresultaten geboekt op het gebied van het schatten van de toestand en werklast van een voertuigbestuurder om hiermee systemen die informatie geven aan de bestuurder adaptief te maken om zo de veiligheid te verhogen. Een voorbeeld is om minder belangrijke informatie van een navigatiesysteem te onderdrukken, zolang de bestuurder een hoge werklast ervaart voor het autorijden en/of belangrijke informatie juist duidelijker weer te geven. Dit leidt tot een real-time werklast schatter die geografische informatie meeneemt, geavaleerd in zowel een rijsimulator als op de weg. In de ontwikkeling naar automatisch rijden is de veranderende rol van de bestuurder een belangrijk (veiligheids) onderwerp, welke sterk gerelateerd is aan de werklast van de bestuurder. Indien rijtaken meer geautomatiseerd worden, wijzigt de rol van actieve bestuurder meer naar supervisie van de rijtaken, maar tevens met de eis om snel en gericht in te grijpen indien de situatie dit vereist. Zowel deze supervisie als interventietaak zijn geen eenvoudige taken met onderling een sterk verschillende werklast (respectievelijk lage en (zeer) hoge werklast). Of een goede combinatie inclusief snelle overgangen tussen deze twee hoofdtaken veilig mogelijk is voor een bestuurder en hoe dit dan het beste ondersteund kan worden, is een belangrijk onderwerp van huidig onderzoek. De ontwikkeling naar autonoom rijden verandert niet alleen de rol van de bestuurder, maar zal ook de eisen aan het rijgedrag van het voertuig beïnvloeden, de voertuigdynamica. Voor de actieve bestuurder kunnen snelle voertuigreacties op bestuurdersinput belangrijk zijn, zeker voor een ‘sportief’ rijdende bestuurder. Indien dit voertuig ook automatische rijtaken moet uitvoeren, kan juist een meer gelijkmatig rijgedrag gewenst zijn, zodat de bestuurder ook andere taken kan uitvoeren. Dit stelt eisen aan vertaling van (automatische) input naar voertuigreactie en aan de voertuigdynamica. Mogelijk wil zelfs een sportieve bestuurder een meer comfortabel voertuiggedrag tijdens automatisch rijden. Eveneens voor deze twee voertuigtoestanden, menselijke of automatische besturing, moet gezocht worden naar een goede combinatie inclusief (veilige) overgangen tussen deze twee toestanden. Hierbij speelt de werklast en toestand van de bestuurder een doorslaggevende rol. In de geschetste ontwikkelingen in automatisch rijden kunnen de onderzoeksresultaten van ADVICE een goede ondersteuning bieden. Veel van deze ontwikkelingen worstelen met het schatten van de werklast van de bestuurder als cruciaal (veiligheids) aspect van automatisch rijden. De ADVICE resultaten zijn echter gepresenteerd voor beperkt publiek en gepubliceerd op conferenties, waarvan de artikelen veelal slechts tegen betaling toegankelijk zijn. Daarnaast zijn dergelijke artikelen gelimiteerd in aantal pagina’s waardoor de over te dragen informatie beperkt is. Om een betere doorwerking van ADVICE aan ‘iedereen’ te realiseren en tevens de mogelijkheden hiervan in de toekomst van automatisch rijden te plaatsen, willen wij top-up gebruiken om hierover een artikel te schrijven en dit in een peer-reviewed Open Access tijdschrift online toegankelijk te maken. Hierdoor wordt de informatie voor iedereen, gratis toegankelijk (open access), is de inhoud uitgebreider aan te geven (tijdschriftartikel) en is de inhoud en kwaliteit goed en relevant voor het vakgebied (peer-reviewed).
266 woorden Op school kan de situatie zich voordoen dat de leerkracht onvoldoende tegemoet kan komen aan de extra ondersteuning die leerlingen met autisme nodig hebben. De klas kan te groot zijn, de leerkracht kan handelingsverlegen zijn, etc.. In dit projectplan wordt onderbouwd wat de relevantie is voor de dagelijkse praktijk van de leerkracht en de leerling met autisme en daaraan gerelateerde problemen. Tevens wordt onderbouwd waarom beeldende therapie theoretisch en empirisch kan bijdragen als creatieve oplossing voor kinderen met aan autisme gerelateerde problemen die in de klas extra aandacht vragen. Deze kinderen hebben een andere manier van informatie verwerken, kunnen zich vaak verbaal moeilijk uiten en hebben vaak sociale problemen. Deze kinderen lopen risico op verslavingsproblematiek (33%) en eenzaamheid, angst en depressie op volwassen leeftijd (80%). Kunstvormen in een leeromgeving bieden andere mogelijkheden voor kinderen om zich te uiten en om samen te werken. In dit projectplan wordt beschreven waarom het zinvol is te onderzoeken wat de effectiviteit is van beeldende therapie voor kinderen met autisme in primair (speciaal) onderwijs, ter preventie van risicogedrag. Het behandelprogramma ‘Zelf in beeld, beeldende therapie voor kinderen met autisme (bijlage 1) lijkt veelbelovende resultaten op te leveren (Schweizer, 2020). Om een indruk van de resultaten van praktijkgericht onderzoek naar ‘Zelf in beeld’ te krijgen kunt u de korte animatie bekijken (3 min): https://youtu.be/cVAAzRHZnb0 In dit vervolgproject wordt verkend in hoeverre ‘Zelf in beeld’ van toegevoegde waarde van kan zijn voor kind, leerkracht en ouders, binnen de setting van Speciaal Onderwijs. Dit project heeft een innovatief karakter omdat er een nieuwe vorm van (preventief) werken binnen passend onderwijs wordt toegepast en onderzocht.
Inleiding en praktijkvraag Het in 2012 opgerichte Saxion lectoraat Mechatronica is destijds gestart met het genomineerde RAAK-PRO project Medical Robotics. De ontwikkelde mechatronische kennis (vision, autonome navigatie, robotarmen) zijn enkel toegepast in de zorg en service robotica, maar kan worden toegepast in de industrie. Noord-oost Nederland staat bekend om zijn HTSM industrieën (VMI, WWINN, Bronkhorst, AWL, Norma, Thales, ed) en deze willen concreet en projectmatig samenwerken met kennisinstellingen binnen een netwerk van bedrijven. Projectdoelstelling Doelstelling is om met een breed netwerk van bedrijven de gezamenlijke onderzoeksbehoefte te identificeren. Diverse bedrijven, waaronder IMS en MetricControl, hebben reeds concreet hierom gevraagd. De doelstelling van het project BOARDing (“come-on-board”) is dan ook: “Identificeren van de gezamenlijke onderzoeksbehoefte en projectmatig deze samen op te lossen met de kennisinstellingen”. De hoofddoelstelling wordt beantwoord door de deliverables uit de volgende subdoelstellingen: 1. (her-)oprichten van de Mechatronica Vally Twente 2. Definitie gezamenlijke onderzoeksroadmap vanuit de individuele technologie roadmaps 3. Nieuwe onderzoeksprojectvoorstellen (min 1) uit deze onderzoeksroadmap. Bijdrage aan topsector SMART Industry Het lectoraat en de deelnemende bedrijfspartners IMS en MetricControl willen bewerkstelligen dat er concreet en projectmatig daadwerkelijke invulling wordt gegeven aan de regionale kennisagenda van de topsector SMART Industry: “Boost – Actieagenda Smart Industry Oost-Nederland”1. Projectmatig samenwerken en kennisdeling binnen de (her-)op te richten stichting Mechatronia voor een lange duur is daarbij de gezamenlijke visie. Vraagsturing, Netwerkvorming & Bijdrage aan innovatie Reeds 8 bedrijven hebben gevraagd om een gezamenlijke onderzoeksroadmap en zichzelf verplicht tot actieve onderzoeks- en kennisdeelname en streeft, onder deze voorwaarde, een groeimodel na in het geloof dat gezamenlijke onderzoek kosteneffectief is en de innovatie wordt gestimuleerd door onderlinge kennisontwikkeling en kennisdeling. Activiteitenplan & Projectorganisatie Het project wordt met name uitgevoerd door de lector Dr. Ir. D.A.Bekke en de deelnemende CEO’s van IMS en MetricControl.