In this work, in situ measurements of the radio frequency electromagnetic field exposure have been conducted for an indoor massive MIMO 5G base station operating at 26–28 GHz. Measurements were performed at six different positions (at distances between 9.94 and 14.32 m from the base station), of which four were in line-of-sight and two were in non-line-of-sight. A comparison was performed between the measurements conducted with an omnidirectional probe and with a horn antenna, for scenarios with and without a user equipment used to actively create an antenna traffic beam from the base station towards the measurement location. A maximum exposure of 171.9 mW/m2 was measured at a distance of 9.94 m from the base station. This is below 2% of the ICNIRP reference level. Moreover, the feasibility to measure the power per resource element of the Synchronization Signal Block - which can be used to extrapolate the maximum exposure level - with a conventional spectrum analyzer was shown by comparison with a network decoder.
MULTIFILE
This study evaluates the maximum theoretical exposure to radiofrequency (RF) electromag- netic fields (EMFs) from a Fifth-generation (5G) New Radio (NR) base station (BS) while using four commonly used mobile applications: YouTube for video streaming, WhatsApp for voice calls, Instagram for posting pictures and videos, and running a Video game. Three factors that might affect exposure, i.e., distance of the measurement positions from the BS, measurement time, and induced traffic, were examined. Exposure was assessed through both instantaneous and time-averaged extrapolated field strengths using the Maximum Power Extrapolation (MPE) method. The former was calculated for every measured SS-RSRP (Secondary Synchronization Reference Signal Received Power) power sample obtained with a sampling resolution of 1 second, whereas the latter was obtained using a 1-min moving average applied on the applications’ instantaneous extrapolated field strengths datasets. Regarding distance, two measurement positions (MPs) were selected: MP1 at 56 meters and MP2 at 170 meters. Next, considering the measurement time, all mobile application tests were initially set to run for 30 minutes at both MPs, whereas the video streaming test (YouTube) was run for an additional 150 minutes to investigate the temporal evolution of field strengths. Considering the traffic, throughput data vs. both instantaneous and time-averaged extrapolated field strengths were observed for all four mobile applications. In addition, at MP1, a 30-minute test without a User Equipment (UE) device was conducted to analyze exposure levels in the absence of induced traffic. The findings indicated that the estimated field strengths for mobile applications varied. It was observed that distance and time had a more significant impact than the volume of data traffic generated (throughput). Notably, the exposure levels in all tests were considerably lower than the public exposure thresholds set by the ICNIRP guidelines.INDEX TERMS 5G NR, C-band, human exposure assessment, mobile applications, traffic data, maximum extrapolation method, RF-EMF.
MULTIFILE
Het had gekund. Als 5G daadwerkelijk corona had verspreid dan waren we in gevaar op de Zernikecampus. Vooral EnTranCe en Building, de buren van het 5G fieldlab, zouden zwaar geraakt zijn. Maar het is natuurlijk niet waar. Dat weten wij, want wij onderscheiden feiten van fabels, we lachen om complottheorieën en herkennen Hoaxes, Deepfakes en nepnieuws, toch?
De huidige samenleving wordt voortdurend opgeschrikt door publieke discussies over kwesties: Zwarte Piet, (verplichte) inenting, 5G, bomenkap, toeslagen, stikstof, aanpak corona, intensieve veehouderij en ga zo maar door. Dergelijke kwesties beginnen vaak ongemerkt en klein, veelal op sociale media, maar kunnen in korte tijd uitgroeien tot impactvolle issues, zo niet crises. De centrale factor in huidige publieke kwesties is de digitalisering van het publieke debat: sociale media dus. Het verloop van issues is daardoor grilliger dan ooit. Issuemanagement is hierdoor een andere discipline geworden waar communicatieprofessionals over het algemeen nog onvoldoende mee om weten te gaan. Van hen wordt een andere instelling gevraagd: want hoe moet je reageren als ‘iedereen’ reageert en denkt het regeren zelf beter te kunnen? Het is in een notendop het dilemma van een democratische en gedigitaliseerde samenleving vol mondige burgers. Het is bij uitstek het huidige dilemma van de communicatieprofessional in het publieke domein. Om deze reden is het veelal niet langer het issue maar de aanloop daarnaar die opgemerkt en begeleid moet worden. Omdat we met dit onderzoek organisaties handvatten willen geven voor een adequate reactie op een issue, zijn met name de geboorte- en groeifase van issues van belang. In werkpakketten worden vijf cases onderzocht die door de publiekspartners zijn ingebracht. We hanteren een estafettemethode: de kennis van het ene werkpakket wordt meegenomen naar het volgende terwijl per werkpakket wel dezelfde methode gehanteerd wordt. Deze methoden zijn deskresearch, interactieanalyse van online en offline data, interviews met professionals en met burgers. Op basis van dit onderzoek wordt een breed toepasbare en structurele aanpak ontwikkeld om ‘de communicatieprofessional in issuemanagement te equiperen’. We willen dit bereiken door enerzijds kennis en inzicht te vergaren en anderzijds door de resultaten daaruit voor publieke organisaties te vertalen in praktische handgrepen (trainingen en/of tools).
Met dit project leggen wij een steviger fundament voor een exploitabele toekomst van de proeftuin. Een proeftuin waar ondernemers, overheden en onderwijs terecht kunnen voor het oplossen van vraagstukken en ontwikkelen van innovatieve producten die te maken hebben met draadloze, mobiele toepassingen met nu nog 5G technologie maar in de toekomst ook 6G en verder.Uit ervaringen in de huidige EFRO Proeftuin 5Groningen is gebleken dat verbetering, verbreding en verbinding nodig is. Dit blijkt uit voortschrijdend inzicht in technische ontwikkelingen, een verschuiving in sectoren, nieuwe ontwikkelingen in de regio en het maatschappelijke debat dat steeds meer de aandacht heeft gekregen.
Het rapport “Actualisatie en beleidsevaluatie Zeeland in Stroomversnelling” (Berenschot, 2020) geeft aan dat “Zeeland heeft veel kansen op gebied van duurzame opwek van elektriciteit en waterstof. De Zeeuwse industrie investeert al in de transitie naar groene waterstof. De eerste installaties voor de productie van ‘groene’ waterstof staan gepland voor oplevering in 2025. De gebruikte technologie, “elektrolyse”, waarbij men duurzaam opgewekte elektriciteit gebruikt, wordt echter nu nog niet toegepast in Zeeland of Nederland. Kennisinstellingen HZ University of Applied Sciences en Scalda bieden al praktijkgericht onderzoek en onderwijs aan op het gebied van Offshore Wind en ontwikkelen samen met de industrie programma’s voor groene waterstof. In Zeeland werken de kennisinstellingen nauw samen met de industrie vanuit Smart Delta Resources en North Sea Ports. Met Orsted is een MoU ondertekend om samen voor de regio onderwijs en onderzoek voor groene waterstof op te zetten. Vanuit kennis- en innovatienetwerken zoals Energy Port Zeeland wordt de learning community opgezet om samen te werken, leren en innoveren en de groene waterstoftransitie optimaal te ondersteunen. De kennisinstellingen willen zich met regio Zeeland op drie focusgebieden richten: 1. Human capital voor een praktijkgericht onderzoeksprogramma gericht op het ondersteunen van de industrie in de energietransitie (Flex Intensity) 2. Een human capital programma gericht op ontwikkeling van de onderwijsinfrastructuur die nodig is om de gevraagde kennis en capaciteit voor de energietransitie te leveren 3. Een human capital programma gericht op ontwikkeling van een innovatieprogramma om de regio te ondersteunen met innovaties die voor de energietransitie nodig zijn. Doel van dit programma is dat Zeeland in 2025 zelfvoorzienend is in (1) het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek en (2) het aanleveren van medewerkers die het gebruik van de nieuwe technologie voor groene waterstof en systeemintegratie operationeel tot stand brengen en (3) nieuwe projecten rondom groene waterstof helpen realiseren.