Nowadays the term “neurodiversity” is used more and more to indicate people with a form of autism and/or ADHD. The idea here is not to view autism or ADHD as a disorder or a deficit, but as a natural variation in the development of cognitive processes in the human brain. In this article, our research with ItVitae on persons with ASD is reported. It is conluded that if ASD is a disorder, it is with also great potential!
MULTIFILE
Abstract Purpose: This study aimed at evaluating (1) right ventricular (RV) mean power during exercise, (2) the contribution of flow and pressure to RV mean power, and (3) the impact of pulmonary artery pressure on RV function during exercise. Methods: Fifty patients with atrial septal defect (ASD) type secundum (20 open, 30 closed) were enrolled. All underwent standard echocardiography, a bicycle stress echocardiography, and symptom-limited cardiopulmonary exercise testing. RV mean power was calculated as the product of RV cardiac output and mean pulmonary artery pressure (mPAP). RV function was assessed using RV fractional area change (FAC) at rest and at peak exercise. Results: RV mean power was linearly related with oxygen uptake (VO2) in patients with open (R2¼0.88; p<0.0001) and closed ASD (R2¼0.90; p<0.0001). The increase in RV mean power was steeper in open than in closed ASD patients (p<0.0001). The change in RV cardiac output (7.13.4 vs. 5.72.4 l/min; p¼0.132) was not statistically different, but the change in mPAP (21.79.6 vs. 12.84.6 mmHg; p<0.0001) and RV mean power (0.970.56 vs. 0.530.22 W; p¼0.009) were higher in patients with an open ASD. The change in RV FAC from rest to peak exercise was related to peak mPAP in open (R¼0.589; p¼0.010) and closed (R¼0.450; p¼0.021) ASD patients. Conclusion: RV mean power during exercise is higher in patients with an open than in patients with a closed ASD. The workload of the RV in patients with an open ASD is higher at rest due to a left-to-right shunt, at peak exercise due to an additional increase in mPAP. A higher increase in afterload may affect RV function during exercise.
MULTIFILE
We used a validated agent-based model—Socio-Emotional CONcern DynamicS (SECONDS)—to model real-time playful interaction between a child diagnosed with Autism Spectrum Disorders (ASD) and its parent. SECONDS provides a real-time (second-by-second) virtual environment that could be used for clinical trials and testingprocess-orientedexplanationsofASDsymptomatology.Weconductednumerical experiments with SECONDS (1) for internal model validation comparing two parental behavioral strategies for stimulating social development in ASD (play-centered vs. initiative-centered) and (2) for empirical case-based model validation. We compared 2,000 simulated play sessions of two particular dyads with (second-by-second) time-series observations within 29 play sessions of a real parent-child dyad with ASD on six variables related to maintaining and initiating play. Overall, both simuladistributions. Given the idiosyncratic behaviors expected in ASD, the observed correspondence is non-trivial. Our results demonstrate the applicability of SECONDS to parent-child dyads in ASD. In the future, SECONDS could help design interventions for parental care in ASDted dyads provided a better fit to the observed dyad than reference null
In de schoonmaakbranche is de werkdruk hoog . Hierdoor worden gebouwen dagelijks niet goed genoeg schoongemaakt. Er heerst krapte op de arbeidsmarkt. Schoonmaakwerk is vooral handmatig werk en is ook zwaar werk. De schoonmaakbranche is dringend op zoek naar technologische oplossingen die het werk in de toekomst kunnen verlichten. Eén van die technologische oplossingen is de introductie van schoonmaakrobots , die op dit moment mondjesmaat op de markt worden gebracht. Schoonmaakorganisaties weten nog niet goed hoe deze robots efficiënt in te zetten, het vergt nog veel tijd om ze te kunnen gebruiken en schoonmaakmedewerkers zijn terughoudend om ermee te werken. Het project Assisted Cleaning Robots (ACR) richt zich op de volgende onderzoeksvraag: “hoe integreer je robottechnologie in het werkproces in de schoonmaakbranche, zodat een robot enerzijds zo optimaal mogelijk het werkproces ondersteunt, en anderzijds zo optimaal mogelijk met de mens samenwerkt.” Wat hierin optimaal is en hoe dit gemeten kan worden, is onderdeel van het onderzoek en is afhankelijk van de technologische mogelijkheden, de mensen die er mee werken, en de werkomgeving. In dit project werken Fontys Hogeschool Engineering, Fontys Hogeschool Techniek & Logistiek en de Haagse Hogeschool samen met schoonmaakorganisaties CSU en Hectas en andere bedrijven (toeleveranciers van schoonmaakrobots als ontwikkelaars), nationaal samenwerkingsverband Holland Robotics en brancheorganisatie Schoonmakend Nederland. Dit project kent een looptijd van twee jaar en gaat van start op 1 november 2021. In dit project worden nieuwe schoonmaakprocessen gedefinieerd en wordt op basis van deze processen technologie ontwikkeld (waar doorgaans eerst een nieuw product wordt ontwikkeld en daarna pas gekeken naar hoe dit product in te zetten). In dit project staat de mens die met de technologie in het proces moet gaan werken centraal. De technologie en het proces worden gevalideerd middels praktijktests met de betrokken schoonmaakorganisaties, op representatieve locaties. Hieruit worden lessen getrokken voor verbeteringen.
In de land- en tuinbouwsector worden UAV’s gebruikt om op basis van sensorwaarnemingen telers adviezen te geven om de teelt te optimaliseren. De buitenteelt is verder in de ontwikkeling en het gebruik van UAV’s dan de binnenteelt. In de buitenteelt kunnen drones autonoom vliegen via een vooraf ingestelde route m.b.v. GPS-waypoint. Het is niet mogelijk om deze GPS-techniek toe te passen in de bedekte teelten i.v.m. onvoldoende GPS-signaal in de kassen. Daarnaast wordt er in de kas hinder ondervonden van verschillende obstakels, zoals gewasdraden, gewaswagens en personeel. Kortom er zijn grote verschillen tussen binnen- en buitenteelt op dit gebied. De uitdaging is om een UAV autonoom te laten navigeren in de binnenteelt. Het idee achter dit project is om een vooronderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden om drones autonoom te laten navigeren in de glastuinbouw. Indien dit mogelijk is kunnen hyperspectrale camera’s die momenteel worden gebruikt in de open teelten ook toegepast worden in de binnenteelt. De Twirre architectuur biedt een goed uitgangspunt om het autonoom vliegen met drones in een kas te ontwikkelen. De projectpartners hebben met dit KIEM project de volgende doelstellingen: • Inventariseren welke sensoren gebruikt kunnen worden om in een kas de positie van een drone te bepalen, • Inventariseren welke sensoren gebruikt kunnen worden om in een kas obstakels te kunnen detecteren die ontweken moeten worden • keuzes maken voor positie- en antibots-sensoren, deze integreren in de Twirre architectuur, • een drone met de uitgebreide Twirre architectuur testen in een kas, de positie nauwkeurigheid te meten en de botspreventie te testen, • de beelden van de camera worden op basis van positie informatie en standhoekinformatie van de camera aan elkaar gestitcht tot een grote foto die de hele kas beslaat, • daarmee de basis leggen voor een vervolgproject gericht op het ontwikkelen van een beslissingsondersteunend platform dat op basis van sensorwaarnemingen de teler adviezen geeft om zijn teelt te optimaliseren.
De koraalriffen van de Caribisch Nederlandse eilanden St. Eustatius en Saba zijn van groot ecologisch en economisch belang. Door een opéénstapeling van bedreigingen is de hoeveelheid koraal op het rif afgenomen en is de kwaliteit van dit ecosysteem ernstig achteruitgegaan. Een belangrijke oorzaak hiervoor is een massasterfte onder de herbivore zee-egel Diadema antillarum, waarbij 95% van de populatie werd uitgeroeid. Door het wegvallen van deze sleutelsoort worden de macro-algen niet langer onder controle gehouden en kan nieuw koraal zich niet vestigen, waardoor het ecosysteem niet kan herstellen. Helaas zijn de zee-egels, 30 jaar na de massasterfte, nog steeds afwezig op de meeste riffen. Lokale natuurbeheerorganisaties STENAPA en SCF willen actieve interventies gebruiken om de zee-egelpopulaties te herstellen. Er zijn sterke aanwijzingen dat beperkte vestiging van zee-egellarven en predatie op juveniele zee-egels belangrijke oorzaken zijn voor het achterblijvende herstel. Dit project heeft daarom als doel om interventies te ontwikkelen die de vestiging en overleving van zee-egels in de eerste levensfases optimaliseren. Om dit te bereiken wordt onderzocht hoe biochemische signalen en verschillende soorten structuren ingezet kunnen worden om de vestiging van zee-egellarven te stimuleren. Daarnaast wordt onderzocht wat de belangrijkste predatoren van zee-egels zijn, hoe belangrijk deze zijn en hoe extra schuilplaatsen geboden kunnen worden om de overleving van juveniele zee-egels te maximaliseren. Uiteindelijk worden de best-werkende interventies gecombineerd tot een eindproduct, een “Diadema booster”, dat herstel van de zee-egelpopulaties mogelijk maakt. Hiermee wordt beoogd een kettingreactie in gang te zetten: macro-algen worden intensiever begraasd, er groeit meer koraal, wat uiteindelijke weer leidt tot een geschikter habitat met meer schuilplaatsen voor de zee-egels. Op die manier krijgt het koraalrif rondom Saba en St. Eustatius, maar ook op andere plekken in het Caribisch gebied, kans om te herstellen.