Algemeen vormende vakken (avo-vakken) leveren voor leerlingen in het beroepsonderwijs regelmatig problemen op. Inhouden staan te veel los van het beroep waarvoor leerlingen worden opgeleid. In dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de mogelijkheden om avo-vakken te onderwijzen binnen beroepsopleidingen, op zo’n manier dat de verbinding tussen avo-vakken en het opleiden voor een beroep wordt versterkt. Na een theoretische verkenning volgen voorbeelden uit de praktijk. Studenten aan de lerarenopleiding, die stage lopen op een (v)mbo-school, hebben onderzocht welke activiteiten zij kunnen ondernemen om hun avo-vak meer te verbinden aan het opleiden voor een beroep. De resultaten maken duidelijk dat de toegepaste methodiek vruchten afwerpt. De studenten verwerven een beter inzicht in welke aspecten van hun avo-vak terugkomen in bepaalde beroepen en maken dat ook zichtbaar. Aan de hand daarvan ontwerpen ze avo-onderwijs waarmee ze meer aansluiten bij de beroepsopleiding. Verdere professionalisering van docenten is nodig, omdat lang niet iedereen het beroep kent waar hij/zij leerlingen voor opleidt. Voor (aanstaande) docenten in het beroeps-onderwijs, bieden de resultaten concrete handvatten om avo-vak en opleiden voor een beroep te met elkaar te verbinden. Voor de lerarenopleiding biedt de methodiek mogelijk heden om het uitstroomprofiel beroepsonderwijs verder vorm te geven.
DOCUMENT
Interview met Lector Beroepsonderwijs Elly de Bruijn Hoogleraar en lector Elly de Bruijn maakt zich sterk voor een andere pedagogische en didactische aanpak in het (v)mbo. Waarom? Tweederde van de jongeren in ons land volgt een opleiding aan een (v)mbo-school, terwijl veel docenten nog traditioneel opgeleid worden in algemeen vormende vakken.
DOCUMENT
De discussie rondom persoonsvorming in het basisonderwijs heeft zich de afgelopen jaren vooral toegespitst op de vraag naar de meetbaarheid en daarmee de verantwoording van deze vorming. Omdat persoonsvorming een proces is dat zich ook voordoet zonder dat leerkrachten er planmatig mee bezig zijn en zonder dat het effect gemeten wordt, is het in het kader van deze verantwoording noodzakelijk om meer te begrijpen over de momenten waarop persoonsvorming zich voordoet. In dit onderzoek zijn data van een groep studenten aan de pabo verzameld en geanalyseerd om antwoord te kunnen geven op de vraag wat de basale kenmerken van deze vormingsmomenten zijn. De participanten hebben tijdens het lesgeven op bureaubladen bijgehouden op welke momenten ze ervoeren persoonsvormend te handelen in termen van de vorming van persoonlijkheid, identiteit of karakter (Elshout & Enthoven, 2021). Deze bureaubladen hebben data opgeleverd over de duur van deze momenten, de betrokkenen en de vakgebieden waarop persoonsvorming zich voordeed. Ook hebben de studenten journals bijgehouden over het ontstaan van deze momenten. Leraren in opleiding blijken tijdens een schooldag uiteenlopende momenten van persoonsvorming te ervaren. Deze momenten van persoonsvorming zijn verweven met allerlei vakinhouden maar vooral ook met vrije ruimte van leerlingen. Op basis van deze resultaten kan worden geconcludeerd dat het voor het begrijpen van de plaats en functie van persoonsvorming in het curriculum van het basisonderwijs belangrijk is meer onderzoek te doen naar de manier waarop persoonsvorming plaatsvindt, welke doelen men in het onderwijs voor deze persoonsvorming stelt en op welke manier het onderwijs verantwoording kan afleggen voor deze rol in de persoonsvorming van leerlingen.
DOCUMENT
Het bètatechnisch bedrijfsleven en de bètawetenschappen zijn voortdurend in ontwikkeling. Bovendien hebben zij zichtbaar en onzichtbaar invloed op het leven van alledag. Op bètadocenten rust de boeiende taak om leerlingen te laten zien welke betekenis bèta, ook buiten de context van het onderwijs, heeft. Het blijkt bovendien een uitdaging om die taak te verenigen met de robuuste vakstructuur die elk van de bètaschoolvakken kenmerkt. Lerarenopleidingen helpen om bètadocenten (in opleiding) een verfijnd 'vakbeeld' (d.w.z. een genuanceerde visie op het vak) te ontwikkelen. Het lectoraat bètadidactiek heeft daarbij als doel om kennis te verwerven over visies van bètadocenten op hun vakken en deze kennis in te zetten in de praktijk van de lerarenopleiding en in samenwerking met docenten in het voortgezet onderwijs.
DOCUMENT
In deze publicatie geven wij duiding aan het begrip kritisch denken in relatie tot het .beroepsonderwijs.
DOCUMENT
Wat vinden docenten in het beroepsonderwijs in onderwijspedagogische zin de moeite van het onderwijzen waard? Deze vraag staat centraal in de publicatie Onderwijspedagogische visies van mbo-docenten.
MULTIFILE
Gedurende drie schooljaren is de implementatie van het praktijkgerichte programma ‘Technologie en Toepassing’ in de theoretische leerweg van het VMBO (T&T) onderzocht en ondersteund. Gebleken is dat T&T mogelijkheden schept om leerlingen voor techniek te interesseren en om de werelden van school en daarbuiten met elkaar te verbinden. De implementatie van het vak laat echter nog veel te wensen over. T&T doet een zwaar beroep op de vakinhoudelijke en vakdidactische expertise van leraren. Dit heeft te maken met de breedte van het vak, met doelstellingen die niet altijd makkelijk verenigbaar zijn, en met het feit dat veel technologie uitdagend is voor gebruik in schoolklassen, en ook snel verandert. Deze combinatie maakt dat het vak alleen succesvol kan zijn als leraren over specifieke expertise beschikken. Er is inmiddels een infrastructuur opgetuigd om die expertise te ontwikkelen. We laten in dit rapport zien hoe deze infrastructuur en de landelijke regelgeving nog zouden moeten worden doorontwikkeld om T&T tot bloei te laten komen.
DOCUMENT
Het opleidingsniveau van de jeugd, de onderwijsprestaties van allochtonen en tegenvallende prestaties van jongens hangen nauw samen. Nederland heeft de komende tien jaar een hoger opgeleide beroepsbevolking nodig om economisch in de pas te lopen met de ontwikkelingen. Maar het verhogen van het opleidingsniveau van de Nederlandse jeugd hapert. De allochtone vrouwen doen het nu aanzienlijk beter in onderwijsprestaties dan de mannen. En natuurlijk heeft in het algemeen de doorbraak van vrouwen in het onderwijs een geweldige push gegeven aan het opleidingsniveau van de hele Nederlandse beroepsbevolking. Echter, aansluitend op het begin van mijn verhaal is duidelijk dat deze positieve ontwikkeling in ieder geval deels teniet is gedaan door een slechter presteren van de mannen in het onderwijs. Dit geldt voor zowel allochtone als autochtone mannen. Het is merkwaardig dat over dit recente verschijnsel weinig gepubliceerd wordt. De cijfers geven aan dat het vergaande gevolgen zal hebben. Mijn stelling is dat voor het noodzakelijk opkrikken van het opleidingsniveau van de Nederlandse beroepsbevolking we ons vooral moeten richten op de verborgen talenten bij jongens én allochtone studenten. Daar zit de winst in dit opzicht. Minder jongens naar het speciaal onderwijs, meer jongens naar het hoger onderwijs, minder allochtonen naar het vmbo, meer allochtonen naar mbo-4, havo en vwo. Dat helpt Nederland er boven op.
DOCUMENT