Maatschappelijk kwetsbare groepen (zoals mensen in armoede, dak- en thuislozen, mensen met een psychiatrische beperking) hebben een bijzondere positie in onze samenleving. Ze staan in een sterke afhankelijkheidsrelatie waarbij ze vooral ontvangen en waarbij de krachten van henzelf en hun omgeving niet worden aangesproken. Tegelijkertijd wordt hun eigen verantwoordelijkheid voor de situatie waarin ze zich bevinden, benadrukt. Moderne zorg en een inclusieve samenleving hebben belang bij een andere visie die het versterken en verbinden van personen, groepen, organisaties, buurten en gemeenschappen centraal stelt. Het empowermentparadigma vertolkt deze andere visie. Empowerment verbindt het individuele welzijn met de bredere sociale en politieke context en gaat voor een solidaire samenleving met gedeelde verantwoordelijkheden bij het oplossen van sociale problemen. Universele principes in zorg en beleid worden benadrukt met tegelijkertijd selectieve aandacht voor de meest kwetsbare burgers en groepen. Krachten en kwetsbaarheden zijn aan de orde. Een pleidooi voor meer autonomie gaat bij empowerment hand in hand met een sterkere verbondenheid in samenleving en zorg. Ook gaat bij empowerment een streven naar meer gelijke kansen en waardering samen met respect voor uniciteit en verscheidenheid in de samenleving. Empowerment is een rijk maar tevens complex theoretisch concept dat zich niet gemakkelijk laat vertalen in handelen en in concrete richtlijnen voor zorg en beleid. Hierin zit de uitdaging van dit lectoraat: het concretiseren en toepassen van het empowermentparadigma in de praktijk. Praktijkgericht onderzoek is hiertoe noodzakelijk met verbindingen naar onderwijs en beleid. ‘Hoe kan zorg kwetsbare burgers versterken?’ is hierbij de centrale vraag.
Lean is een ontwerptheorie op zoek naar een theoretische onderbouwing. In deze bijdrage laat de auteur zien dat de Moderne Sociotechniek (MST), zoals ontwikkeld door Ulbo de Sitter, kan dienen als een dergelijke theoretische onderbouwing. De overeenkomsten zijn dus groter dan menigeen, inclusief De Sitter zelf, denkt. Daarnaast wijst hij ook op verschillen. Zo is het de verdienste van De Sitter, dat hij het vraagstuk van de lerende organisatie als een structuurvraagstuk geherformuleerd heeft. En het is de verdienste van Lean dat ze de rol van standaarden en routines in dit leerproces geherwaardeerd heeft.
More and more non-Western brands and designers entering the fashion world introducing new values, narratives and aesthetics into a dominant Western Fashion discourse deeply intertwined with notions of conceptualism, modernism and postmodernism. In a moment of history where we are facing a failing fashion system, these new voices are introducing new values and new imaginations that try to transform the system into a more inclusive, fair and decentred discipline. Also, on an academic level transnational and decolonial theories are proposing new and fresh lenses on how to critically re-think the Eurocentric Fashion system using new terminologies as de-linking, precedence and aesthesis and the pluri-versal. Do these new perspectives give us the tools to redefine and modify the Western definitions of fashion into a more inclusive and alternative system?