Of het een iconisch project is weet ik niet. Maar beeldbepalend voor de Nederlandse ruimtelijke ordening van de laatste paar decennia is de Amsterdamse Zuidas zeker. Twee smalle strookjes grond langs de zuidelijke rondweg A10. In eerste instantie wat toevallig ontstaan toen fusiebank ABN Amro een nieuw hoofdkantoor zocht weg van de benauwde binnenstad. Hier werd de afgelopen twintig jaar een ‘concurrerende plek’ gerealiseerd: gemodelleerd naar de wensen van een (inter-)nationale zakenelite. De ingrediënten voor de vele Zuidas-achtige plekken die overal opdoken waren gelijksoortig en vormden een handboek voor neoliberaal stedelijk beleid: uitmuntende bereikbaarheid (betaald door de overheid) en een bouwprogramma met hoogwaardige kantoren en voorzieningen, luxe woningen en hotels. Uiteraard gelardeerd met aantrekkelijke financiële en fiscale lokkertjes voor bedrijven. Alles overgoten met een flink portie marketing over ‘stedelijkheid’ en ‘succes’.
DOCUMENT
Het project “Sporttoerisme - Sportas Amsterdam” draait om de vraag: welke kansen biedt sporttoerisme voor Sportas? De aanleiding voor het project is het bredere programma rond het gebiedsconcept Sportas Amsterdam. Dit programma behelst de ambitie van de gemeente Amsterdam, gemeente Amstelveen en partners om één ruimtelijk geheel te maken van het gebied en de sportfaciliteiten die in zuidwest Amsterdam zijn gelegen, grofweg van het Olympische Stadion tot en met de sportfaciliteiten in het Amsterdamse Bos. Het programma draagt bij aan city branding (regio Amsterdam), lokale bedrijfsontwikkeling (o.a. horeca, retail, dienstverlening), ondersteunen lokaal verenigingsleven en sportfaciliteiten (vitaliteit kantines en accommodatie), veiligheid (ruimtelijke eenheid, levendig) en leefbaarheid (toegankelijke en aantrekkelijke openbare ruimte). Bovenal kan de Sportas bijdragen aan het aantrekken en binden van de relatief hoogopgeleide en weinig plaatsgebonden leeftijdsgroep van 18-35 jaar. Dit sluit aan bij de ideeën van auteurs als Richard Florida (“The rise of the creative class”) en Charles Landry (“The art of city making”) over het aantrekken en vasthouden van de creatieve klasse en de kenniswerker. Het idee van de Sportas veronderstelt een transitie, van een versnipperd sportgebied naar geïntegreerd vrijetijdslandschap. Het gebied is momenteel al interessant voor sporttoerisme (topsport, breedtesport) en kan door deze transitie een impuls krijgen. Tegelijkertijd is de ontwikkeling van sporttoerisme een schakel in deze transitie. Er is echter nog te weinig bekend over de omvang van sporttoerisme en de potenties van de Sportas op dit vlak.
DOCUMENT
Integrated urban megaprojects that attempt to (re-)develop parts of cities are complex affairs. The planners employed in them decide on large real estate, infrastructure and public space investments. The lengthy delivery trajectories of these projects undoubtedly result in emerging properties and changes in the social, political and spatial settings in which they are implemented. This ethnographic study focuses on the question how planners cope with this ambiguity in such non canonical practices. By immersion in the Amsterdam Zuidas urban megaproject for half a year, planners were observed in action. The ethnography reconstructs three episodes that represent typical interaction activities that they undertook to discuss progress of the project. The study shows how planners handle diverse types of ambiguity via different coping mechanism and reflects on the implications of these tactics for the project. It also discusses methods, potentials and pitfalls of ethnographic research in urban megaproject scholarship.
DOCUMENT
In het geval van een T-shaped academicus, is er een balans tussen de diepgang van specialistische kennis en de breedte van algemene kennis. Dit geluid wordt door de rechtspraktijk gehoord. De zogenaamde T-shaped-client-loving-lawpreneur wordt door vijf bestuursvoorzitters van kantoren op de Zuidas gedragen. Zij staan de opleiding van een jurist die juridische kennis (de staander in de T) combineert met brede kennis van psychologie, sociologie, politicologie en economie (de ligger in de T) voor. In dit essay staat de auteur stil bij het fenomeen van T-professional en gaat in op de verschillende aspecten die in de context van de T-discussie een rol (behoren) te spelen.
DOCUMENT
Een jongerennetwerk is een plek waar jongeren sociale contacten kunnen opdoen en onderlinge steun krijgen. Ook zorgt commissie- en bestuurswerk voor een groei van hun persoonlijke, professionele vaardigheden. Tijdens de eindconferentie deelde lectoraat Diversiteitsvraagstukken inzichten over hoe de deelname van jongeren aan een netwerk of community bij kan dragen aan het realiseren van hun toekomst. Ze leerden hoe deelname aan een jongerennetwerk bijdraagt aan een positief zelfbeeld, een positieve identiteit en het versterken van ambities. Hierdoor krijgen zij de kracht om vol zelfvertrouwen een plek te vinden binnen de onderwijs- of arbeidsomgeving. We hopen met de factsheet inspiratie te geven aan identiteitsnetwerken om verder te verkennen wat hun missie, visie en activiteiten kunnen zijn. Hoe wil de vereniging zich profileren voor nieuwe leden en naar de onderwijsinstellingen, gemeente, of bedrijven? Hoe zit het met de sfeer? En wat wil je organiseren, met welk doel? Deze vragen kunnen bijvoorbeeld gespreksonderwerpen zijn voor een heidag van het bestuur, of een workshop met leden.
DOCUMENT
Kantoren worden steeds kleuriger en speelser ingericht, vanuit de gedachte dat dit de productiviteit verhoogt. Maar klopt dit wel? Er is geen onderzoek dat dit bevestigt.
LINK
Stel je voor: de beste docenten in een opleiding die studenten zelf kunnen samenstellen, een mengvorm van hbo- en wo-onderwijs gericht op een duidelijk beroepsperspectief, zou dat kunnen? Op het gebied van praktijkvervlechting en multidisicplinering zijn - ondanks praktische bezwaren - al mooie voorbeelden te vinden.
DOCUMENT
The use of biometric monitoring allow researchers insight into the processing of environmental data by our central nervous systems. As a result we can determine precisely which stimuli cause arousal or draw our attention. This technology is used widely by commercial interests but is not commonly used to improve the public realm. Our authors hope to change this.
LINK
Hoewel consumenten aangeven duurzame aspecten van kleding belangrijk te vinden, vertaalt dit zich niet direct in de aankoop van meer duurzame kleding. Uit een enquête van TMO Fashion Business School onder de klanten van mkb multi-brand fashionretailers (steekproefgrootte= 363) blijkt dat 61% van de ondervraagden niet weet welke merken duurzaam zijn en behoefte hebben aan transparantie hierover. Daarnaast vindt 71% de communicatie van verkoopmedewerkers over duurzaamheid slecht (Van der Laan, 2022). Wat kunnen mkb multi-brand fashionretailers doen om hun assortiment duurzame kleding beter te verkopen? Om antwoord te geven op bovenstaande vraag is Next Fashion Retail (NFR) opgericht; een SIA onderzoeksproject van De Haagse Hogeschool, TMO Development Center, Cube Retail en branchepartners Modint, Inretail en Euretco. Next Fashion Retail onderzoekt hoe moderetailers de online en offline retailomgeving kunnen inzetten om de verkoop van duurzame kleding te stimuleren (Van der Laan, 2022). Het onderzoeksproject van NFR is gestart met de onderzoeksvraag: Hoe kunnen mkb multi-brand fashion retailers hun customer journey inrichten om de verkoop van duurzam(er)e kleding te vergroten? In het voorjaar van 2022 zijn op basis van deze eerste onderzoeksresultaten innovaties ontwikkeld door designstudenten, die retailers helpen hun duurzame mode-aanbod beter te verkopen (Van der Laan, 2022). Het winnende design idee van het NFR onderzoek zijn de informatieve hangers van Maaike Roos: Deze zogenaamde ‘conversation pieces’ stimuleren de dialoog tussen medewerkers en klanten over duurzaamheid en zorgen ervoor dat zowel medewerkers als klanten meer informatie over duurzamere keuzes krijgen. Er zijn 3 categorieën geformuleerd met 6 vragen, vijf op de hangers en éen op de ‘give away’ bij de kassa. De drie categorieën zijn: materialen, makers en care. De categorie materialen bestaat uit de materialen: katoen, polyester, viscose en wol. De categorie ‘ makers’ bestaat uit een shelftalker en een hanger eveneens de categorie ‘care’. Het onderzoek is zowel on- als offline: het offline gedeelte wordt uitgevoerd door studenten van TMO Fashion Business School en zal worden uitgevoerd bij negen retailers in de periode van 14 oktober tot 9 december 2022 (zie tabel 1.0). Het online gedeelte wordt uitgevoerd door studenten van de opleiding Ondernemerschap en Retailmanagement van de Haagse Hogeschool.
DOCUMENT