AchtergrondIn Nederland wonen steeds meer zorgbehoeftige mensen thuis. Hieronder vallen mensen met het syndroom van Korsakov. Tot op heden mist een best-practice werkwijze voor goede zorg in de thuissituatie voor deze groep mensen.MethodeGedurende twee netwerkbijeenkomsten hebben zorgprofessionals, mantelzorgers en experts van het Korsakov Kenniscentrum ervaringen gedeeld met betrekking tot extramurale zorg voor mensen met het syndroom van Korsakov. Vervolgens is in de literatuur gezocht naar bruikbare handvatten voor goede extramurale zorg.ResultatenZorgverleners werkzaam in de intra- en extramurale zorg voor mensen met het syndroom van Korsakov voelen zich tekortschieten ten opzichte van mantelzorgers en cliënten, omdat onvoldoende specialistische extramurale zorg voor mensen met het syndroom van Korsakov beschikbaar is of ze onzekerheid ervaren wanneer het gaat om de handelwijze in de extramurale zorgverlening. Het gebrek aan handvatten maakt de spanningen in de extramurale zorgsituatie groot. Uit de literatuur blijkt dat de in de praktijk bestaande werkwijzen niet voldoende aansluiten bij de specialistische problematiek behorende bij het syndroom van Korsakov.ConclusieVervolgonderzoek is nodig dat gericht is op het ontwikkelen van werkwijzen in de extramurale zorg voor mensen met het syndroom van Korsakov. Hierbij dient het ontwikkelen van professionele steunstructuren in deze extramurale zorg centraal te staan.
MULTIFILE
Hedonic (happiness) and eudaimonic (meaning in life) well-being are negatively related to depressive symptoms. Genetic variants play a role in this association, reflected in substantial genetic correlations. We investigated the overlap and differences between well-being and depressive symptoms, using results of Genome-Wide Association studies (GWAS) in UK Biobank. Subtracting GWAS summary statistics of depressive symptoms from those of happiness and meaning in life, we obtained GWASs of respectively “pure” happiness (neffective = 216,497) and “pure” meaning (neffective = 102,300). For both, we identified one genome-wide significant SNP (rs1078141 and rs79520962, respectively). After subtraction, SNP heritability reduced from 6.3% to 3.3% for pure happiness and from 6.2% to 4.2% for pure meaning. The genetic correlation between the well-being measures reduced from 0.78 to 0.65. Pure happiness and pure meaning became genetically unrelated to traits strongly associated with depressive symptoms, including loneliness, and psychiatric disorders. For other traits, including ADHD, educational attainment, and smoking, the genetic correlations of well-being versus pure well-being changed substantially. GWAS-by-subtraction allowed us to investigate the genetic variance of well-being unrelated to depressive symptoms. Genetic correlations with different traits led to new insights about this unique part of well-being. Our results can be used as a starting point to test causal relationships with other variables, and design future well-being interventions.
MULTIFILE
Verslag van twee bijeenkomsten: Symposium 'Kwalitatief onderzoek als bewijs voor wat werkt' en oratie Saskia Keuzenkamp als bijzonder hoogleraar Participatie en Armoede bij VU in Amsterdam en Masterclass Onderzoek 'RCT, ja of nee?' georganiseerd door Kenniscentrum Phrenos.
MULTIFILE