In dit essay richten we ons op de vraag wat de voorwaarden zijn om mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie aan waardig werk te helpen en te houden. Op basis van eerder onderzoek en relevante theoretische inzichten pleiten we voor een integraler benadering ten aanzien van het organiseren van waardig werk voor mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie, waarbij aandacht is voor het perspectief van de individuele werkzoekende, van de (potentiële) werkgever en van andere relevante actoren, inclusief de noodzakelijke randvoorwaarden. Mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie zijn intrinsiek gemotiveerde werknemers die graag willen werken en die – zeker indien ze hierin ondersteund worden door hun werkcontext – een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan organisaties en de samenleving.
DOCUMENT
Oekraïense vluchtelingen kunnen bij aankomst in Nederland direct participeren op de arbeidsmarkt. Mede hierdoor ligt hun arbeidsparticipatie een stuk hoger dan onder Oekraïense vluchtelingen in Duitsland. Is dit ‘work first’-model daarmee ook een voorbeeld voor andere landen? Het is aannemelijk dat een work-first aanpak een belangrijke bijdrage levert aan de relatief hoge arbeidsparticipatie van Oekraïners in Nederland. Die vaststelling ondersteunt de lopende politieke en maatschappelijke discussie om asielzoekers meer mogelijkheden te geven om tijdens de asielprocedure te werken. De bevindingen over de arbeidsmarktpositie van Oekraïners laten echter ook zien dat zij vooral aangewezen zijn op het flexibele segment van de arbeidsmarkt waar de meeste onder hun niveau werken. Dit is een groot verschil met de situatie in Duitsland. Een van de lessen zou kunnen zijn om in navolging van Duitsland de inburgering ook open te stellen voor Oekraïense ontheemden (Groenendijk, 2023). Oekraïense ontheemden kwamen naar Nederland met de gedachte dat dit tijdelijk zou zijn, en ook het beleid van de Nederlandse overheid is hierop gestoeld. Deze tijdelijkheidsgedachte brengt met zich mee dat langeretermijnoverwegingen nauwelijks een rol spelen in onder meer de oriëntatie op de arbeidsmarkt en de geneigdheid om de taal te leren. Naarmate de oorlog langer duurt, is de kans groot dat Oekraïners zich hier permanent gaan vestigen. Ook dat is een reden om in beleid het perspectief meer te verschuiven in de richting van een settle first-aanpak, die misschien op korte termijn de arbeidsparticipatie inperkt, maar als het goed is in de naaste toekomst tot een betere arbeidsmarktpositie en grotere zelfredzaamheid leidt.
MULTIFILE
Full text via link. Het kabinet wil het huidige systeem van loonkostensubsidie voor werkgevers inruilen voor een systeem waarbij iemand die niet genoeg verdient zelf aanvullende bijstand moet aanvragen. Voor de bijna 200.000 werknemers die niet in staat zijn om zelfstandig het wettelijk minimumloon te verdienen, betekent dit dat zij bij de gemeente zelf een aanvulling op hun inkomen moeten aanvragen. Een slecht idee, vinden betrokkenen en deskundigen
LINK
De uitdaging om Entree-studenten duurzaam werk te laten vinden én behouden is het centrale vraagstuk van dit PD-traject. Entreeopleidingen zijn praktijkgerichte mbo-niveau 1 opleidingen zonder instroomeisen, bedoeld voor jongeren en volwassenen vanaf 16 jaar zonder diploma van het voortgezet onderwijs. Zij volgen een éénjarige opleiding die voorbereidt op assistent functies in sectoren zoals logistiek, horeca, detailhandel en zorg. Hoewel zij een diploma behalen, bevinden Entree-studenten zich vaak in een kwetsbare arbeidsmarktpositie; ze vinden het minst vaak werk en ontvangen relatief vaak een uitkering. Dit belemmert hun economische zelfstandigheid en verkleint hun perspectief op een duurzame loopbaan. De Inspectie van het Onderwijs wijst op een ‘knip’ tussen onderwijs en arbeidsmarkt, en pleit voor een ketenaanpak waarin onderwijs, werkveld en gemeenten structureel samenwerken. Binnen dit PD-traject wordt in co-creatie ontworpen, beproefd en onderzocht hoe een innovatieve, doorlopende leer- en loopbaanlijn kan bijdragen aan betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt voor Entree-studenten. Bij mboRijnland zet het College Start-Up zich via het Centrum voor Innovatief Vakmanschap Leven Lang Flex (CIV LLF) in voor duurzame arbeidsperspectieven voor Entree-studenten. In samenwerking met regionale bedrijven worden praktijkomgevingen gecreëerd waarin studenten werkervaring opdoen onder begeleiding van docenten en praktijkbegeleiders. De verwachte wet ‘Van school naar duurzaam werk’ (2026) versterkt deze ketenaanpak door nazorg tot een jaar na diplomering verplicht te stellen. Binnen dit PD-traject zal een doorlopende leer- en loopbaanlijn in co-creatie tussen onderwijs, werkveld, gemeenten en met studenten worden ontwikkeld. De focus ligt op begeleiding op maat, ondersteund met praktische tools en kennisdeling binnen een Community of Practice. Deze community brengt de betrokken partijen samen en ontwikkelt handelingskennis om als ‘grenswerkers’ te functioneren. Het einddoel is een stevige leer- en loopbaanroute die leidt tot grotere kansen op duurzaam werk, zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie voor Entree-studenten.
Sociaal ondernemingen onderscheiden zich van traditionele ondernemingen doordat ze missie-gedreven zijn, waarbij winst geen doel op zichzelf is, maar een middel om maatschappelijke meerwaarde te creëren. Het combineren van de maatschappelijke doelstelling en financieel economische duurzaamheid is één van de grootste uitdagingen voor veel sociaal ondernemers. Dit projectvoorstel richt zich op sociale ondernemingen die als primaire doelstelling verhoogde arbeidsparticipatie ofwel werk voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt nastreven. Het aantal sociaal ondernemingen groeit. Echter, veel sociaal ondernemingen hebben moeite om vanuit de startfase een volgende fase te bereiken. Dit project richt zich op sociaal ondernemers in de start-up fase die hun onderneming toekomstbestendig willen maken. Deze ondernemers worstelen met het in balans houden van hun sociale en commerciële waardepropositie. Ze zijn gestart vanuit een primaire, sociale, doelstelling. Maar om te verduurzamen moeten ze voldoende aandacht besteden aan de secundaire, commerciële, doelstelling. Deze draagt immers zorg dat de onderneming kan blijven bestaan en sociale impact kan realiseren. De centrale onderzoeksvraag luidt: “Hoe kunnen sociale ondernemingen na de start-up fase hun onderneming organiseren opdat bij de volgende fase de balans tussen commerciële als sociale doelstelling wordt behouden?”. Dit project heeft als doel nieuwe kennis te ontwikkelen over de balans tussen de commerciële en maatschappelijke waardepropositie en over wat in de organisatie nodig is om deze balans te behouden: Hoe kunnen sociaal ondernemers in de start-up fase hun dubbele waardepropositie verduurzamen en welke product-markt-doelgroep combinaties sluiten hierop aan? Hoe kunnen werkprocessen en inzet van personeel worden georganiseerd die hieraan bijdragen? Welke leiderschapsrol past bij de fase van verduurzaming van de sociale onderneming? Kennis over de wijze waarop deze ondernemers een fundament kunnen leggen als basis voor verduurzaming, kan bijdragen aan de duurzaamheid van sociaal ondernemingen en daarmee aan duurzaam werk voor mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie.
De vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wil meer zicht op de positie van mensen die werk hebben, maar niet rondkomen of daar een risico op lopen. Er is veel literatuur beschikbaar over de bestaanszekerheid van werkenden. Het ontbreekt echter aan een samenhangende duiding van de beschikbare onderzoeken. Een overkoepelend beeld van de beschikbare inzichten is nodig om koers te bepalen voor de toekomst.