In werkpakket A, Zeewierteelt, werd onderzocht wat het effect is van de nitraatconcentratie op de groei en eiwitgehalte van de zeewiersoorten Saccharina latissima en Ulva lactuca. Bij de laatste soort werd ook gekeken naar de aminozuursamenstelling. Hogere nitraatconcentraties zorgden bij beide zeewiersoorten voor een hogere groeisnelheid en een hogere eiwitgehalte. De totale aminozuurhoeveelheid van Ulva lactuca was hoger bij blootstelling aan een hogere nitraatconcentratie. Alle gemeten aminozuurgehaltes waren hoger, behalve die van methionine, die gelijk was ten opzichte van de Ulva lactuca die gekweekt werd onder lage nitraatconcentraties. Het is dus mogelijk om tijdens het groeiproces, de aminozuur- en eiwitgehalte van zeewier te verhogen. De toename in eiwitgehalte was zelfs zo snel, dat het mogelijk is om zeewier te verrijken door het twee weken voor de oogst onder verhoogde nitraatconcentraties te laten groeien.
MULTIFILE
Background & aims: High protein delivery during early critical illness is associated with lower mortality, while energy overfeeding is associated with higher mortality. Protein-to-energy ratios of traditional enteral formulae are sometimes too low to reach protein targets without energy overfeeding. This prospective feasibility study aimed to evaluate the ability of a new enteral formula with a high protein-to-energy ratio to achieve the desired protein target while avoiding energy overfeeding.Methods: Mechanically ventilated non-septic patients received the high protein-to-energy ratio nutrition during the first 4 days of ICU stay (n = 20). Nutritional prescription was 90% of measured energy expenditure. Primary endpoint was the percentage of patients reaching a protein target of ≥1.2 g/kg ideal body weight on day 4. Other endpoints included a comparison of nutritional intake to matched historic controls and the response of plasma amino acid concentrations. Safety endpoints were gastro-intestinal tolerance and plasma urea concentrations. Results: Nineteen (95%) patients reached the protein intake target of ≥1.2 g/kg ideal body weight on day 4, compared to 65% in historic controls (p = 0.024). Mean plasma concentrations of all essential amino acids increased significantly from baseline to day 4. Predefined gastro-intestinal tolerance was good, but unexplained foul smelling diarrhoea occurred in two patients. In one patient plasma urea increased unrelated to acute kidney injury. Conclusions: In selected non-septic patients tolerating enteral nutrition, recommended protein targets can be achieved without energy overfeeding using a new high protein-to-energy ratio enteral nutrition.
MULTIFILE
Verduurzaming van de land- en tuinbouw is een actueel thema. In de zoektocht naar een economische en milieuvriendelijke manier om landbouwchemicaliën te verspreiden op het veld, zijn zaadcoatings populair. Landbouwchemicaliën zijn essentieel ter bescherming van gewassen en om opbrengsten te maximaliseren. Zaadcoatings vormen een dun film laagje om het zaad waarin groeistimulerende en ziektewerende substanties verwerkt worden. De huidige coatings zijn gemaakt uit synthetische polymeren die echter gebaseerd zijn op fossiele grondstoffen en aanleiding geven tot vervuilende microplastics bij degradatie. Biopolymeren kunnen een alternatief bieden, maar tot op heden is het niet gelukt om de synthetische polymeren te evenaren qua eigenschappen. Vooral het vinden van een juiste balans tussen stofvorming bij frictie van de zaden (“dust-off”) en het vloeivermogen van de zaden, is een uitdaging bij gebruik van biopolymeren. Het doel van het project is om een eenvoudig vernetbare vorm van poly(asparaginezuur), eventueel in aanwezigheid van cellulose fibrilen, te testen als biogebaseerde en biodegradeerbare component in watergedragen zaadcoating formulaties. Er zal onderzocht worden wat deze alternatieve materialen bieden qua toepassingsmogelijkheden in de zaadcoatingsindustrie.