Paper voor Politicologenetmaal. Informatievoorziening over lokale politiek was traditioneel de taak van de lokale en regionale media waarbij kranten, huis-aan-huisbladen, lokale - en regionale omroep een belangrijke rol speelden. De rol van deze media wordt langzamerhand kleiner omdat oplagen dalen en de concurrentie van nieuwe digitale media toeneemt. De vraag die in deze bijdrage centraal staat, is welke bijdrage traditionele en nieuwe digitale media leveren aan de informatievoorziening op lokaal (gemeentelijk) niveau. Worden de hoog gespannen verwachtingen op dit terrein daadwerkelijk ingelost? In twee Nederlandse gemeenten in de provincie Utrecht (Leusden en Bunschoten) is deze problematiek getest door alle mediakanalen te inventariseren en gedurende één week de inhoud van deze kanalen te checken op de aanwezigheid van nieuws en informatie die over bestuurlijke politieke aangelegenheden gingen. Uit de resultaten bleek dat er een indrukwekkend aantal print- en audiovisuele media en digitale kanalen aanwezig is in beide plaatsen maar dat veel van deze media geen enkele bijdrage leverden aan de informatievoorziening op politiek gebied. Met name de nieuwe digitale media lieten het afweten, zij bevatten geen nieuws of geen origineel nieuws; hun bijdrage – voor zover aanwezig – beperkte zich tot het doorgeven van nieuws dat elders was verzameld. Ook traditionele media droegen maar matig bij aan de informatievoorziening, er werd sterk geleund op institutionele bronnen zoals gemeente en politieke partijen voor de berichtgeving.
DOCUMENT
De mogelijkheden om met de medemens te communiceren en/of op de hoogte te blijven van wat zich in de wereld afspeelt, zijn de afgelopen decennia sterk veranderd en toegenomen. Zo sterk dat ze nu vrijwel grenzeloos zijn. Er zijn tal van nieuwe media bijgekomen: gratis dagbladen, iPads, smart phones, mp3-spelers, en dvd's - het is slechts een greep uit wat kan. Bovendien is er binnen het klassieke aanbod sprake van vernieuwing: de buurtbioscoop is vervangen door de multiplex, de computer is behalve tekstverwerker ook rekenmachine, sociaal medium (Facebook, Twitter, Hyves), filmstudio, jukebox en ontwikkelcentrale. Alsof dat nog niet genoeg is, geldt voor traditionele media als radio, tv en tijdschrift dat de keuze aanzienlijk groter is dan tien jaar geleden. In de achtste druk van 'Communicatiekaart van Nederland' brengen we al deze ontwikkelingen in kaart. De belangrijkste vragen daarbij zijn steeds: hoe heeft een medium zich ontwikkeld, hoe ziet het huidige aanbod er uit, hoe gebruikt het publiek de verschillende media en wat zijn de te verwachten ontwikkelingen? Het eerste deel bestaat uit drie hoofdstukken over gedrukte media: kranten, tijdschriften en boeken. In deel twee schetsen we de ontwikkelingen in de audiovisuele media: radio, televisie, film, beeld- en geluidsdragers, telefonie en internet. Na een korte inleiding schetsen we in elk hoofdstuk beknopt de geschiedenis van een medium. Daarna brengen we aanbod en gebruik in beeld en we sluiten af met paragrafen over wetgeving, brancheorganisaties en te verwachten ontwikkelingen. Het derde deel geeft een overzicht van drie belangrijke werkvelden: reclame, voorlichting/PR/interne communicatie en journalistiek
DOCUMENT
De Academie voor Facility Management aan de Haagse Hogeschool streeft naar excellent onderwijs. Onderdeel hiervan is een permanente vernieuwing van inhoud en vorm van het curriculum. Een voorbeeld van die vernieuwing is het 'Festival voor de Facilitaire film'; een opdracht waarbij studenten de resultaten van een facilitair onderzoek weergeven in een zelfgemaakte filmdocumentaire. Die documentaires worden tijdens een slotmanifestatie op De Haagse Hogeschool vertoond.
DOCUMENT
Dit paper onderzoekt de oorsprong van Geert Wilders' media-appeal. Geen Nederlandse politicus heeft in de voorbije vijf jaar zoveel journalistieke aandacht gegenereerd als de leider van de Partij voor de Vrijheid (PVV). Althans, dat is een wijdverbreid idee onder politici, academici en journalisten zelf. Hier staat de vraag centraal wat Wilders aantrekkelijk maakt als onderwerp en bron van nieuws voor Nederlandse journalisten. Daartoe wordt eerst een overzicht gegeven van theorieën die verklaren hoe (rechts-) populistische politici media-aandacht verkrijgen. In het algemeen geldt daarbij dat zij - om succesvol te zijn - evenwicht trachten te vinden tussen een outsiderpositie die hen nieuwswaardig maakt, en een establishment-positie die hen geloofwaardigheid verschaft bij zowel publiek, medepolitici als media. In een secundaire analyse worden vervolgens 62 studies onderzocht die in de voorbije jaren zijn gedaan naar Wilders en naar zijn verhouding met de media. Hieruit blijkt dat Wilders in sterke mate voldoet aan het profiel van de rechts-populistische politicus uit de literatuur, maar dat hij tegelijkertijd een autoriteit, effectiviteit en legitimiteit bezit die hem mainstream maken. Beide - ogenschijnlijk tegenstrijdige - beelden van de PVV-leider verklaren zijn aantrekkingskracht voor journalisten: dat van outsider én dat van insider. Hij komt daarmee vergaand tegemoet aan medialogica en wat deze van politici vraagt. Bovendien verschaffen de felle reacties van tegenstanders hem extra publiciteit: reacties die hij vaak zelf oproept door zijn emotionele, provocatieve en confronterende boodschap.
DOCUMENT
In het Utrechts Archief is er een zaal waarin een film wordt vertoond van het straatleven aan het begin van de vorige eeuw. Als bezoeker word je bij binnenkomst gescand en vervolgens geprojecteerd in de filmbeelden. In het fotomuseum kunnen bezoekers middels fysieke hendels de selectie manipuleren van de 80.000 digitale fotos uit de collectie. Het Rijksmuseum biedt via een zogenaamde widget de mogelijkheid iedere dag een ander kunstwerk op je desktop te hebben. In TwentseWelle is een digitaal panorama gebouwd waar je als bezoeker middenin staat, kijkend naar een landschap vanuit het perspectief van opgejaagd wild. Stuk voor stuk zijn dit voorbeelden waarin nieuwe technologie en nieuwe media worden ingezet om het publiek te bedienen in hun interesse voor cultuur en kennis. In die zin zijn ze exemplarisch voor de ontwikkeling waarin technologie en nieuwe media door cultureel erfgoed instellingen worden ingezet om een belangrijke taakstelling in te vullen, namelijk die van cultuur- en kennisoverdracht naar het publiek.
DOCUMENT
Worden echte journalisten overbodig? Kunnen hun taken niet net zo goed vervuld worden door bloggers of lezers die usergenerated content aanleveren: tekst, filmpjes, fotos iedereen loopt immers met een volledig uitgeruste smartphone rond? We hebben toch 16 miljoen reporters volgens Skoeps (2008) en iedereen is toch journalist (Deuze, 2006)? Daarnaast maken media gebruik van wat onnozele gebruikers achterlaten op Facebook, Hyves of MySpace. Er is zoveel nieuws dat je alleen maar iemand nodig hebt om te knippen en te plakken: cut n paste journalism. Dat nieuws duikt overal op, Britney Spears en Paris Hilton vinden we net zo makkelijk bij nrc.nl als bij nu.nl, een website waar de journalisten alle vier zich uitsluitend bezighouden met het online zetten van nieuws van anderen: shovelware. De traditionele journalistieke poortwachter die op basis van strenge criteria selecteert, kan vervangen worden door de administratieve gatewatcher.
DOCUMENT
Toekomstbestendige business modellen voor mediadiensten zijn lastig te ontwikkelen door het adembenemend tempo waarin de markt zich vernieuwt. Als ondernemer wil je weten welke concepten werken én standhouden. Ondernemers zijn continue op zoek naar het vergroten van het rendement op hun media investeringen. De vraag voor het programma The Future Now is ontstaan vanuit de vraag van mediaondernemers om ‘businesswise’ te kunnen innoveren; generieke business modellen en tools voor handen te hebben waarmee ze nieuwe diensten kunnen ontwikkelen die toekomstbestendig zijn. De vraag naar wat gaat werken, waarom en hoe speelt een terugkerende rol in de ontwikkeling van nieuwe mediadiensten.
DOCUMENT
Worden ‘echte’ journalisten overbodig? Kunnen hun taken niet net zo goed vervuld worden door bloggers of lezers die usergenerated content aanleveren: tekst, filmpjes, foto’s – iedereen loopt immers met een volledig uitgeruste smartphone rond? We hebben toch “16 miljoen reporters” volgens Skoeps (2008) en iedereen is toch journalist (Deuze, 2006)? Daarnaast maken media gebruik van wat onnozele gebruikers achterlaten op Facebook, Hyves of MySpace. Er is zoveel nieuws dat je alleen maar iemand nodig hebt om te knippen en te plakken: cut ’n’ paste journalism. Dat nieuws duikt overal op, Britney Spears en Paris Hilton vinden we net zo makkelijk bij nrc.nl als bij nu.nl, een website waar de journalisten – alle vier – zich uitsluitend bezighouden met het online zetten van nieuws van anderen: shovelware. De traditionele journalistieke poortwachter die op basis van strenge criteria selecteert, kan vervangen worden door de administratieve gatewatcher
DOCUMENT
Deze publicatie steunt in grote mate op twee onderzoeksprojecten die de afgelopen anderhalf jaar zijn uitgevoerd. Het eerste onderzoeksproject betreft het onderzoek naar Web 2.0 als leermiddel dat in opdracht van Kennisnet is uitgevoerd door BMC en het lectoraat Crossmedia Content van de Faculteit Communicatie en Journalistiek Hogeschool Utrecht. De doelstelling van het onderzoek was inzicht te verkrijgen in het gebruik en de opbrengsten van informele leermiddelen en de toepassing van Web 2.0 voor leren door leerlingen voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Het onderzoek was een aanvulling op voorafgaand onderzoek naar informele leermiddelen en Web 2.0 in het onderwijs vanuit het perspectief van de docent en de onderwijsorganisatie (Onstenk, 2007). Een samenvatting van de belangrijkste resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd door Kennisnet (Kanters & Van Vliet, 2009). Voor dit cahier Wijs met Media is teruggegrepen op het onderliggende onderzoeksrapport en is aanvullend literatuuronderzoek gedaan. Het tweede onderzoeksproject dat ten grondslag ligt aan deze publicatie is het project Cultuurwijsheid. Dit project is uitgevoerd door een breed consortium van kennisinstellingen (Hogeschool Edith Stein, Hogeschool Utrecht), cultureel erfgoed instellingen en science centra (TwentseWelle, Universiteitsmuseum Utrecht, Naturalis, Museon en andere), onderzoeksinstellingen (Novay), intermediairs (BMC) en basisscholen, in het kader van de RAAK-Publiek subsidieregeling. Uitgangspunt voor dit project was de stelling dat cultureel erfgoed bij uitstek geschikt is als duiding van een complexe wereld door (historische) context te bieden aan (actuele) gebeurtenissen.
DOCUMENT