Een vingertop raakt een wateroppervlakte aan, de ontstane rimpeling vormt cirkels in het water. Een bijna poëtisch beeld van een eerste beweging die iets in gang zet en alles beroert in haar omgeving en verder weg, in ruimte en tijd. Een beweging onmiskenbaar herleidbaar tot de aanraking van die vinger, hoe voorzichtig deze het water ook streelt. Een aanraking die zich verspreidt, gevolgen heeft, ertoe doet. Het is een beeld van kracht en onontkoombaarheid, iets is teweeg gebracht. Het is een beeld dat staat in de kunsthistorische traditie van de aanraking die verbindt, die doorgeeft, zelfs het leven. Een begin, een geboorte…
Following the Sector Protocol for Quality Assurance for Practice-Based.Contributors Academy for AI, Games and Media:Mata Haggis Burridge (prof. EG), Qiqi Zhou, Hillevi Boerboom, Maria Pafi (postdoc, WuR), Alexander van Buggenum, Ella Betts, Wilma Franchimon (dir. AGM), Nick van Apeldoorn (Coord.Digireal), Harald Warmelink (Coord. Cradle & MSP Challenge), Magali Patrocínio Gonçalves, Ard Bonewald (MT Games), Marin Hekman, Marie Lhuissier, Carlos Santos (CTO Cradle), Jeremiah van Oosten (MT, games), Kevin Hutchinson, Frank Peters (MT ADS&AI), Bram Heijligers, Joey Relouw, Marnix van Gisbergen (Prof. DMC), Shima Rezaei Rashnoodi (Coord. DMC), Phil de Groot, Igor Mayer (prof. SG), Niels Voskens, Fabio Ferreira da Costa Campos, Tuki Clavero, Jens Hagen, Wilco Boode, Natalia Harazhanka-Pietjouw (PPC), Jacopo Fabrini & Silke Hassreiter.
Toetsen is een vak apart en niet elke goede opleider is direct ook een goede beoordelaar. Toetsen en leren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en voor het verkrijgen van beter onderwijs zullen onderwijs en toetsing steeds beter geïntegreerd en op elkaar afgestemd dienen te worden. Professionalisering van de beoordelaars is daarvoor noodzakelijk. Het onderzoek dat in dit rapport beschreven wordt, wil antwoord geven op de vraag of er inderdaad verschil in interventies waar te nemen is tijdens het criteriumgericht interview (CGI) tussen de verschillende groepen van assessoren (ongetraind, getraind en expert), en op de vraag of er verschillende professionele niveaus van criteriumgericht beoordelen zijn te beschrijven in de vorm van een kwaliteitsrubriek (rubric) criteriumgericht beoordelen? Dit leidt tot de onderstaande onderzoeksvragen: 1. Is er verschil te observeren bij de 3 onderzoeksgroepen (ongetraind, getraind en expert) in het gebruik van de interventies die de assessoren bij het criteriumgericht beoordelen hanteren tijdens de afname van het CGI? Het onderzoek richt zich vooral op de eerste vijf onderdelen van het assessorenprofiel. 2. Als blijkt dat er verschil is in de hantering van de onderdelen van het assessorenprofiel, zijn er dan patronen waar te nemen in de interventies die de assessoren gebruiken? 3. Is er een kwaliteitsrubriek criteriumgericht beoordelen te beschrijven waarin de drie verschillende professionele niveaus (ongetraind, getraind en gecertificeerd) qua interventies met betrekking tot criteriumgericht beoordelen zichtbaar zijn. Om de onderzoekvragen te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk om de assessoren te observeren bij het afnemen van assessments. De onderzoeker heeft daarom gekozen voor observaties van ongetrainde, getrainde en expert assessoren. Dit was mogelijk doordat de onderzoeker vanuit haar assessorentrainingspraktijk direct toegang heeft tot het observeren van alle drie de onderzoeksgroepen ongetraind – ervaren - expert. De observaties waren deels ‘live’ en deels observaties van op DVD opgenomen assessments. De methode van onderzoek is kwalitatief. Gekozen is voor de observatie als waarnemingstechniek om via de directe waarneming (zien en horen) de gedragsinterventies die de assessor pleegt tijdens het criteriumgericht interview (CGI) te observeren en te analyseren. Dit gebeurt in de natuurlijke context van de assessmentafname. De onderzoeker gebruikt het assessorenprofiel als kijkkader om de CGI-gesprekken en DVD’s te analyseren. Op basis van de observaties die in het kader van dit onderzoek zijn uitgevoerd, kunnen drie prototypische assessorenprofielen beschreven worden, die onderling verschillen in de mate waarin ze systematisch gebruik maken van gesprekstechnieken, in staat zijn om tot objectieve en transparante oordelen te komen, zich bewust zijn van de kwaliteit van hun handelen en gericht zijn op het verbeteren daarvan. Het gaat hier om prototypische beschrijvingen: individuele assessoren kunnen ook zonder formele training tot de categorie expert assessor horen, en assessoren kunnen kenmerken uit verschillende prototypen hebben
Door COVID-19 crisis zijn er extra uitdagingen om de verdere doorontwikkeling van het praktijkgerichte onderzoek en de onderliggende infrastructuur en professionalisering kwalitatief en kwantitatief te realiseren. De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) zet de IMPULS 2020 middelen in om de rol van het praktijkgericht onderzoek hierin te bestendigen en versterken. Het betreft een academie overstijgende aanvraag. Het beschikbare budget vanuit de regeling bedraagt 550.000 euro en zal in 2021 via twee lijnen worden ingezet: 1. Netwerk- en visievorming Dit richt zich op de versterking van de strategische netwerkvorming en samenhang overstijgend aan de zwaartepunten als focus gebieden voor de samenwerking onderwijs, onderzoek en werkveld (deels is hier aandacht voor de ontwikkeling en samenwerking bij regelingen als SPRONG of MMIP). Dit moet leiden tot het ontwikkelen van een meerjarige roadmap SLIM, SCHOON & SOCIAAL (S3). De regie ligt bij dit deel bij het zwaartepunt management. (Sustainable Energy & Environment (SEE), Smart Region en Health). 2. Professionalisering onderzoeksondersteuning Dit gedeelte betreft het vervolg op het project professionalisering onderzoeksondersteuning en richt zich (in lijn met het nationale project DCC) op de doorontwikkeling van: datastewardship, FAIR data & open access, ICT kennisinfrastructuur en communicatie rondom onderzoek en ondersteuning, verdere ontwikkeling van een Open Science Platform en voorbereiding op een HAN Open Access Fonds. Dit deel zal vanuit Services Onderwijs, Onderzoek en Kwaliteitszorg gecoördineerd worden. Middels deze inzet geeft de HAN een extra stimulans aan de strategische samenwerking en de verdere ontwikkeling van een consistente en herkenbare onderzoeksprogrammering en -ondersteuning.
Avans Hogeschool kent 5 expertisecentra, 1 Centre of Expertise en 3 stand-alone lectoraten die de dragende kracht vormen van het praktijkgerichte onderzoek. Avans heeft onlangs haar Ambitieplan 2025 vastgesteld waarin ook stevige ambities zijn geformuleerd m.b.t. het praktijkgerichte onderzoek. Voor onderzoek ligt de nadruk op de doorontwikkeling naar een echte kennisinstelling waarbij focus en massa worden gecreëerd op een beperkt aantal thematische zwaartepunten en een organisatie en ondersteuning die daarvoor dienend is. Op basis van die strategische keuzes tav onderzoek is in 2019-2020 een nieuwe visie op onderzoek en valorisatie opgesteld, inclusief een implementatieplan. Start van de implementatie van het nieuwe onderzoeksbeleid vindt plaats per 1 januari 2021. Onderzoeksinzet van mensen en middelen zal meer gericht worden ingezet op de gekozen zwaartepunten door onderzoekers, onderwijs en ondersteuners te faciliteren om daadwerkelijk te komen tot zwaartepuntvorming en krachtige onderzoeksgroepen te creëren die sterk verbonden zijn met andere kennisinstellingen en externe partners (bedrijven en maatschappelijke instellingen). De Impuls 2020 gelden wil Avans gebruiken om een krachtige impuls te geven aan de implementatie van de nieuwe visie op onderzoek en valorisatie en tegelijkertijd werken aan eerder geconstateerde verbeterpunten afkomstig uit eigen evaluaties en BKO-visitaties. Avans investeert ook zelf in deze ontwikkeling. Impuls 2020 gelden zullen daarnaast besteed worden aan: • Versnellen op zwaartepuntvorming: per zwaartepunt worden meerjarige kennisprogramma’s ontwikkeld in multidisciplinaire teams met een kerngroep die bestaat uit een of meer (leading) lector, een vertegenwoordiger van het onderwijs en externe partijen. • Verder ontwikkelen en professionalisering van onderzoeksondersteuning, waarbij inzet op ontwikkeling van Open science, datamanagement en inzet op ondersteuning bij de vergroting van de 2e en 3e geldstroom prioriteit krijgt. • Facilitering van 3 SPRONG-aanvragen, waarvan 2 als penvoerder en 1 als participant.
De regeling City Deal Kennis Maken stelt financiering beschikbaar om op instellingsniveau een implementatieplan (inclusief financieringsmodel) te ontwikkelen voor een instellingsbrede aanpak voor grootschalige en duurzame verbinding met maatschappelijke opgaven van steden en het verankeren van die aanpak in het curriculum. Deze financiering kan de VU ondersteunen in het realiseren van haar missie. Het betrekken van studenten en onderzoekers bij het adresseren van maatschappelijke opgaven vormt een centraal thema in de VU Strategie 2020-2025. Met het project A Broader Mind geeft de VU concreet invulling aan deze instellingsbrede ambitie, onder meer via Community service learning (CSL). In samenwerking met eerdere CDKM financiering zijn pilots uitgevoerd met CSL. Deze pilots, waarin we als VU en HvA samenwerkten, hebben laten zien dat studenten samen kunnen werken aan het adresseren van complexe maatschappelijke vraagstukken uit de stad. De resultaten van studentenonderzoek de studenten onderzoeken zijn breder gedeeld via het platform ‘openresearch.amsterdam’ (https://openresearch.amsterdam/). De pilots hebben echter ook laten zien dat opschaling complex zal zijn en dat er nog veel vragen onbeantwoord zijn. In dit projectvoorstel beschrijven we hoe we komen tot een implementatieplan. Door focusgroepen met medewerkers van de verschillende consortiumpartners te houden leren we van elkaar en verkrijgen we inzicht krijgen in de verschillen, belangen, cultuur, systemen, ambities en bestaande infrastructuren van alle consortiumpartners. Naast deze externe inventarisatie houden we ook meetings met medewerkers binnen de VU en met studenten, met als doel gezamenlijk een interne structuur voor grootschalige opschaling te ontwikkelen (ook financieel). Vervolgens gaan we in creatieve ontwerpsessies met gemende groepen van medewerkers van alle consortiumpartners een concept implementatieplan co-creëren waarbij de input van de focusgroepen wordt meegenomen. De uiteindelijke input wordt met de klankbordgroep (bestaande uit vertegenwoordigers van alle consortiumpartners) samengevoegd en besproken om te komen tot een implementatieplan inclusief financieringsmodel.