Financiële problematiek onder forensische cliënten is groot, complex en diepgeworteld, belemmert resocialisatie en vergroot het risico op terugval in delictgedrag. Bovendien hangt financiële problematiek vaak samen met problemen op andere levensdomeinen, zoals opleiding, werk, en mentale en fysieke gezondheid. Cliënten zelf én forensisch sociaal professionals die hen begeleiden ervaren vaak veel belemmeringen bij het aanpakken van schulden. Vanuit gemeenten wordt nog relatief weinig aandacht besteed aan deze problematiek voor deze specifieke doelgroep en gemeentelijk beleid verschilt dan ook sterk. Hoe kunnen gemeenten beleid rond financiële problemen onder forensische cliënten intern regisseren en bovendien afstemmen op andere gemeenten?
DOCUMENT
Sinds enige jaren gaan veel van de discussies en gesprekken in de sociale sector over de nieuwe wet op maatschappelijke ondersteuning, de Wmo. Die vervangt onder meer de Welzijnswet en de Wet Voorzieningen Gehandicapten. Het is goed dat substantiële delen van beleid af en toe groot onderhoud krijgen, gelet op het gecombineerde effect van een zich steeds ontwikkelende maatschappij, voortschrijdend inzicht in welk beleid effectief is en verschuivende voorkeuren in de samenleving. Nieuw beleid brengt ook onzekerheid en onwennigheid met zich mee. Het vraagt verandering en aanpassing. Niet altijd is bij de goedkeuring van nieuw beleid meteen duidelijk hoe de uitvoering gaat verlopen, hoe één en ander er bij de implementatie van het beleid uit gaat zien. Over de invoering van de Wmo is al veel gezegd en geschreven. In deze publicatie trachten we de consequenties van de Wmo in beeld te brengen vanuit het perspectief van de professionals uit de sociale sector. Welke sociale interventies moeten ze uit hun gereedschapsbak verwijderen, welke nieuwe instrumenten komen erbij, welke nieuwe kwaliteiten moet de professional in huis hebben?
DOCUMENT
De stuurgroep van de DenkTank MDMA-beleid publiceerde eind 2020 een rapport over de ontwikkeling van een rationeel MDMA-beleid. Het rapport is gebaseerd op een objectiverende wetenschappelijke benadering die zich losmaakt van ideologische politieke strijd. Uit een vergelijking van verschillende beleidsopties komt een Optimaal Model naar voren dat de minste schade blijkt op te leveren voor mens en maatschappij: regulering van de productie en van de aan- en verkoop van ecstasy, kwaliteitsbewaking, monitoring van het gebruik en een hardere aanpak van de misdaad. Minister van Justitie en Veiligheid Grapperhaus wijst dit model echter rigoureus af. Hij hamert op het gevaar van ‘ondermijning’ door de onderwereld van de legale bovenwereld. Wat pleit er voor en tegen invoering van het optimale model?
MULTIFILE
Rosa Alberto (HU) en Bart Kleine Deters (ECBO) deden onderzoek naar welke lessen we als Nederland kunnen leren van het buitenland op het gebied van beleid in gecijferdheid. Dit deden ze aan de hand van een thematische analyse op vier terreinen: 1. Samenhang in basisvaardigheden(-beleid) 2. Implementatiemethode van basisvaardighedenbeleid 3. De rol van kenniscentra 4. Rol van werkgevers in het versterken van basisvaardigheden Het onderzoek geeft mooie aanknopingspunten en inspiratie voor de ve-plannen die bij het ministerie van OCW in de maak zijn. Dit onderzoek is verschenen binnen het project Gecijferdheid als Basisvaardigheid, waarbij de HU, CINOP en Freudenthal Instituut (UU) samen optrekken.
DOCUMENT
ACHTERGRONDMDMA (ecstasy) is een relatief veilige drug en induceert weinig afhankelijkheid, maar staat desondanks samen met andere harddrugs op lijst I van de Nederlandse Opiumwet. Bezorgdheid over de aan MDMA gerelateerde criminaliteit, het aantal gezondheidsincidenten en de mogelijk onterechte plaatsing van MDMA op lijst I hebben geleid tot een voortdurend debat over het huidige Nederlandse ecstasybeleid.DOELOntwikkeling van een rationeel MDMA-beleid waarbij men rekening houdt met alle aspecten gerelateerd aan de productie, verkoop en gebruik van MDMA.METHODEEen interdisciplinaire groep van 18 experts formuleerde een wetenschappelijk onderbouwd MDMA-beleid door de verwachte effecten van 95 beleidsopties op 25 uitkomsten te beoordelen, waaronder gezondheid, criminaliteit, rechtshandhaving en financiën. Het optimale beleidsmodel werd gevormd door een combinatie van 22 beleidsopties met de hoogste totaalscore op alle 25 uitkomsten. RESULTAAT Het optimale beleidsmodel bestond uit een vorm van gereguleerde productie en verkoop van MDMA, beter kwaliteitsbeheer van ecstasypillen en intensievere bestrijding van de MDMA-gerelateerde georganiseerde criminaliteit. Een dergelijk beleid zou leiden tot een kleine toename in de prevalentie van ecstasygebruik, maar met minder gezondheidsschade, minder MDMA-gerelateerde misdaad en minder milieuschade. Om de praktische uitvoerbaarheid en de politieke haalbaarheid te vergroten werd het optimale model enigszins aangepast.CONCLUSIEHet ontwikkelde optimale model biedt een politiek en maatschappelijk haalbare set van beleidsinstrumentopties, waarmee men plaatsing van MDMA op lijst I kan herzien, wat de schade van MDMA voor gebruikers en de samenleving kan verminderen. Voor de psychiatrie betekent het bevordering van therapeutisch onderzoek en minder hinder door nodeloze stigmatisering bij de behandeling van patiënten.--English:SUMMARYThe development of a rational national MDMA policy and itsrelevance for psychiatry.J.G.C. van Amsterdam, T. Nabben, G.-J. Peters, F. van Bakkum, J. Noijen, W. van den BrinkBackground MDMA (ecstasy) is a relatively safe drug and induces little dependence, but is nevertheless scheduled as a hard drug (Dutch Opium Act, List 1). Concerns about MDMA-related crime, health incidents and possible inappropriate listing of MDMA on List I have led to an ongoing debate about current Dutch ecstasy policy.Aim To develop a rational MDMA policy that takes into account all aspects related to production, sale and use ofMDMA.Method An interdisciplinary group of 18 experts formulates a science-based MDMA policy by assessing the expected effects of 95 policy options on 25 outcomes, including health, crime, law enforcement and finance. The optimal policy model consists of the combination of the 22 policy options with the highest total score on all 25 outcomes.Results The optimal policy model consisted of a form of regulated production and sale of MDMA, better qualitymanagement of ecstasy tablets and more intensive fight against MDMA-related organized crime. Such a policywould lead to a small increase in the prevalence of ecstasy use, but with less health damage, less MDMA-related crime, and less environmental damage. To increase practicality and political feasibility, the optimal model was slightly modified.Conclusion The developed optimal model offers a politically and socially feasible set of policy instrument options, with which the placement of MDMA on List I can be revised, thereby reducing the damage of MDMA to users and society. For psychiatry, it means promoting therapeutic research and less nuisance from unnecessary stigmatization in the treatment of patients.
MULTIFILE
Healthy Ageing is de strategische visie van de gemeente Groningen op een gezond en actief leven voor haar inwoners. Deze visie bundelt bestaande en nieuwe beleidsinitiatieven, waaronder ‘de Bewegende Stad’, waarin de fysieke ruimte wordt benut om mensen uit te dagen meer te bewegen en sporten. In een reeks van 3 artikelen licht de gemeente Groningen toe hoe zij hun visie omzetten in beleid, praktijk en onderzoek.
LINK
Tien adviezen voor Rotterdams beleid over informele zorg en ondersteuning.
DOCUMENT
Toets en beleid: twee woorden die in dit boek in één adem genoemd worden. Goed onderwijs vraagt om goede toetsing. En goede toetsing vraagt om goed toetsbeleid: beleid dat is afgeleid van de onderwijsvisie en dat ondersteund wordt door automatisering waar dat kan en waar dat nodig is. Dit boek behandelt in deel 1 het proces van het formuleren en in stand houden van het toetsbeleid (op strategisch, tactisch en operationeel niveau) en in deel 2 de uitwerking van het toetsbeleid op het terrein van papieren geautomatiseerde toetsen. Het begrip: de toetscyclus wordt geïntroduceerd als kapstok voor de diverse processen rondom het toetsen. Het boek is toegespitst op papieren toetsen die automatisch worden aangemaakt, verwerkt en beheerd. Het boek is echter ook bruikbaar voor toetsbeleid en toetsing in het algemeen door de generieke elementen in het boek. Door de beknoptheid is het toegankelijk voor snelle kennisopname.
DOCUMENT
Welk soortelijk gewicht heeft sociaal beleid, en aan welke dynamiek is het onderhevig? Hoe zwaar weegt het in het Haagse? Is het verbeteren van de sociale kwaliteit van onze samenleving een opdracht die opkan tegen het equivalent daarvan in de economische en fysieke sfeer? En is het soortelijk gewicht van sociaal beleid de afgelopen jaren gedaald? (Hebben stoffen eigenlijk altijd eenzelfde soortelijk gewicht? Zou water als het bevriest en ijs wordt een ander soortelijk gewicht krijgen?) In deze bundel wordt vanuit diverse hoeken stilgestaan bij het soortelijk gewicht van sociaal beleid. De teksten zijn geschreven en samengebracht als Liber Amicorum voor Wim Woertman, ter gelegenheid van diens afscheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
DOCUMENT
In Nederland leeft bijna 10% van de bevolking in armoede (CBS, 2015). 3% van de Nederlanders heeft chronisch, dat wil zeggen minstens 4 jaar achter elkaar, niet voldoende geld om in het dagelijks levensonderhoud te voorzien (CBS, 2015). Armoede wil zeggen dat iemand onvoldoende geld heeft om basisbenodigdheden als voeding, een goede woning en kleding te betalen (SCP, 2015). Ook met een minimuminkomen hebben mensen vaak nog onvoldoende geld om volwaardig ‘mee te kunnen doen’ in de maatschappij, en zijn ze afhankelijk van aanvullende voorzieningen om bijvoorbeeld kinderen te laten sporten. Het aantal minderjarige kinderen dat opgroeit in een situatie van langdurige armoede, is de laatste jaren opnieuw gestegen (CBS, 2015). De Hogeschool van Amsterdam maakte in opdracht van de gemeenten Almere en Den Haag een overzicht van bewezen effectieve interventies ter ondersteuning van mensen in langdurige armoede. Dat overzicht ligt nu voor u. Effecten van armoede op gedrag Armoede wordt vaak gezien als een gevolg van persoonlijk falen, maar wordt volgens de theorie van schaarste gezien als een situatie van chronische schaarste van financiële middelen die het moeilijk maakt om de armoede te ontkomen (Mullainathan & Shafir, 2013). Mensen in armoede moeten vaak lastige keuzes maken over hun schaarse geld én tijd, bijvoorbeeld het besteden van tijd aan het doen van aanvragen of afspraken voor bijstand of het besteden van deze kostbare tijd aan het zoeken naar werk. Schaarste legt een grotere druk op zowel de tijd als de cognitieve belasting die nodig zijn voor allerlei dagelijkse taken (Shah, Mullainathan & Shafir, 2012; Daminger, Hayes, Barrows & Wright, 2015; Babcock, 2012; 2014). (Langdurige) armoede is een context waarin mensen financiële schaarste ervaren, waardoor ze minder bandbreedte over houden en executieve functies (plannen, overzicht houden, beslisprocessen en het bijsturen van eigen emoties en gedrag) minder goed werken. Dit leidt vervolgens weer tot een grotere neiging tot denkfouten, minder gevoel van grip en controle, een lager zelfbeeld en verhoogde stress. Zo raken mensen in schaarste ingesloten in de vicieuze cirkel van oorzaken en gevolgen van armoede: het probleemoplossend vermogen om uit die cirkel te komen is beperkt door schaarste en stress, waardoor beslissingen en gedrag negatief worden beïnvloed (Babcock, 2016; Daminger, Hayes, Barrows & Wright, 2015; Haushofer & Fehr, 2014). Effecten van armoede: Implicaties voor interventies Ondersteuning aan huishoudens die net rond kunnen komen zou nog effectiever kunnen zijn als ze meer rekening houden met de menselijke psychologie en gedrag. Onderzoek laat zien dat een kleine verandering in hoe informatie worden overgebracht, de volgorde waarin iets wordt gepresenteerd of het aantal stappen dat we moeten doorlopen om een taak uit te voeren, veruit de meeste invloed hebben op ons gedrag. De situatie heeft dus veel meer invloed op ons gedrag dan onze eigen bewuste en rationele afwegingen en inschattingen. Dat is ook de reden dat voorlichting of het aanbieden van informatie (zoals een anti-rook campagne waarin de gevaren van roken worden benadrukt) maar weinig invloed heeft op ons gedrag. We weten het wel, maar tussen willen en doen zit een wereld van verschil. Een gedragsgerichte benadering gaat ervan uit dat mensen het juiste doen (stoppen met roken, gezond eten of gezond financieel gedrag vertonen) als de juiste keuze zo makkelijk mogelijk wordt gemaakt. Dit heeft directe consequenties voor de manier waarop dienstverlening aan mensen in armoede optimaal wordt ingericht en georganiseerd. Zeker in een situatie van armoede, waarin de executieve functies worden beperkt door schaarste, is het van belang om gebruik te maken van een gedragsgerichte benadering om gedragsverandering te realiseren. Op drie manieren kan gemeentelijke dienst- en hulpverlening armoede en de nadelige gevolgen van armoede terugdringen: - door na te gaan of en op welke manier de gemeente zelf, onbedoeld, extra kosten oplegt aan mensen in armoede en hoe die kosten verminderd kunnen worden. Bijvoorbeeld door communicatie te versimpelen, bureaucratische en complexe procedures te verminderen, drempels tot voorziening te verlagen en samenhang tussen verschillende organisaties en diensten te benutten. - door een buffer te creëren in tijd, geld, aandacht en andere belangrijke middelen, zodat er meer ruimte voor flexibiliteit ontstaat. Wanneer mensen een (financiële-) buffer hebben, zullen zij zich waarschijnlijk minder zorgen maken bij kleine tegenslagen of onverwachte kosten, dit zorgt weer voor meer bandbreedte. - door dienstverlening zo in te richten dat burgers snel en goed geholpen worden, gericht op het opbouwen en versterken van het zelfvertrouwen en de zelfredzaamheid en het bekrachtigen van een positief gevoel van eigenwaarde (ontleend aan: Daminger, Hayes, Barrows & Wright, 2015). Armoede interventies in praktijk: van beleid naar uitvoering Evidence-based werken op basis van state-of-the art inzichten uit de gedragsleer in combinatie met een zorgvuldige analyse van de context en gedegen implementatie is de sleutel tot optimalisering van armoedebeleid en de uitvoering daarvan. Dit rapport heeft een overzicht geboden van inzichten uit de literatuur: gebruik maken van de beschikbare kennis van psychologische processen kan dienst- en hulpverlening voor de bestrijding van armoede versterken. Zaken als het verbeteren van de samenwerking met maatschappelijke partners, informatie-uitwisseling en automatisering, versnellen van het proces van schuldhulpverlening, vereisen een niet-aflatende inzet op meerdere niveaus. Zowel beleidsaanpassingen, politieke beslissingen en de beschikbaarheid van middelen (tijd, geld, menskracht) spelen hier een rol. Eenvoudige en snelle oplossingen zijn niet voorhanden. Tegelijkertijd kunnen andere interventies die de gedragsleer aandraagt - zoals een meer coachende en ondersteunende gespreksvoering, het vereenvoudigen van de informatievoorziening, het terugdringen van de eisen en voorwaarden die gesteld worden aan een cliënt, het aanbieden van hulp op 1 plek, het sturen van herinnerings-sms-jes, het meer persoonlijk maken van brieven en websites, het vereenvoudigen van formulieren - met relatief weinig kosten en inspanning gerealiseerd worden. Zulke interventies hebben zich zeer doeltreffend getoond in onderzoek. Het monitoren en meten van de effectiviteit van zulke interventies blijft een punt van aandacht: elke verandering in de hulp- en dienstverlening bewijst zijn nut pas echt in de concrete context waarin het toegepast wordt. Zorgvuldig ontwerpen en implementeren van interventies blijft van belang, bij voorkeur aangevuld met effectiviteitsmetingen. De aanbevelingen in dit rapport dragen bij aan het verder ontwerpen en implementeren van interventies. Armoede is een langdurig, chronisch en onuitroeibaar probleem, dat vraagt om langdurige en nietaflatende inspanningen in het sociaal domein. Prioritering en evidence-based keuzes in beleid en uitvoering, maken die inspanningen doelgerichter en op termijn hopelijk doeltreffender.
DOCUMENT