De gemeente Amsterdam probeert met drie tijdelijke maatregelen de arbeidsparticipatie van bijstandsgerechtigden te vergroten. Dit‘experiment met de bijstand’ ondersteunt een streven naar sociale rechtvaardigheid. De weerbarstige praktijk en het hardvochtige systeem vormen echter obstakels voor daadwerkelijke uitstroom naar werk en een minder stressvol en onzeker bijstandsbestaan in de stad.
Tussenstand van het onderzoek, uitgevoerd door de HvA en UvA, naar het Amsterdams Experiment met de Bijstand (2018-2022), waarin wordt geschreven over de methode, uitkomsten en het belang van kwantitatief in combinatie met kwalitatief onderzoek.--Samenvatting (English)In the period 2018-2021 the municipality of Amsterdam conducted an experiment with beneficiaries of social assistance. Benefit recipients could voluntarily participate in the experiment. They were randomly assigned to three experimental conditions, viz. ‘extra attention’ (in which they received more frequent counseling and support), ‘self-direction’ (which offered the participants the freedom to make their own choices), and the ‘comparison group’ (the control group which received the customary treatment). Under all three conditions, participants who worked part-time could earn up to €200 a month on top of their social assistance benefit. A little over 800 participants (of the 5,000 in total) were followed closely by researchers of the Amsterdam University of Applied Science (HvA) and the University of Amsterdam (UvA). Although the participants who got ‘extra attention’ did not significantly flow out more frequently from the social assistance system than participants in the other two conditions, they did more often have a part-time job at the end of the experiment. There were no significant differences between the conditions with respect to participation in other non-paid activities, such as voluntary work and informal care. In-depth interviews with a selection of the participants showed, among other outcomes, that they considered the financial uncertainty as a main hindrance for doing (more) part-time work.
Betaald werken is een belangrijke norm in onze samenleving. Wie niet betaald werkt, maar wel kán werken, doet volgens deze norm niet ‘echt’ mee. In dit hoofdstuk richten we ons op de waarde van betaald werk voor de deelnemers aan het Amsterdams Experiment met de Bijstand. Het was een belangrijk thema in het onderzoek, omdat ruim de helft van de bijstandsgerechtigden die wij in dit kader spraken, parttime werkt en aanvullend een bijstandsuitkering ontvangt. Dit aandeel is groot, omdat slechts 7% van de gehele Amsterdamse bijstandspopulatie betaald werkt. Dit verschil is goed verklaarbaar: vanuit het principe van de bijverdienpremie mochten deelnemers aan het experiment een deel van hun inkomsten uit betaald werk behouden (zie hierover hoofdstuk 2). Daardoor loonde het voor parttimers om zich voor deelname aan te melden.
De ingezette brede welvaart als maatschappelijke opgave vraagt om een inclusieve arbeidsmarkt en dwingt arbeidsmarktactoren daarvan werk te maken. Een inclusieve arbeidsmarkt is nodig vanwege de alsmaar veranderende arbeidsmarkt die vraagt om flexibiliteit, adaptiviteit en wendbaarheid van iedereen die wil en kan werken. Toch laat onderzoek naar de implementatie van de Wet banenafspraak bij de overheid zien dat doelen niet worden gehaald, stelt het SCP vast dat de huidige Participatiewet onvoldoende aansluit bij wat bijstandsgerechtigden nodig hebben en laat UWV-onderzoek zien dat er nog te veel mensen aan de zijlijn staan. Om doelgroepen met een ondersteuningsbehoefte volwaardig te kunnen includeren op de arbeidsmarkt, is betere samenwerking nodig tussen (professionals van) arbeidsmarktactoren van gemeenten, UWV, arbeidsorganisaties/werkgevers, sociale partners, kennisinstellingen en ervaringsdeskundigen. Het SPRONG-programma All4Talent richt zich op arbeidsmarktprofessionals, arbeidsorganisaties en samenwerkingsverbanden die er alles aan willen doen om een inclusieve arbeidsmarkt te realiseren, in bijzonder voor doelgroepen met een - al dan niet specifieke - ondersteuningsbehoefte. Het consortium heeft de ambitie om een ‘All4Talent-toolbox’ te ontwikkelen, die bestaat uit nieuwe kennis, best practices, producten en diensten alsook andere vormen van samenwerking. Met die toolbox zijn zowel publiek als private arbeidsmarktprofessionals (changemakers) beter in staat om barrières weg te nemen die arbeidsinclusie in de weg staan. All4Talent wordt uitgevoerd door de SPRONG-groep Hogeschool Arnhem Nijmegen, Hogeschool Utrecht en Hogeschool Windesheim die al langjarig en stevig met elkaar zijn verbonden én consortiumpartners uit verschillende Arbeidsmarktregio’s die dezelfde ambities en doelen nastreven. All4Talent gaat in deze Arbeidsmarktregio’s fungeren als regisseur van alle inclusievraagstukken op de vier belangrijke transitiedomeinen van de arbeidsmarkt, namelijk: school-werk, arbeidsbeperkt-werk, werkloos-werk, niet-werkend naar werk en school-werk. De onderzoeksinfrastructuur wordt gevormd door leergemeenschappen: onbenut arbeidspotentieel, inclusieve organisaties, inclusieve arbeidsmarkt, wendbare professionals en inclusieve technologieën waarlangs nieuwe kennis in projecten wordt ontwikkeld. All4Talent-sluit aan bij de KIA Maatschappelijk Verdienvermogen.
Mensen met minder geld leven korter en vooral minder lang in goede gezondheid. Geldgebrek maakt het namelijk moeilijker om gezond te eten en leven, en om hulp te vragen. Dit project onderzoekt of en hoe sociale beleidsinterventies de mentale gezondheid en leefstijl van mensen met een bijstandsuitkering of schulden kunnen verbeteren.Doel Dit project wil structurele veranderingen teweegbrengen en makers en uitvoerders van sociaal beleid inzicht bieden in hoe je de gezondheid van mensen met minder geld kunt verbeteren. Dit alles met doel om effectieve sociale beleidsinterventies in te voeren. Resultaten Een literatuurverkenning over sociaal beleid Inzicht in welke combinaties van doelgroepen, context en mechanismen leiden tot gezondheidswinst bij mensen met minder geld Beleidsrichtingen die de weg bereiden voor een toekomstige beleidsdoorbraak Producten om de resultaten met een breed publiek te delen Looptijd 25 augustus 2022 - 24 augustus 2026 Aanpak Dit onderzoek achterhaalt hoe en waarom interventies werken. Dit wordt gedaan door beleidsinterventies in acht verschillende gemeentes te beschrijven en het effect op mentale gezondheid en leefstijl te onderzoeken. In een reeks workshops worden bestuurders, beleidsmakers, en professionals samen met ervaringsdeskundigen uitgedaagd om het beleid van de toekomst te ontwerpen. Op die manier wordt de weg bereid voor een toekomstige beleidsdoorbraak. Relevantie Dit project beoogt structurele verandering in gang te zetten, zodat sociaal beleid mensen met een uitkering of schulden in staat stelt om zo gezond mogelijk te leven. Samenwerking met kennispartners Consumptie en gezonde leefstijl - Wageningen Universiteit Sociaal beleid en volksgezondheid - Universiteit Utrecht Departement Bestuurs- en organisatiewetenschappen, Universiteit Utrecht Afdeling Economie - Universiteit Leiden Gemeentes Amsterdam, Rotterdam, Doetinchem, Ermelo, Aalten, Bronckhorst, Brummen, Elburg Academische Werkplaats Publieke Gezondheid (AGORA) Gelderland Landelijke Federatie Belangenverenigingen Onderling Sterk (LFB) Schouders Eronder Divosa GGD Noord- en Oost-Gelderland Raad voor Volksgezondheid en Samenleving Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Cofinanciering Gefinancieerd door NWO NWO: Funding for studies on improving the health of people in low socioeconomic positions NWA: Gezondheidsverschillen - beter benutten van het gezondheidspotentieel
Mensen met minder geld leven korter en vooral minder lang in goede gezondheid. Geldgebrek maakt het namelijk moeilijker om gezond te eten en leven, en om hulp te vragen. Dit project onderzoekt of en hoe sociale beleidsinterventies de mentale gezondheid en leefstijl van mensen met een bijstandsuitkering of schulden kunnen verbeteren.