In deze podcast, in de serie "NHL Stenden onderzoekt", gaat host Marjan Teunissen het gesprek aan met Jolanda Tuinstra (lector Sociale Kwaliteit NHL Stenden), Nina Velden (student NHL Stenden) en oud-huisarts van Appelscha Herman Hoekstra over de bloeizone Appelscha. De Bloeizone Appelscha is geïnspireerd op de internationale Blue Zones, regio's waar mensen gezonder en langer leven dankzij factoren zoals voeding, beweging en sociale verbondenheid. De werkgroep Bloeizone Appelscha, die bestaat uit gemotiveerde mensen met uiteenlopende achtergronden, heeft de ambitie om de gezondheid en het gemeenschapsgevoel in Appelscha te versterken. Samen met het Atelier Sociaal Domein van NHL Stenden Hogeschool en de gemeente Ooststellingwerf hebben studenten en lokale partners actief bijgedragen aan dit doel.
LINK
In 2019 is het eerste ‘Atelierboek’ verschenen . Inmiddels zijn er een paar jaar verstreken en zijn er tal van nieuwe ateliers ontstaan. Met dit nieuwe atelierboek worden er middels meer dan 30 portretten de rijkdom en variëteit aan ateliers binnen onze hogeschool getoond. De portretten zijn ingedeeld als volgt: ateliers op de locaties van NHL Stenden, externe ateliers en ateliers waarbij de faciliteiten sterk bepalend zijn. Deze portretten laten zien aan welke vraagstukken wordt gewerkt, hoe wordt samengewerkt met het werkveld en onderzoekers en wat de meerwaarde is van de ateliers. Tevens bevat dit atelierboek een aantal verdiepende artikelen die vertellen over het werken en leren in ateliers. De bijdrage in hoofdstuk 1 gaat over: wat beoogt NHL Stenden met ateliers, waarin verschillen de ateliers en enkele ervaringen met ateliers. Na de portretten in hoofdstuk 2 wordt in hoofdstuk 3 het ‘Waardecreatiemodel Atelier’ en een model met ontwerpdimensies gepresenteerd. Beide bieden handvatten voor het ontwerpen en evalueren van ateliers. In hoofdstuk 4 wordt er ingezoomd op de effecten van de fysieke ruimte op het leren. Daarna wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op de uitkomsten van (lopend) onderzoek naar ateliers.
DOCUMENT
Interview met Manon Ruijters. In de fruitteelt weet men niet beter: om te zorgen voor licht en ruimte voor bloesem en vruchten wordt er jaarlijks gesnoeid. Takken, die belemmerend zijn voor lichtinval, worden weggeknipt en omdat men weet dat de bloesem en de appeltjes op de zogenaamde kort loten komen, worden daar de uitschieters weggehaald. Op 27 maartlegde Manon Ruijters, lector bij Stoas Wageningen, in een openbare les uit hoe dat snoeien en bloeien werkt wanneer het gaat om het ontwikkelen van professionele identiteit.
LINK
Boekbespreking van 'Hoe de bal blijft rollen'. Ruim een miljoen Nederlanders zijn lid van een voetbalvereniging. Het lijkt alsof ze bloeien en floreren, maar veel clubs kampen met een tekort aan vrijwilligers. Een open clubcultuur en betrokkenheid kan een oplossing zijn.
DOCUMENT
Rond de invoering van zero emissies zones voor stadslogistiek spelen er bij overheden verschillende vraagstukken. Doordat er beperkt beleid gemaakt werd op stedelijke logistiek, is er echter nooit de behoefte geweest om een heel gedetailleerd beeld van dit verkeer te krijgen. Stedelijke logistiek omvat bovendien een breed scala aan commerciële voertuigbewegingen en niet enkel het transport van goederen. Om de ‘logistiek’ op stadsniveau beter in kaart te brengen, zijn er verschillende data beschikbaar die met een ander doeleinde zijn verzameld. In dit artikel wordt er op basis van de beschikbare data een inschatting gemaakt van de omvang van de stedelijke logistiek en de effecten van een zero emissie zone. Hiermee kan beter in kaart gebracht worden wat de verwachte impact van de invoering van zero emissie zones is, inclusief het uitstraaleffect. Het instellen van een zone leidt naast emissieloos transport mogelijk ook tot een verandering in kilometers omdat een vervoerder zijn/haar gedrag moet aanpassen. De mogelijke gedragsreacties zijn echter wel in sterke mate segment-specifiek. De effecten van de invoering van een zero emissie zone op CO2-uitstoot en gereden kilometers per segment, binnen en buiten de zone, zijn door middel van een case studie met een zone in Utrecht in kaart gebracht met de Decamod-gedragsmodule. Resultaten laten zien dat het effect van de invoering van een zero emissie zone met name buiten de zone tot een hoge CO2-reductie leidt. Toekomstig beleid moet daarom vooral gericht zijn op het ondersteunen van de overgang van kilometers gerelateerd aan de zone naar een nul-emissie alternatief alsook het reduceren van voertuigkilometers.
DOCUMENT
Stedelijke natuurversterking is bij uitstek een thema dat door de schalen heen moet worden bekeken. Van pocket park en gevelbekleding tot stedelijke groenstructuur, de biodiversiteit komt het beste tot bloei door samenhang.In het SIA-project Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling onderzochten vier hogescholen - Aeres Hogeschool, Avans Hogeschool, Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Van Hall Larenstein - drie schaalniveaus van gebiedsontwikkeling om de transitie naarnatuurinclusieve gebiedsontwikkeling te versnellen. Gekoppeld aan drie casussen waren dit: gebouw, straat en gebied.
DOCUMENT
Stedelijke bedrijventerreinen staan door woningbouwambities onder druk. Anderzijds wordt waardevolle milieuruimte op bedrijventerreinen vaak nog onderbenut, doordat er bedrijven zitten die best gemixt kunnen worden met ander functies in (centrum)stedelijke zones, wijkcentra of woonomgevingen. Maar dan moet die ruimte er wel zijn. Veel gebouwen worden al met plinten opgeleverd, maar die zijn vaak niet geschikt voor serieuze bedrijvigheid. En wat willen ondernemers eigenlijk? Tijdens het seminar Ruimte voor werken ín de stad: randvoorwaarden voor functionele mixzones dat vakblad BT en Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) op dinsdag 4 april organiseren, staat de vraag centraal hoe we een aantrekkelijke vestigingsmilieus kunnen creëren voor bedrijfsactiviteiten in gemengde stedelijke omgevingen.
LINK
Gedurende drie schooljaren is de implementatie van het praktijkgerichte programma ‘Technologie en Toepassing’ in de theoretische leerweg van het VMBO (T&T) onderzocht en ondersteund. Gebleken is dat T&T mogelijkheden schept om leerlingen voor techniek te interesseren en om de werelden van school en daarbuiten met elkaar te verbinden. De implementatie van het vak laat echter nog veel te wensen over. T&T doet een zwaar beroep op de vakinhoudelijke en vakdidactische expertise van leraren. Dit heeft te maken met de breedte van het vak, met doelstellingen die niet altijd makkelijk verenigbaar zijn, en met het feit dat veel technologie uitdagend is voor gebruik in schoolklassen, en ook snel verandert. Deze combinatie maakt dat het vak alleen succesvol kan zijn als leraren over specifieke expertise beschikken. Er is inmiddels een infrastructuur opgetuigd om die expertise te ontwikkelen. We laten in dit rapport zien hoe deze infrastructuur en de landelijke regelgeving nog zouden moeten worden doorontwikkeld om T&T tot bloei te laten komen.
DOCUMENT
Net zoals je eten en drinken nodig hebt om je fysiek goed te voelen, heb je leren nodig om psychisch lekker in je vel te zitten. Misvorming ervan heeft vergaande impact op ons welzijn. Het is niet de bedoeling om een nieuwe theorie over leren neer te zetten. Het gaat er "slechts" om opvattingen en "mindsets" die in de weg staan op te ruimen, en ruimte te maken voor alle verschijningsvormen die het leren kent. Zodat je telkens weer, bij ieder mens en elk vraagstuk, kunt waarderen wat er is en kijken waar je naar toe wilt, om van hieruit het leren en ontwikkelen met de grootst mogelijke zorg en aandacht vorm te geven.
DOCUMENT
Dit rapport is de eerste editie van de monitor Staat van de Haagse Economie. Deze monitor volgt de economische welvaart van Den Haag: de economische groei van bedrijven en het werk en inkomen van bewoners. Het beschrijft ook de stand van zaken van de vier pijlers die aan deze welvaart ten grondslag liggen: de attractiviteit van de stad, de economische structuur, het ondernemingsklimaat en de ruimte voor bedrijvigheid. Den Haag heeft in 2020 voor zichzelf een ambitieuze doelstelling geformuleerd voor 2030. Den Haag wil: ● een brede economische bloei realiseren; ● een attractieve stad zijn om te wonen, zich te vestigen en te bezoeken; ● een economie hebben met een veerkrachtige structuur; ● een excellent ondernemingsklimaat hebben; ● en voldoende ruimte hebben voor bedrijvigheid. De monitor Staat van de Haagse Economie 2020 moet gezien worden als een nulmeting voor het te voeren beleid dat deze visie moet verwerkelijken. Volgende monitors laten zien of het op deze gebieden de goede kant op gaat en of Den Haag op weg is om de ambities voor 2030 te realiseren. Hoe staan de Haagse economie en de onderliggende vier pijlers er in 2019 en in de eerste helft van 2020 voor? Wat zijn de ontwikkelingen geweest in de afgelopen jaren — met als focus de periode na de banken- en eurocrisis tussen 2014 en 2019 — en hoe steekt Den Haag af ten opzichte van de andere drie grote steden? In deze samenvatting maken we de balans op en kijken daarbij naar de sterke elementen in de Haagse economie en welke elementen aandacht nodig hebben. We gaan daarbij achtereenvolgens in op de staat van de economie en de vier pijlers: stad, structuur, ondernemingsklimaat en ruimte. We sluiten af met een duiding van de bevindingen.
DOCUMENT