De vraag die in deze Openbare Les centraal staat is hoe internetcultuur een duurzame grondslag gegeven kan worden, aan gene zijde van hype en speculatie. De toekomst is immers aangebroken en het tijdperk van de inleidingen ligt achter ons. Nu de ‘nieuwe media’ algemeen verspreid zijn, gaat het niet langer om de vraag hoe deze cultuurtechnieken werken, maar om wat ermee gedaan kan worden, en wie het voor het zeggen heeft binnen de netwerkarchitectuur. Dit roept belangrijke vragen op, zoals: Wie heeft toegang tot welke kennis? Hoe wordt er omgegaan met conflict? Wat is de invloed van gebruikers? Wat betekent de opkomst van niet-westerse landen zoals India, China en Brazilië voor de internetcultuur in het algemeen? Kan de claim dat cultuur en creativiteit de rol overnemen van de computeringenieurs wel waargemaakt worden en wat is de economische grondslag van deze ‘creatieve industrie’? Wordt het networking, of notworking?
DOCUMENT
Op weg naar de Biobased Economy zijn er nationaal en internationaal belangrijke vraagstukken die om oplossing vragen. Het HBO levert met praktijkgericht onderzoek een relevante bijdrage aan de realisatie van innovaties op weg naar een biobased economy. Hogescholen staan met hun onderzoek relatief dicht bij de afzetmarkten, die voor de Biobased Economy nog sterk in ontwikkeling zijn. Wil het biobased HBO onderzoek, met zijn eigen thematiek en aanpak een goede positie in de kennisinfrastructuur krijgen en houden, dan is het noodzakelijk de krachten te bundelen. De oprichtende lectoren van het Platform Biobased Economy willen via het kennisplatform biobased economy hier graag actief aan bijdragen. Het hoofddoel van het Lectorenplatform Biobased Economy is gericht op agenderen. Vanuit het Platform willen de lectoren de komende twee jaar mede vormgeven aan de onderzoeksagenda’s van SIA, de Nationale Wetenschapsagenda, de kennisagenda van het Ministerie van Economische Zaken om het thema Biobased Economy sterker te verankeren en de transitie naar een Biobased Economy te versnellen. Onder andere door het leveren van informatie en inzichten, door signalen op te halen uit het kennis- en het beroepenveld (met name MKB). Afgeleide doelen: 1. Het Platform zal een aanspreekpunt zijn voor HBO-onderzoek voor de topsectoren (TKI BBE, TS Chemie, Energie en Agro&Food) en haar intermediairs (Chemielink, Innovatielink) en op die manier de onderzoekspijler binnen het Landelijk Kennisnetwerk vormgeven. 2. Het nationale platform zal een rol spelen in de afstemming tussen diverse thematische en regionale agenda’s binnen de Biobased Economy, en de onderlinge samenhang verwoorden, bewaken en uitdragen. 3. Het Platform zal een rol spelen in het verwoorden van de HBO aanpak en het HBO belang in diverse beleids-, onderzoeks- en innovatiegremia. 4. Het Platform zal een rol spelen in het belang van de Biobased Economy binnen de circulaire economie
In de afgelopen jaren zijn er verschillende pogingen gedaan om te komen tot een nationale agenda in het sportonderzoek. Er zijn verschillende onderzoeksprogramma’s geschreven, maar deze hebben nog geen nationale inbedding en invulling gekregen. In deze processen zijn hogescholen en het praktijkgericht onderzoek zijdelings en vaak op afstand betrokken. Op het terrein van sport en bewegen zijn veel ontwikkelingen gaande. Het Topteam Sport is opgericht, de Nationale Kennisagenda Sport is opgesteld, er wordt gewerkt aan een Route Sport en Bewegen binnen de NWA, internationaal wordt samengewerkt met Brazilië en mogelijk Japan (afgeleid van de Olympische Spelen). Het oprichten van een platform praktijkgericht sportonderzoek helpt om goed bij bovenstaande ontwikkelingen aan te sluiten. De meerwaarde van het platform ligt in het verbinden om te programmeren en te valideren. Het platform verbindt lectoren vanuit het domein van sport en bewegen onderling, maar ook worden cross-sectorale verbanden gelegd met lectoren uit andere sectoren.Het bedrijfsleven en werkveld kunnen makkelijker aanhaken en daardoor wordt de vraagsturing efficiënter ingericht. Programmeren is beter mogelijk doordat lectoren, bedrijfsleven en sport en beweegpraktijk verbonden zijn in het platform. Massa, clustervorming en focus zorgen voor een efficiënte en effectieve ontwikkeling en benutting van kennis. Bij valideren gaat het over het verhogen van de kwaliteit en de toepasbaarheid van het sportonderzoek. Het platform streeft er tevens naar om een rol/taak te verkrijgen in landelijke beoordelingssystemen voor de kwaliteit van de sport. De lectorenkamer van het Hogescholen Sport Overleg (HSO) vormt, met ondersteuning van het Kenniscentrum Sport, de leidende coalitie voor het platform. Het HSO is een overleg van hogescholen met een sportopleiding (8 hogescholen). Kenniscentrum Sport vervult de secretariaatsrol voor het platform en brengt haar netwerk in.
Het produceren van zogenaamde tweede generatie biodiesel vanuit afvaloliën en –vetten vormt zowel in EU-verband als ook nationaal een prioriteit. Avans Hogeschool verricht, samen met de Nederlandse bedrijven Van der Kooy en DieselUp, al een aantal jaren onderzoek naar opwerken en omzetten van kwalitatief laagwaardige oliën en vetten zodanig dat deze kunnen worden toegepast in bijvoorbeeld biodieselfabrieken of motoren. Veel van deze laagwaardige vetten en oliën zijn afkomstig uit het buitenland. Er wordt bij dit onderzoek nadrukkelijk samengewerkt met kennisinstellingen uit Brazilië (UFMG en UFV) en Spanje (UPC). Er wordt specifiek onderzoek gedaan naar het opwerken van FFA-rijke (FFA = vrij vetzuren) vetten en oliën afkomstig van plantaardige olieraffinaderijen en FFA-rijke Macauba olie. Het consortium onderzoekt hierbij twee innovatieve heterogene katalytische processen: 1 proces gebruik makend van een Zinkschaafsel reststroom als vaste katalysator en 1 proces met vaste katalysator om FAME biodiesel voor bijvoorbeeld verbrandingsmotoren te maken. Dit laatste proces heeft onder andere als voordeel dat er een zuivere glycerine wordt geproduceerd en er veel minder waswater nodig is. In dit KV project (part 1) wordt onderzoek gedaan naar een innovatief katalytisch (Zinkschaafsel) proces waarbij laagwaardige FFA-rijke olie zodanig wordt opgewerkt dat deze voldoet richting biodieselfabrieken. Een 60 m3 reactor zal hiertoe worden geëvalueerd en geoptimaliseerd. Tevens zal procesmodellering plaatsvinden in het programma Aspen plus.