Purpose: The authors provide a personal insight into how they see the potential of urban culture as a vehicle for creative placemaking. The purpose of this study is to highlight the opportunities for the tourism industry to embrace this global youth culture now that one of its pillars, breakdance, is on the brink of becoming an Olympic discipline in 2024, thus nudging this youth culture from underground to mainstream. Design/methodology/approach: The authors interviewed two Dutch pioneers in the field of urban culture: Tyrone van der Meer, founder of The Notorious IBE (IBE), an international breaking event, and Angelo Martinus, founder of the urban scene in Eindhoven and initiator of EMOVES, an urban culture and sports event. Findings: The authors illustrate the added value of urban culture to creative placemaking by addressing the initiatives of previously mentioned Dutch pioneers. Their urban culture events on Dutch soil, yearly attract thousands of participants and visitors from the urban scene, covering over 40 nationalities, to the South of The Netherlands. Originality/value: This study provides a glimpse into a global youth culture that is primarily invisible to the tourism industry and a foresight in how the tourism industry and other stakeholders (e.g. policy makers, city marketeers, tourism managers and event organisers) can pick up on this evolving trend. The study is meant as a wake-up call.
MULTIFILE
Op 30 november organiseerden de gezamenlijke (kunst)educatieve opleidingen van de Hanzehogeschool (Academie Minerva, het Prins Claus Conservatorium, de PABO en de Master Kunsteducatie) en het lectoraat Kunsteducatie weer een werkveldbijeenkomst kunsteducatie. Dit keer is het thema: Each one teach one – leren in en van hiphop. We bogen ons samen over vragen als: hoe wordt er geleerd in de hiphop-scene? Wat kunnen we daar van leren? Is hiphop al onderdeel van onze onderwijspraktijk? Hoe ziet dat er dan uit – en hoe zou het er uit kunnen zien? Dit betreft het verslag van deze bijeenkomst.
DOCUMENT
Based on the results of two research projects from the Netherlands, this paper explores how street oriented persons adapt and use digital technologies by focusing on the changing commission of instrumental, economically motivated, street crime. Our findings show how social media are used by street offenders to facilitate or improve parts of the crime script of already existing criminal activities but also how street offenders are engaging in criminal activities not typically associated with the street, like phishing and fraud. Taken together, this paper documents how technology has permeated street life and contributed to the ‘hybridization’ of street offending in the Netherlands—i.e. offending that takes place in person and online, often at the same time.
DOCUMENT
Voor u ligt het onderzoeksrapport van een onderzoek naar de ervaringen van 3 tot en met 12-jarige bewoners van de wijk Vollenhove in de Gemeente Zeist met de buurtaanpak Vollenhove Vooruit tot nu toe. Dit is tot stand gekomen vanuit een samenwerking van Gemeente Zeist, GGD regio Utrecht en lectoraat Jeugd (HU) in de Regionale Kenniswerkplaats Jeugd en Gezin Centraal, in opdracht van de Provincie Utrecht. Vollenhove Vooruit is een integrale wijkaanpak die voortkomt uit de Regio Deal Vitale Wijken, gestart in 2020. Binnen de Regio Deal Vitale Wijken werken vier gemeenten (Amersfoort, Nieuwegein, Utrecht en Zeist), provincie Utrecht, GGD-regio Utrecht, RIVM en verschillende ministeries samen aan het realiseren van leefbare, veilige en gezonde wijken met gelijke kansen voor iedereen. Vanuit het Lectoraat Jeugd van Hogeschool Utrecht (HU) hebben we veel betrokkenen kunnen spreken. Op de eerste plaats de kinderen, maar ook volwassen bewoners, onderwijs- en jeugdzorgprofessionals, wijkmanager en beleidsmedewerkers van de gemeente Zeist. Onze dank gaat dan ook uit naar basisschool De Wegwijzer, basisschool Op Dreef en de Gemeente Zeist. In het bijzonder bedanken we alle kinderen en leerkrachten die hebben bijgedragen aan dit onderzoek, projectleider van Kans8 José van Heuven en projectleider van Vollenhove Vooruit Hans Goorhuis, Carolien Plevier van GGD-regio Utrecht, Radia Elgarbi van MeanderOmnium en Jordy Kurvers van Sportief Zeist. We hopen met en voor de jeugdigen van Vollenhove van harte dat de onderzoekbevindingen en conclusies zullen zorgen voor een positieve invloed op de verdere ontwikkeling van de buurtaanpak Vollenhove Vooruit.
DOCUMENT
Het doel van dit project was om samen met alle betrokkenen te komen tot een gedragen adviesprogrammering voor het urban sportpark Zuilense Vecht, dat ligt op de gemeentegrenzen van Utrecht en Stichtse Vecht. Allereerst zijn geleerde lessen opgemaakt naar aanleiding van interviews met professionals die betrokken waren bij andere urban sportparken. Deze lessen zijn meegenomen naar het vervolg van dit project, waarbij we hebben gewerkt aan een adviesprogrammering in co-design met alle betrokkenen (sport- en welzijnsprofessionals uit de wijken, professionals uit urban sports en de MBO sportacademie; én kinderen en jongeren zelf).
DOCUMENT
De tussenrapportage van Tijd voor Toekomst 2024 richt zich op de relatie tussen de schoolcontext en de thuiscontext, en onderzoekt de opbrengsten van verrijkte schooldagen vanuit het perspectief van ouders en leerlingen. Op basis van vragenlijsten en focusgroepen met ouders en kinderen wordt duidelijk dat het programma brede waardering kent, maar ook vraagt om verdere verfijning en structurele verankering.Ruim 70% van de ouders is bekend met Tijd voor Toekomst, al betekent bekendheid niet automatisch actieve deelname van kinderen. Ouders waarderen het programma vooral vanwege het plezier dat het hun kinderen brengt, de mogelijkheid om nieuwe interesses en talenten te ontdekken, en de bijdrage aan de brede ontwikkeling van hun kind. Daarnaast spelen ook praktische motieven een rol: de verlengde opvangstructuur biedt ruimte voor werk of andere verplichtingen. Tegelijkertijd noemen ouders ook belemmeringen, zoals vermoeidheid bij hun kind, een gebrek aan rustmomenten, en organisatorische knelpunten. Met name de aansluiting op reguliere schooltijden of kinderopvang kan verbeterd worden. Ook wordt het aanbod soms als te fragmentarisch of herhalend ervaren, waardoor verdieping en continuïteit missen.Vanuit het perspectief van kinderen blijkt dat zij hun ervaringen met verrijkte schooldagen graag thuis delen, vooral als het om leuke, leerzame of nieuwe activiteiten gaat. De meeste ouders reageren positief en betrokken, wat kinderen stimuleert om meer te vertellen. De interactie thuis blijkt daarmee een belangrijke schakel in de beleving van het programma. De inschrijving voor activiteiten verloopt meestal in goed overleg tussen ouder en kind, waarbij het kind zijn of haar voorkeuren aangeeft en ouders de praktische stappen zetten. Wel zorgt de snelheid van inschrijven soms voor spanning, wat de deelname van kinderen uit minder betrokken thuissituaties onder druk kan zetten.De opbrengsten van Tijd voor Toekomst op leerlingniveau laten (nog steeds) een gemengd beeld zien. Het zelfvertrouwen van kinderen is licht gestegen sinds de start van het programma, al is er tegelijkertijd sprake van een dalende trend in het zelfbeeld: minder kinderen geven aan tevreden te zijn met wie ze zijn. Op het gebied van gezondheid geven meer kinderen aan dagelijks te ontbijten en lid te zijn van een sportvereniging. Wat betreft motivatie en toekomstgerichtheid blijkt dat kinderen overwegend positief zijn over de activiteiten, al geven zij minder vaak aan dat ze nieuwe dingen ontdekken of nieuwe verenigingen leren kennen dan bij eerdere metingen. Vooral jongere kinderen profiteren nog sterk van de vernieuwing, terwijl oudere kinderen een afname rapporteren in enthousiasme. Ook schoolplezier lijkt niet wezenlijk toe te nemen door het programma. Hoewel kinderen waarderen dat ze langer op school kunnen blijven voor leuke activiteiten, is het effect op hun motivatie en leerhouding beperkt.
DOCUMENT
In kunsteducatie is visievorming van belang. Een visie geeft antwoord op fundamentele vragen over kunsteducatie. Levert de Talentenkrachtaanpak een mogelijke bijdrage aan visievorming in de kunsteducatie? In het diverse Nederlandse veld van de kunsteducatie zijn verschillende visies geformuleerd. De visie die het dichtst bij de Talentenkrachtaanpak ligt is die van de idioculturele kunsteducatie. De Talentenkrachtaanpak sluit bij die visie aan op drie belangrijke punten: het denken in complexe dynamische systemen, een dynamische visie op leren en een dynamische en democratische visie op talent. Er zijn echter ook elementen in de Talentenkrachtaanpak die minder goed overeenkomen met de visie van idioculturele kunsteducatie. De herkomst van de Talentenkrachtaanpak uit het domein van de Wetenschap & Techniek verbindt die aanpak met kwalificatie-doelstellingen, terwijl idioculturele kunsteducatie in essentie subjectiveringsgericht is. Daarnaast zijn in het veld van de kunst en de kunsteducatie de connotaties van het woord ‘talent’ zo sterk en zo in tegenspraak met de Talentenkrachtaanpak, dat het niet gemakkelijk is idioculturele kunsteducatie op een lijn te stellen met talentkrachtige kunsteducatie. Staan blijft dat veel van de inhoudelijke uitgangspunten van de Talentenkrachtaanpak inspirerend zijn voor visievormig in de kunsteducatie.
MULTIFILE
Het project ‘Creatief MKB Limburg’ is in 2009 o.a. ontstaan vanuit de behoefte van een aantal jonge creatieve ondernemers uit Heerlen aan ondersteuning bij hun ondernemerschap . Ondernemen vereist naast de wil en de bereidheid om risico te lopen in het aan de man brengen van je diensten, ook specifieke kennis en vaardigheden. Niet iedereen is vanzelfsprekend in het bezit van de benodigde kwaliteiten, maar deze ‘creatieve zoekers’ zijn bereid zich te ontwikkelen. In 2009 gaat het project ‘Creatief MKB Limburg’ van start. Hierbij zijn diverse partijen betrokken, waaronder het Lectoraat Toerisme en Cultuur van Hogeschool Zuyd, Gemeente Heerlen en een aantal maatschappelijke organisaties. Zij gaan samenwerken onder leiding van programmaleider Herman Langeveld. Binnen het programmavoorstel worden een drietal deelprojecten gelokaliseerd, en ook de sturing en operationalisering worden vastgesteld. Het project wordt in augustus 2011 afgesloten en levert een aantal resultaten op. Zo is er o.a. door middel van gesprekken met creatieve ondernemers kennis opgebouwd omtrent hun behoeften, hebben bestaande netwerken hun kennis en bereik vergroot, en binnen de Hogeschool is er meer coaching- en trainingsmateriaal voor handen. Creatieve ondernemers uit de kunstensector zijn zich er na het project meer van bewust dat economische en bedrijfsmatige elementen behoren tot het ondernemerschap. Alle projectresultaten komen verder in de uitgave tot uitdrukking.
DOCUMENT
Inhoudsopgave Inleiding pag. 3 Hoofdstuk 1: Motorisch leren, taakgericht leren & zelfsturing pag. 5 Hoofdstuk 2: Opzet project ‘Sportbouwer’ pag. 9 Hoofdstuk 3: Toelichting bij de lessen pag. 10 Hoofdstuk 4: Toelichting bij de app pag. 13 Hoofdstuk 5: Toelichting bij de sportkaarten pag. 17 Bijlagen: Bijlage 1: Sportkaarten Bijlage 2: Eerste selectieformulier: Wat ga ik doen? Bijlage 3: Overzicht van de acht stappen per vaardigheid. Bijlage 4: Planningsformulier materiaalverdeling Bijlage 5: Sport enquête
DOCUMENT
In dit onderzoeksrapport wordt een weergave gegeven van de alternatieven voor dorpshuizen in Noord- Groningen. De opdrachtgever CAB (Centrum Arbeid en Beleid) wil deze alternatieve dorpshuizen duidelijk in kaart hebben gebracht, dit houdt in dat er op meerdere fronten onderzoek zal worden gedaan naar deze alternatieven voor dorpshuizen. Dit gebeurt op het gebied van fysieke- , sociale- en financiële kenmerken van deze alternatieven voor dorpshuizen. Bij het onderzoek naar het fysieke aspect moet met name de staat van het alternatieve dorpshuis belicht worden, ook wordt gekeken waar deze alternatieve dorpshuizen gevestigd zijn. Er wordt gekeken naar locaties, het aantal mensen en activiteiten voor het sociale aspect van dit onderzoek. Op het financiële gebied wordt met name gekeken naar de jaarverslagen van de alternatieve dorpshuizen. Echter doordat deze vaak in beheer zijn van particuliere beheerders, die niet bereid waren een jaarverslag te verstrekken, was het vrijwel niet mogelijk deze jaarverslagen op te vragen. Om de opdracht van CAB duidelijk te omschrijven is een doelstelling en een probleemstelling opgesteld. De doelstelling van dit onderzoek luidt als volgt; Het in kaart brengen van de alternatieven voor dorpshuizen. Daarbij wordt gekeken naar de fysieke, sociale en financieel aspecten.. De probleemstelling om het bovenstaande onderzoeksdoel te bereiken luidt als volgt; Wat zijn de fysieke-, sociale- en financiële kenmerken van de alternatieven voor dorpshuizen in Noord- Groningen? Studentonderzoek in het kader van het thema Werklandschappen
DOCUMENT