Vaststellen van de centrale elementen van de basismethodiek Generiek Gezinsgericht Werken bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Dit rapport behandelt het onderzoek naar de centrale elementen van Generiek Gezinsgericht Werken (GGW) bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA). Dit onderzoek is opgezet en uitgevoerd in samenwerking met het lectoraat ‘Implementatie in de jeugdzorg’ van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Het rapport geeft inzicht in de centrale elementen en activiteiten van de basismethodiek GGW en is relevant voor de professionals die volgens GGW (gaan) werken, trainers en netwerkpartners. Tevens dient dit rapport als uitgangspunt voor verdere implementatie- en onderzoeksactiviteiten. Dit onderzoek heeft plaats kunnen vinden dankzij de hulp van de BJAA medewerkers die aan de wieg van GGW hebben gestaan. Ook BJAA medewerkers die op andere wijze betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling en eerste invoering van GGW hebben de tijd genomen mee te werken aan dit onderzoek. Zonder hun input was het niet mogelijk om vast te stellen uit welke elementen en activiteiten de huidige werkwijze bestaat.
DOCUMENT
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) is eind 2011 gestart met werken volgens de principes van Generiek Gezinsgericht Werken (GGW). BJAA wil tijdens de invoering van GGW de mate van implementatie van deze basismethodiek op de voet volgen. In de zomer van 2012 is een onderzoeker aangesteld en de samenwerking gezocht met het lectoraat ‘Implementatie in de jeugdzorg’ van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) om de implementatie in kaart te brengen.
DOCUMENT
Van Jeugdzorg naar oplossingen beschrijft de mogelijkheden om door samenwerking met jeugdzorg en onderwijs het product te verbeteren en tevens de waarde van de sportvereniging te verhogen voor alle belanghebbenden. Sport is een plezierige belevenis door Physieke Prestaties met Partners. Daarnaast bevat sport een groot scala van additionele producten waarmee de persoonlijke ontwikkeling van kinderen kunnen worden verbeterd, alsmede de socialisatie en nog veel maatschappelijke bijproducten. Door de verbetering van deze additionele waardes ontstaat vanzelf een beter hoofdproduct. Onderwijs en Jeugdzorg kunnen hier een belangrijke bijdrage in leveren. Anderzijds kan de sportvereniging een belangrijke tegenprestatie leveren ten gunste van de ontwikkeling en het geluk van kinderen. Hierdoor krijgt de subsidie een draagvlak waarmee verenigingen beoordeeld kunnen worden. Synergie is hierbij het sleutelwoord, door samenwerking ontstaan nieuwe processen of leiden ze tot kostenreductie. De productiviteit en dus de meerwaarde van verenigingen kan toenemen door deze verhoogde effectiviteit en efficiency. Organisatorisch zal er ruimte moeten worden gemaakt voor de pedagogisch- en zorg-coördinator. Met een beter informatiesysteem krijgt jeugd een meer centrale positie die sturend kan worden voor de ontwikkeling. Per regio of zorggebied kan een intensieve samenwerking worden gestimuleerd van zelfsturende teams met doelstellingen op projectbasis. Vanuit het onderwijs en de jeugdzorg kan de participatie bij jeugdverenigingen worden gestimuleerd. Verenigingen krijgen nu veel, volle en vaste leden/ vrijwilligers die vaker komen waarmee de positionering duidelijker wordt.
MULTIFILE
Een substantiële groep jongeren en jongvolwassenen ondervindt ernstige problemen vanwege hun licht verstandelijke beperking (LVB). Naast een laag IQ en beperkt aanpassingsvermogen betekent het hebben van een LVB vaak ook dat er op andere leefgebieden beperkingen zijn. Beperkte impulscontrole is een centraal kenmerk van LVB, en vandaaruit – in combinatie met andere factoren – ontwikkelen zich problemen zoals verslaving of agressief gedrag. Dit heeft gevolgen voor de veiligheid van cliënten en medewerkers in de residentiele (jeugd)zorg en het heeft daarnaast een negatief effect op de behandeling en participatie in de maatschappij. Met name de gevoeligheid van deze jongeren en jongvolwassenen voor sociale druk (peer pressure) draagt bij aan deze problematiek. Beschikbare trainingen en therapieën gericht op het vergroten van sociale weerbaarheid tegen peer pressure sluiten vaak onvoldoende aan op de beleving, motivatie, leermethoden en informatieverwerking van jongeren en jongvolwassenen met een LVB en hebben daardoor niet altijd het gewenste resultaat. Daarnaast laat de generalisatie van het geleerde naar het dagelijks leven vaak te wensen over. De residentiële jeugdzorg ziet de samenwerking met de creatieve industrie als noodzakelijk om innovatieve therapeutische interventies te ontwikkelen die beter aansluiten op de beperkingen van deze doelgroep. Dit project zet daarvoor een eerste stap om Virtual Reality (VR) in te zetten om weerbaarheid tegen peer pressure bij jongeren/jongvolwassenen te verbeteren en uiteindelijk een effectieve behandelmethode te ontwikkelen. Doel van het project is tweeledig: enerzijds een participatief ontwerptraject voor een VR-film die ingezet kan worden binnen de bestaande behandeling, gebaseerd op wensen, ervaringen en input van de doelgroep; ook een kleinschalige evaluatie van de haalbaarheid van de VR-film als therapeutisch interventiemiddel maakt deel uit van dit project. De VR-film en de pilot dienen als onderbouwing voor de aanvraag van verdere onderzoeksgelden. Anderzijds dient dit project als verkenning van de mogelijkheden voor samenwerking in ontwerpend onderzoek in een nieuw netwerk, waarvan de kern bestaat uit de Hogeschool Utrecht, Pluryn / Intermetzo, en ontwerpbureau Coolminds.
De rol van professionals in de jeugdbescherming is door de transitie en transformatie van de jeugdzorg sterk in beweging. Sinds 2015 werken zij in Midden-Nederland volgens de uitgangspunten van SAVE: Samenwerken aan Veiligheid. Vijf pijlers staan centraal: veiligheid als primair doel, eigen kracht & regie; één melding volstaat; gebiedsgericht werken; lerende praktijk. Deze pijlers worden door de meeste professionals onderschreven. De eerste ervaringen met SAVE leiden bij hen echter ook tot vragen over de grote diversiteit in de uitvoering en over de afweging tussen ingrijpen vanwege veiligheidsrisico?s en zo veel mogelijk verantwoordelijkheid laten bij de burger. Samenwerking is belangrijk maar blijkt in de praktijk soms lastig door verschillen tussen professionals in opdracht, expertise , opvattingen en ervaringen. 'SAVE in woord en daad? wil bijdragen aan de inbedding en optimale uitvoering van de SAVE werkwijze. Door het versterken van professionals bij het maken van afwegingen rond veiligheid en regie en een betere samenwerking draagt het project bij aan veiligheid in - en eigen kracht van de doelgroep. Medewerkers SAVE uit verschillende organisaties, jeugdigen en gezinnen en lokale partners gaan onderling en met elkaar in gesprek over veiligheid, eigen kracht & zelfregie en samenwerking, over de spanningen daartussen en over wat goed gaat en beter kan. Op grond daarvan wordt een online kennisplatform ontwikkeld. Het consortium bestaat uit de SAVE-partners (Samen Veilig Midden- Nederland inclusief Veilig Thuis, de William Schrikker Groep, het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, de Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming Midden Nederland) en het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht (lectoraten Werken in Justitieel Kader en Regie van Veiligheid). Overige partners zijn Adviesbureau Van Montfoort (ontwikkelaar werkwijze SAVE) en Hogeschool Windesheim. Gedurende het project worden ook medewerkers uit de lokale teams betrokken die de eerste zorg leveren en zo nodig doorverwijzen naar SAVE.