Eindrapportage Doel van het project is om kennis te genereren om zorg en ondersteuning rond mensen met NAH te verbeteren. Het gaat hier in het bijzonder om de ondersteuning van familieleden als mantelzorgers en andere informele inzet, zoals van vrienden en buurtgenoten
De set vragenlijsten is zorgvuldig samengesteld en getest. Deze vragenlijsten zijn een hulpmiddel om: 1. De mate van belasting van de mantelzorger in beeld te brengen 2. De ervaren kwaliteit van leven in beeld te brengen 3. De ervaren mate van sociale steun in beeld te brengen Door deze lijsten ontstaat een beeld van de situatie en worden behoeften zichtbaar en bespreekbaar. Eén van de doelen van deze set van vragenlijsten is dus om zicht te krijgen op de ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers. Met de lijsten kan ook dreigende overbelasting gesignaleerd worden. . Deze overbelasting kan ook ontstaan doordat anderen in het netwerk afhaken gezien de complexiteit van de problematiek. Als de lijsten zowel aan het begin van een begeleidingstraject afgenomen worden als in de loop of aan het einde van het traject kunnen veranderingen zichtbaar gemaakt worden.. Op deze wijze kan onderzocht worden of de ondersteuning van NAH consulenten of andere hulpverleners een positief effect heeft gehad
Currently, promising new tools are under development that will enable crime scene investigators to analyze fingerprints or DNA-traces at the crime scene. While these technologies could help to find a perpetrator early in the investigation, they may also strengthen confirmation bias when an incorrect scenario directs the investigation this early. In this study, 40 experienced Crime scene investigators (CSIs) investigated a mock crime scene to study the influence of rapid identification technologies on the investigation. This initial study shows that receiving identification information during the investigation results in more accurate scenarios. CSIs in general are not as much reconstructing the event that took place, but rather have a “who done it routine.” Their focus is on finding perpetrator traces with the risk of missing important information at the start of the investigation. Furthermore, identification information was mostly integrated in their final scenarios when the results of the analysis matched their expectations. CSIs have the tendency to look for confirmation, but the technology has no influence on this tendency. CSIs should be made aware of the risks of this strategy as important offender information could be missed or innocent people could be wrongfully accused.
Massafabricage in de (MKB) maakindustrie is aan het veranderen in flexibele fabricage en assemblage van kleine series, klantspecifieke onderdelen en eindproducten. Hiervoor zijn nieuwe systemen voor het MKB nodig, waarin robots en mensen samen kunnen werken en die zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe productieomstandigheden met lage opstartkosten. De ambitie van het project ?(G)een Moer Aan!? is om het herconfigureren van een robotsysteem voor een nieuwe taak in een productieomgeving net zo eenvoudig en snel te maken als het gebruik van een smartphone. Zo?n benadering biedt kansen om de skills van de operator te benutten. De operator kent immers zijn processen en de robot wordt zijn hulpje. Op vraag van betrokken mkb partners is de focus gelegd op een repeterende productiehandeling die in veel sectoren voorkomt en die relatief veel arbeidstijd kost: het indraaien van moeren en bouten in een object. De centrale onderzoeksvraag van het project luidt: Hoe kan een operator een robot eenvoudig, snel en veilig inleren om assemblage handelingen te verrichten voor het snel en robuust verbinden van bouten, moeren en ringen met objecten? Resultaat van dit praktijkgerichte onderzoeksproject is een algemeen bruikbare en gevalideerde ontwerpmethodiek voor de opzet van een gebruiksvriendelijke user interface van een boutmontagerobot op de werkvloer. Door slim gebruik van geïntegreerde inzet van CAD productinformatie, vision technologie en compliant (meegaand) gripping en placing wordt de robot zo veel als mogelijk vooraf automatisch geconfigureerd. Het projectconsortium dat het onderzoek gaat uitvoeren bestaat uit: " 13 bedrijven (12 mkb) actief als toeleverancier, system integrator of gebruiker op het terrein van industriële robotica (Yaskawa, ABB, Smart Robotics, Hupico, Festo, CSi, Demcon, Heemskerk Innovate, WWA, Van Schijndel Metaal, Van Beek, Tegema en Zest Innovate); " Hogescholen Fontys (penvoerder), Avans, Utrecht en NHL; " Kennisinstellingen TNO en DIFFER; " Coöperaties Brainport Industries, FEDA en Koninklijke Metaalunie; " De gemeente Eindhoven is betrokken als partner in de klankbordgroep. De gemeente ondersteunt het belang van dit project voor behoud en verbetering van arbeidsplaatsen in de maakindustrie. Er zullen circa 20 (docent)onderzoekers van de hogescholen en ongeveer 80 studenten betrokken worden bij dit project, die in de vorm van stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct afkomstig uit de beroepspraktijk. Naast genoemde meerwaarde voor het bedrijfsleven beoogt het project een verdere verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders.
In het RAAK-mkb project ‘First-time-right’ zijn diverse technieken, waaronder augmented en virtual reality, onderzocht en succesvol toegepast. Een aantal studenten is door de mogelijkheden van virtual reality gegrepen en heeft een Take-off onderzoeksvoorstel geschreven dat gericht is op een technische haalbaarheidsstudie t.b.v. het commercieel aanbieden van virtual reality technieken voor het geven van training. Bij Hogeschool Inholland geloven we sterk in de enorme potentie van augmented reality en willen onze studenten en partners in een vroeg stadium vertrouwd maken met de mogelijkheden die augmented reality biedt bij het optimaliseren van het composietproductieproces. Om dit te ondersteunen is het nodig een demo-opstelling te bouwen waar studenten, docenten, en mkb-partners kennis kunnen maken met augmented reality. Deze demo is cruciaal voor een verdere ontwikkeling van het gebruik van augmented reality in het composietonderwijs en in het mkb.
Fouten durven maken is kenmerkend voor creatief gedrag van leerlingen, zo blijkt uit onze literatuurstudie: “Een (school)brede benadering voor het bevorderen van creatief denken”. (a) Creativiteit is een essentiële denkvaardigheid die universeel en cruciaal is voor effectief en succesvol leren en belangrijk is voor de toekomst van kinderen (DfEE & QCA, 1999; Partnership for 21st Century Skills, 2018; Skiba, Tan, Sternberg, & Grigorenko, 2010; Duffy, 2006; Csikszentmihalyi, 2013; Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap & Ministerie van Economische Zaken, 2015). De aanleiding voor deze literatuurstudie was dat veel leraren creativiteitsontwikkeling van leerlingen zien als kerntaak van het onderwijs, maar niet goed wat het inhoudt en hoe ze de creativiteit van leerlingen kunnen bevorderen (Mullet, Willersonb, Lamba, & Kettler, 2016; Plucker, Beghetto, & Dow, 2004). In alle onderzoeksvragen die ten grondslag lagen aan de literatuurstudie vonden we belang van fouten durven maken terugkomen. We kwamen het in de literatuur tegen in de definiëring van creativiteit, in de kenmerken van creatief gedrag van leerlingen in de klas en in de manieren waarop leerkrachten de creativiteit van leerlingen kunnen bevorderen. Voor ons is gaf dit de aanleiding om hier in een vervolgproduct aandacht aan te besteden.