Het afgelopen decennium is het aantal masteropgeleiden in het onderwijs, mede door diverse beleidsmaatregelen gericht op versterking van de onderwijskwaliteit, sterk toegenomen. In die periode is de vraag gerezen hoe deze masteropgeleiden daadwerkelijk in te zetten zijn ten gunste van de onderwijskwaliteit. Met hun onderzoekende vermogen zouden ze weerbarstige kwaliteitsvraagstukken kunnen aanpakken, maar een onderzoekende leercultuur staat in veel scholen nog in de kinderschoenen, ook in het mbo. Daarnaast hebben scholen vaak moeite om een omgeving te bieden waarin onderwijsprofessionals structureel onderzoekend kunnen samenwerken aan onderwijskwaliteit. Dit bij elkaar maakt dat de inzet van masteropgeleiden voor scholen nog moeilijk te verzilveren is.Dit onderzoek richtte zich op de vraag hoe en onder welke interne en externe condities de samenwerking van Masteropgeleide Teacher Leaders, verder hier: MTL’s en ontwerpgroepen bijdraagt aan onderwijskwaliteit (onderwijs-, team- en organisatie- ontwikkeling) in het mbo. Vier deelvragen hierbij zijn: 1) Wat zijn kenmerken van de MTL’s, van hun ontwerpgroepen en van hun interne en externe netwerken? 2) Welke activiteiten ontplooien de MTL’s en hun ontwerpgroepen? 3) Hoe ontwikkelen de kenmerken en activiteiten van MTL’s, ontwerpgroepen en interne en externe netwerken zich? 4) Hoe dragen deze activiteiten en ontwikkelingen bij aan onderwijskwaliteit (onderwijs-, team- en organisatieontwikkeling
DOCUMENT
The aim of this study was to gain insight into the visual functioning of children with profound intellectuual and multiple disabilities (PIMD). A mixed methods study was performed, determining cross-sectional quantitative ophthalmological/orthoptic data, and qualitative observational data with a standardized research protocol (SRP) of 73 children with PIMD. Descriptive statistics and correlations were used for analyses of the data. Using ophthalmological data, 90.4% of the participants were found visually impaired. Based on the visual acuity (VA) testing, 49.6% of the participants had an impaired VA (
DOCUMENT
Dit is de publieksrapportage van 4,5 jaar onderwijsonderzoek naar kritisch burgerschapsonderwijs in het mbo. In deze publieksrapportage worden bevindingen en geleerde lessen gedeeld. Er is, met hulp van subsidie van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek, gewerkt aan een doordachte weergave van onderwijs waar burgerschapsvorming, bildung en beroepsvorming samenkomen door kritisch denken. Er is onderwijsmateriaal ontwikkeld, gewerkt aan docentprofessionalisering en stevig ingezet op kennisdeling. De wisselwerking tussen het mbo, hbo en wo is zeer vruchtbaar geweest. Het mbo was leidend en er is veel kennis ontwikkeld voor beide ROC’s. Daarnaast heeft het lessen opgeleverd voor lerarenopleidingen, voor mbo-partners en het verdere onderwijsfilosofische discours. Dit delen we in deze publieksrapportage.
DOCUMENT
Boekje uitgegeven ter gelegenheid van de afronding van lectoraat Grenspraktijken van opleiders en onderzoekers bij Aeres Hogeschool Wageningen op 26 juni 2025.Dit boekje gaat vooral over de dynamiek en interactie in intensieve gezamenlijke grenspraktijken. Het geeft een beeld van inzichten die ruim tien jaar lectoraat hebben opgeleverd. In de vele bijdragen in tekstkaders vertellen collega’s hoe de samenwerking in en met het lectoraat voor hen doorwerkt. Hiermee is dit boekje dus zelf ook weer in Grenspraktijken tot stand gekomen. Hopelijk is het een aanzet en inspiratiebron om te houden voor grenswerk en om dat verder te versterken.In de volgende hoofdstukken wordt aangegeven hoe het lectoraat is ontstaan en hoe het conceptueel kader zich heeft ontwikkeld (hoofdstuk 1). Daarna een beschrijving van de opbrengsten van de huidige drie werklijnen van het lectoraat: - opleiden en professionaliseren van onderzoekende educatieve professionals (hoofdstuk 2); - samen onderzoekend werken in het mbo (hoofdstuk 3); - de eigen aard van praktijk(gericht)onderzoek (hoofdstuk 4, 5 en 6).Waar de eerstgenoemde werklijn AHW als context heeft, heeft de tweede vooral betrekking op het mbo. De derde werklijn richt zich breder op de vraag naar de eigen aard van praktijk(gericht)onderzoek en komt in drie hoofdstukken aan bod. Die gaan achtereenvolgens over onderzoekssamenwerkingen, kwaliteitsdilemma’s in praktijk(gericht)onderzoek, en creativiteit in onderzoek.
DOCUMENT
Binnen het Raak Pro project ‘Praten kan ik niet …, maar communiceren wil ik wel’ hebben we onderzoek gedaan naar het gebruik van Communicatie Ondersteunende Hulpmiddelen (COH) bij kinderen/jongeren met ernstige communicatieve en meervoudige beperkingen. Het ging om kinderen/jongeren die niet, nauwelijks of zeer slecht verstaanbaar spreken vanwege hun meervoudige beperkingen. We onderzochten hoe zij en mensen in hun omgeving, bijvoorbeeld ouders, leraren en/of behandelaars geholpen konden worden bij het zoeken, selecteren en inzetten van de best passende en meest adequate hulpmiddelen om de communicatie van het kind/de jongere te ondersteunen en verder te ontwikkelen. Goede, optimaal aangepaste hulmiddelen, methoden en technieken voor communicatieondersteuning vergroten de mogelijkheden en kansen van deze kinderen en jongeren om meer (zelf)redzaam te worden, meer regie te hebben over eigen kwaliteit van leven en meer succesvol deel te nemen aan verschillende activiteiten in allerlei sociale en maatschappelijke contexten: thuis, op school, in dagbesteding of werk en in de vrije tijd. Hiervoor is een Routekaart ontwikkeld. Onderdeel van de Routekaart is het proces van assessment waarin onderzocht wordt welke barrières/functioneringsproblemen het kind/de jongere ervaart bij het communiceren met anderen; wat zijn/haar behoeften en wensen zijn wat betreft het communiceren en welke mogelijkheden de persoon heeft om, eventueel met behulp van een COH, te kunnen communiceren in alledaagse levenssituaties.
DOCUMENT