From teh UU repository: "Background: Oral immunotherapy (OIT) is a promising therapeutic approach to treat food allergic patients. However, there are some concerns regarding its safety and long-term efficacy. The use of non-digestible oligosaccharides might improve OIT efficacy since they are known to directly modulate intestinal epithelial and immune cells in addition to acting as prebiotics. Aim: To investigate whether a diet supplemented with plant-derived fructo-oligosaccharides (FOS) supports the efficacy of OIT in a murine cow's milk allergy model and to elucidate the potential mechanisms involved. Methods: After oral sensitization to the cow's milk protein whey, female C3H/HeOuJ mice were fed either a control diet or a diet supplemented with FOS (1% w/w) and received OIT (10 mg whey) 5 days a week for 3 weeks by gavage. Intradermal (i.d.) and intragastric (i.g.) challenges were performed to measure acute allergic symptoms and mast cell degranulation. Blood and organs were collected to measure antibody levels and T cell and dendritic cell populations. Spleen-derived T cell fractions (whole spleen-and CD25-depleted) were transferred to naive recipient mice to confirm the involvement of regulatory T cells (Tregs) in allergy protection induced by OIT + FOS. Results: OIT + FOS decreased acute allergic symptoms and mast cell degranulation upon challenge and prevented the challenge-induced increase in whey-specific IgE as observed in sensitized mice. Early induction of Tregs in the mesenteric lymph nodes (MLN) of OIT + FOS mice coincided with reduced T cell responsiveness in splenocyte cultures. CD25 depletion in OIT + FOS-derived splenocyte suspensions prior to transfer abolished protection against signs of anaphylaxis in recipients. OIT + FOS increased serum galectin-9 levels. No differences in short-chain fatty acid (SCFA) levels in the cecum were observed between the treatment groups. Concisely, FOS supplementation significantly improved OIT in the acute allergic skin response, %Foxp3+ Tregs and %LAP+ Th3 cells in MLN, and serum galectin-9 levels. Conclusion: FOS supplementation improved the efficacy of OIT in cow's milk allergic mice. Increased levels of Tregs in the MLN and abolished protection against signs of anaphylaxis upon transfer of CD25-depleted cell fractions, suggest a role for Foxp3+ Tregs in the protective effect of OIT + FOS. "
LINK
Deze publicatie steunt in grote mate op twee onderzoeksprojecten die de afgelopen anderhalf jaar zijn uitgevoerd. Het eerste onderzoeksproject betreft het onderzoek naar Web 2.0 als leermiddel dat in opdracht van Kennisnet is uitgevoerd door BMC en het lectoraat Crossmedia Content van de Faculteit Communicatie en Journalistiek Hogeschool Utrecht. De doelstelling van het onderzoek was inzicht te verkrijgen in het gebruik en de opbrengsten van informele leermiddelen en de toepassing van Web 2.0 voor leren door leerlingen voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Het onderzoek was een aanvulling op voorafgaand onderzoek naar informele leermiddelen en Web 2.0 in het onderwijs vanuit het perspectief van de docent en de onderwijsorganisatie (Onstenk, 2007). Een samenvatting van de belangrijkste resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd door Kennisnet (Kanters & Van Vliet, 2009). Voor dit cahier Wijs met Media is teruggegrepen op het onderliggende onderzoeksrapport en is aanvullend literatuuronderzoek gedaan. Het tweede onderzoeksproject dat ten grondslag ligt aan deze publicatie is het project Cultuurwijsheid. Dit project is uitgevoerd door een breed consortium van kennisinstellingen (Hogeschool Edith Stein, Hogeschool Utrecht), cultureel erfgoed instellingen en science centra (TwentseWelle, Universiteitsmuseum Utrecht, Naturalis, Museon en andere), onderzoeksinstellingen (Novay), intermediairs (BMC) en basisscholen, in het kader van de RAAK-Publiek subsidieregeling. Uitgangspunt voor dit project was de stelling dat cultureel erfgoed bij uitstek geschikt is als duiding van een complexe wereld door (historische) context te bieden aan (actuele) gebeurtenissen.
Deelnemers: 44 - van 15.30-17.00 u Hoe organiseer je de assemblage in je bedrijf op een slimme manier zodat je gemakkelijk kunt inspringen op veranderingen in volumes en producten. Hoe kun je hierin lean werken en daarbij Industry 4.0 technologieën inzetten? In deze webinar staat de ontwikkeling van een “Smart U-shape Assemblage Cell” centraal. In deze cell, die ontwikkeld wordt op de HAN, wordt gebruik gemaakt van diverse Industry 4.0 technologieën. De U-shape assemblage cell biedt de mogelijkheid om, afhankelijk van het assemblagewerk, de taken op verschillende manieren te verdelen over een aantal medewerkers. Ook het aantal medewerkers dat ingezet wordt, kan eenvoudig aangepast worden in de U-shape assemblage cell. Op een lean manier kan in one-piece flow gewerkt worden. In deze webinar zullen we eerst kort uitleggen hoe de U-shape Cell werkt en hoe Industry 4.0 technieken gebruikt kunnen, of moeten, worden voor het verder flexibiliseren van de U-shape cell. Het gebruik van verschillende Industry 4.0 technieken komen hierbij aan de orde, zoals het automatisch genereren van werkinstructies, cobots, 3D printing, AGV’s, digital kanban, digital twin methodes, AR voor orderpicking en assemblage ondersteuning. Wij zullen de aanwezigen vragen naar hun mening over de bruikbaarheid van het concept en de aangegeven technologieën in hun bedrijfssituatie. De webinar (masterclass) presenteert hierbij een belangrijk (tussen-) resultaat van het ‘RAAK AR in Assemblage’ project van de HAN. Ook Ynova participeert in het project. Masterstudente (Emily McGowan) is vanuit onze Master Engineering System (MES) bezig met haar afstudeerproject op dit gebied en wil graag haar studie zo bruikbaar mogelijk maken voor het bedrijfsleven. Deelnemers: 44 - van 15.30-17.00 u
MULTIFILE
The European creative visual industry is undergoing rapid technological development, demanding solid initiatives to maintain a competitive position in the marketplace. AVENUE, a pan-European network of Centres of Vocational Excellence, addresses this need through a collaboration of five independent significant ecosystems, each with a smart specialisation. AVENUE will conduct qualified industry-relevant research to assess, analyse, and conclude on the immediate need for professional training and educational development. The primary objective of AVENUE is to present opportunities for immediate professional and vocational training, while innovating teaching and learning methods in formal education, to empower students and professionals in content creation, entrepreneurship, and innovation, while supporting sustainability and healthy working environments. AVENUE will result in a systematised upgrade of workforce to address the demand for new skills arising from rapid technological development. Additionally, it will transform the formal education within the five participating VETs, making them able to transition from traditional artistic education to delivering skills, mindsets and technological competencies demanded by a commercial market. AVENUE facilitates mobility, networking and introduces a wide range of training formats that enable effective training within and across the five ecosystems. A significant portion of the online training is Open Access, allowing professionals from across Europe to upgrade their skills in various processes and disciplines. The result of AVENUE will be a deep-rooted partnership between five strong ecosystems, collaborating to elevate the European industry. More than 2000 professionals, employees, students, and young talents will benefit from relevant and immediate upgrading of competencies and skills, ensuring that the five European ecosystems remain at the forefront of innovation and competitiveness in the creative visual industry.
De belangrijkste opdracht voor leerkrachten bewegings-onderwijs in het primair onderwijs is kinderen leren bewegen. Het HAN Centre of Expertise Sport & Talent krijgt vanuit het werkveld bewegingsonderwijs continu vragen hoe het beweegniveau van kinderen vast te stellen en met welke programma?s excellente bewegers geholpen kunnen worden om zich verder te ontwikkelen. Om alle kinderen goed te leren bewegen moeten leerkrachten bewegingsonderwijs kinderen onderwijs op maat kunnen aanbieden. Onderwijs op maat betekent een programma dat aansluit bij het niveau van een kind. Een valide, betrouwbaar en eenvoudig toepasbaar instrument om het beweegniveau te meten ontbreekt echter. Op basis van de praktijkvragen zijn voor dit project de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: Hoe kan de docent bewegingsonderwijs het beweegniveau van elk kind op een valide, betrouwbare en eenvoudige wijze (h)erkennen? En hoe ziet een programma eruit om excellente bewegers verder te helpen ontwikkelen? Opbrengsten: 1. een instrument om het beweegniveau in kaart te brengen en 2. beweegprogramma?s voor excellente bewegers. Om het beweegniveau van kinderen vast te stellen worden drie meetinstrumenten (KTK, ooghandcoördinatietest, Scale for Identification of Sport Potential) gebruikt. Deze meetinstrumenten worden gezien als middelen om het sportief talent van kinderen vast te stellen. In deze studie wordt onderzocht of met de gezamenlijke scores van de drie testen een beweegquotiënt kan worden berekend waarmee het beweegniveau van een kind kan worden uitgedrukt. Met experts uit de vakwereld bewegingsonderwijs zal een programma worden ontwikkeld voor excellente bewegers in de leeftijd van 6 tot 9 jaar. Dit programma zal vervolgens op 10 scholen worden uitgevoerd en geanalyseerd en resultaten worden vergeleken met vergelijkbare controlegroepen. In de laatste fase van het project staat valorisatie centraal. Via een online medium, artikelen, symposium en cursussen zullen leerkrachten bewegingsonderwijs kennismaken met het instrument om beweegniveau te meten en programma?s om excellente bewegers te helpen in hun ontwikkeling.
Lupineschillen (lupine zaadhuid) zijn een reststroom van lupineverwerking. Lupineschillen vormen 25% van de totale biomassa van de lupineboon, terwijl sojaschillen slechts 5% van de totale biomassa van de sojaboon zijn. Er zijn onvoldoende rendabele toepassingen voor lupineschillen waardoor de rentabiliteit van de lupine supply chain achter blijft bij de veel competitievere soja supply chain. Lupineschillen zijn rijk aan de actieve stof lupeol waarvan recent farmaceutische en cosmetische anti-aging werkingen zijn vastgesteld, waaronder anti-tumor werking. Lupeol komt naast lupine ook in hoge concentraties voor in berkenbast. Berkenbast bevat bovendien een chemische voorloper van lupeol namelijk betuline. Recentelijk is er een chemische syntheseroute ontwikkeld voor lupeol op basis van betuline. Als deze syntheseroute kosteneffectief is, dan kan deze route de ontwikkeling van nieuwe toepassingen van lupineschillen blokkeren.Het doel van deze studie is het opstellen van een circulair ontwerp voor lupeol extractie uit twee reststromen met behulp van superkritische CO2 extractie en de kosteneffectiviteit van deze circulaire ontwerpen met elkaar vergelijken voor het selecteren van het meest optimale proces voor lupeol extractie en/of synthese. Bovendien worden mogelijke cosmetische anti-aging effecten van lupeol getest.Met behulp van superkritische CO2 extractie is het mogelijk om lupeol kosteneffectief uit lupineschillen te extraheren. De alternatieve syntheseroute van lupeol uit betuline zoals deze in de wetenschappelijke literatuur was gepubliceerd bleek niet reproduceerbaar te zijn. Patentliteratuur leverde een reproduceerbare syntheseroute. Vergelijking van de twee routes was nog niet mogelijk vanwege de lage omzetting efficiënties van de syntheseroute. Daarnaast zijn er mogelijke intellectuele eigendom issues. De effectiviteit van lupeol is in vitro en in vivo getest. Hieruit bleek dat lupeol in tegenstelling tot de literatuur minimale effecten had op huidcellen. De huidelasticiteit bij proefpersonen nam enigszins toe na gebruik van een cosmetische formulering met lupeol.Uit onze studie is gebleken dat we kosteneffectief lupeol kunnen extraheren met behulp van superkritische CO2, dat de alternatieve routes voor lupeol synthese nog niet mogelijk zijn en dat we enige anti-aging effecten van lupeol hebben kunnen vinden bij toepassing in cosmetische producten.