Municipalities play an important role in tackling city logistics related matters, having many instruments at hand. However, it is not self-evident that all municipalities use these instruments to their full potential. A method to measure city logistics performance of municipalities can help in creating awareness and guidance, to ultimately lead to a more sustainable environment for inhabitants and businesses. Subsequently, this research is focused on a maturity model as a tool to assess the maturity level of a municipality for its performance related city logistics process management. Various criteria for measuring city logistics performance are studied and based on that the model is populated through three focus fields (Technical, Social and Corporate, and Policy), branching out into six areas of development: Information and communication technology, urban logistics planning, Stakeholder communication, Public Private Partnerships, Subsidisation and incentivisation, and Regulations. The CL3M model was tested for three municipalities, namely, municipality of Utrecht, Den Bosch and Groningen. Through these maturity assessments it became evident the model required specificity complementary to the existing assessment interview, and thus a SWOT analysis should be added as a conclusion during the maturity assessment.
This article analyses four of the most prominent city discourses and introduces the lens of urban vitalism as an overarching interdisciplinary concept of cities as places of transformation and change. We demonstrate the value of using urban vitalism as a lens to conceptualize and critically discuss different notions on smart, inclusive, resilient and sustainable just cities. Urban vitalism offers a process-based lens which enables us to understand cities as places of transformation and change, with people and other living beings at its core. The aim of the article is to explore how the lens of vitalism can help us understand and connect ongoing interdisciplinary academic debates about urban development and vice versa, and how these ongoing debates inform our understanding of urban vitalism.
Elk jaar organiseert het Leerhuis van het Projectmanagementbureau samen met de Hogeschool van Amsterdam een thematische seminarreeks.De koppeling van de wetenschappelijke theorie met de dagelijkse praktijk biedt een waardevolle verdieping van de kennis van de medewerkers van het Projectmanagementbureau. Centraal staat de toepasbaarheid in ons werk aan complexe en multidisciplinaire opgaven in Amsterdam.In 2018/2019 hebben we gekozen voor het smart city-concept, waarbij big data en tools roepen om toepassingsmogelijkheden in de aanpak van stedelijke problematiek.Wie in de media de discussie over de opkomst van smart cities volgt, krijgt vaak het beeld voorgeschoteld van een grote controlekamer, vol met monitors en schermen. Daarop worden allerhande processen in de stad op de minuut gevolgd: de doorstroming van het verkeer op de hoofdwegen, de weersverwachting en waterstanden, meldingen aan politie en brandweer of samenscholingen van menigtes in de openbare ruimte. Naast deze ‘control room’-visie staan twee minder bekende benaderingen: ‘Smart Citizens’ zet technologie in om burgers meer zeggenschap te geven, terwijl de ‘Creative City’ de stad beziet als ‘living lab’. Alle drie de verschijningsvormen van de smart city bieden kansen om de kwaliteit van leven in de stad te verbeteren, én roepen tegelijkertijd vragen op over hun doelmatigheid en legitimiteit.De verschillende bijdragen aan de seminarreeks over smart cities gingen dieper in op de mogelijkheden en valkuilen van de drie smart city perspectieven. Deze zijn gebundeld in dit magazine en aangevuld met een aantal lessen en handvatten voor de medewerkers van het PMB.
MULTIFILE
De markt vraagt om steeds meer productvariëteit. Veel bedrijven realiseren productvariëteit nu met veel klant-specifiek engineeringswerk (Engineer-to-Order/EtO). Dit zet druk op alle afdelingen in het bedrijf zoals sales, engineering, productie en service. Een uitdagende manier voor deze bedrijven, om beter met het spanningsveld tussen externe en interne eisen om te gaan, is het ontwikkelen van meer configureerbare producten (lego principe}. Hiervoor is een modulaire opbouw van het product nodig waarin verschillende productonderdelen gestandaardiseerd zijn en gebruikt kunnen worden in verschillende eindproducten. Zo kan, met minder engineeringsactiviteiten, een product geconfigureerd worden (Configure-to-Order/CtO) en de klant productvariëteit worden geboden zonder alle interne druk. Voor diverse bedrijven vormen ook de mogelijkheden van Industry 4.0 en sustainabilty ambities belangrijke drivers in hun streven naar meer CtO. Het implementeren van CtO is echter niet eenvoudig. Het vraagt om aanzienlijke capaciteit, kennis en kunde op het gebied van productontwikkeling, procesontwikkeling en het veranderproces. Betrokkenheid van medewerkers uit alle belangrijke afdelingen (verkoop, engineering, productie, service etc.) is een vereiste. Mkb-bedrijven worstelen hiermee en hebben behoefte aan goede tools en technieken, zowel inhoudelijk, over de ontwikkeling van de productarchitectuur en de impact hiervan op de bedrijfsprocessen, als veranderkundig, hoe deze transitie tot stand te brengen. In dit Sia RAAK-mkb onderzoek willen wij samen met productie mkb-bedrijven, kennisinstellingen en brancheorganisaties een integrale aanpak ontwikkelen om CtO op een goede manier te implementeren. De deelnemende mkb-bedrijven hebben de duidelijke wens om dit de komende jaren te doen. Voor de specifieke casussen zullen met casestudies en interventieonderzoek aanpakken ontwikkeld worden. Studentprojecten zullen ondersteuning geven aan de verschillende interventies. Vervolgens zal systematisch case-vergelijkend onderzoek worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in wat in welke situatie werkt. Op basis van het case-vergelijkend onderzoek worden tools en technieken ontwikkeld die enerzijds generiek zijn en anderzijds kunnen worden aangepast aan specifieke bedrijfssituaties.
In order to achieve much-needed transitions in energy and health, systemic changes are required that are firmly based on the principles of regard for others and community values, while at the same time operating in market conditions. Social entrepreneurship and community entrepreneurship (SCE) hold the promise to catalyze such transitions, as they combine bottom-up social initiatives with a focus on financially viable business models. SCE requires a facilitating ecosystem in order to be able to fully realize its potential. As yet it is unclear in which way the entrepreneurial ecosystem for social and community entrepreneurship facilitates or hinders the flourishing and scaling of such entrepreneurship. It is also unclear how exactly entrepreneurs and stakeholders influence their ecosystem to become more facilitative. This research programme addresses these questions. Conceptually it integrates entrepreneurial ecosystem frameworks with upcoming theories on civic wealth creation, collaborative governance, participative learning and collective action frameworks.This multidisciplinary research project capitalizes on a unique consortium: the Dutch City Deal ‘Impact Ondernemen’. In this collaborative research, we enhance and expand current data collection efforts and adopt a living-lab setting centered on nine local and regional cases for collaborative learning through experimenting with innovative financial and business models. We develop meaningful, participatory design and evaluation methods and state-of-the-art digital tools to increase the effectiveness of impact measurement and management. Educational modules for professionals are developed to boost the abovementioned transition. The project’s learnings on mechanisms and processes can easily be adapted and translated to a broad range of impact areas.
De managementgame is de populaire benaming voor het ontwerpvak BK6ON5, een verplicht vak voor derdejaars Bachelors van de faculteit Bouwkunde, met ieder jaar zo’n 300-350 studenten. Een rollenspel, waarbij studenten in groepen van 9-10 rollen gedurende 10 weken een gebied analyseren en een ontwikkelingsvisie voor de komende 50 jaar formuleren. Elk jaar wordt een actuele casus waar vraag naar is opgepakt: Herontwikkeling van Blaak (Rotterdam 2013), Pompenburg (Rotterdam 2014), Campus TU (Delft 2015), barrièrewerking A20 (Schiedam 2016), M4H (Schiedam en Rotterdam 2017), Spoorzone (Dordrecht en Zwijndrecht 2018), Alexanderpolder (Rotterdam 2019) en Van A tot Z (Rotterdam 2020). Met deze cases wordt geschiedenis geschreven: toenemende complexiteit en integraliteit, gevolgen van klimaatverandering, economische ontwikkeling, verschuivende politieke verhoudingen, de verschuivingen in sturing op ontwikkeling, een meer circulaire economie en inclusieve samenleving. Het beschrijven van de opeenvolgende processen, de relatie met de gemeente die de opdracht heeft geformuleerd en de impact van de ‘lessons learned’ is de essentie van het voorstel. Het is niet alleen een rijke leeromgeving om te bestuderen, maar de uitkomsten van die studie zijn ook weer zeer bruikbaar voor de gemeente. De beschrijving van de cases en ontwerpoplossingen laat ook zien hoe een vak, gewaardeerd door studenten én professionals, kan worden vormgegeven. Er zit een beproefd didactisch concept achter de managementgame, wat ook op andere scholen, zeker in andere steden maar ook op andere schaal en zelfs context, kan worden toegepast. Die toelichting is een zinvolle kennisdeling in zich zelf, passend in de doelstelling van de City Deal Kennis Maken.