Civil society as a social sphere is constantly subjected to change. Using the Dutch context, this article addresses the question whether religiously inspired engagement is a binder or a breakpoint in modern societies. The author examines how religiously inspired people in the Netherlands involve themselves in non-governmental organizations (NGOs) and voluntary activities. Religious involvement and social engagement in different European countries are compared and discussed. In addition, the author explores the models of civil society and applies these to both the Christian and Islamic civil society in the Netherlands. Using four religious ‘identity organizations’ as case studies, this article discusses the interaction of Christian and Islamic civil society related to secularized Dutch society. The character and intentions of religiously inspired organizations and the relationship between religious and secular involvement are examined. This study also focuses on the attitude of policymakers towards religiously inspired engagement and government policy on ‘identity organizations’ in the Netherlands.
DOCUMENT
Het doel van deze studie was om inzicht te verkrijgen in de resultaten van de activiteiten binnen het programma Allemaal Opvoeders. In dit programma hebben elf pilotgemeenten – in lijn met de transities in het sociale domein– verkend hoe de actieve rol van de civil society bij het grootbrengen van jeugdigen bevorderd kan worden. Kenmerkend hierbij was de bottomup werkwijze: aan de professionals uit de pilotgemeenten is gevraagd zelf activiteiten in deze richting te ontwikkelen en uit te voeren. Zonder definitieve oordelen te kunnen geven over de effectiviteit, laat deze studie zien dat activiteiten gericht op het versterken van het contact tussen (mede)opvoeders, informele steun bij het opgroeien en opvoeden kunnen faciliteren. Met oog op de transformatie van het jeugdstelsel, kunnen gemeenten en professionals de inzichten uit deze studie gebruiken om handen en voeten te geven aan het versterken van de pedagogische civil society
LINK
In aanloop naar de transformatie van de jeugdhulp heeft de ‘pedagogische civil society’ – de gezamenlijke inzet van burgers voor het grootbrengen van jeugdigen – in toenemende mate aandacht gekregen. Veel gemeenten hebben de ‘pedagogische civil society’ omarmd en vertaald in beleidsplannen en praktijkinitiatieven. Een voorbeeld hiervan is het programma ‘Allemaal opvoeders’, waarin elf gemeenten tussen 2009 en 2011 activiteiten georganiseerd hebben om het contact tussen (mede)opvoeders te bevorderen. In dit promotieonderzoek is de ‘pedagogische civil society’ onder de loep genomen met als doel om (1) bij te dragen aan een verdere theoretische verkenning van de ‘pedagogische civil society’ als een contextuele benadering voor opvoeden, en (2) ondersteunende kennis te vergaren door de effecten van ‘Allemaal opvoeders’ te onderzoeken.
MULTIFILE
Te gast zijn Marije Kesselring en Dorien Graas, onderzoeker en lector bij verschillende jeugdlectoraten, met wie ik spreek over het thema de pedagogische basis. Marije deed promotieonderzoek naar de Pedagogical Civil Society, een begrip dat haar promotor Mischa de Winter eerder al had geïntroduceerd en dat gaandeweg veranderd is in het begrip de pedagogische basis, naar analogie van het begrip de sociale basis. Dorien is als lector en daarvoor onder meer als betrokkene bij de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling al lange tijd pleitbezorger van dit thema. De pedagogische basis is het idee dat andere mensen dan de ouders vanzelfsprekende medeopvoeders zijn van kinderen. Denk aan informele medeopvoerders zoals buurtgenoten en formele professionals zoals leraren en medewerkers van de kinderopvang. Onderliggend idee is dat opvoeden niet overgelaten wordt aan ouders en als het mis gaat aan pedagogische specialisten, maar dat we 'allemaal opvoeders' zijn. Dat is ook de naam van het overheidsprogramma dat Marije onderzocht heeft op het begrip Pedagogical Civil Society. Omdat Civil Society betekent dat burgers onderling hun zaken regelen, is de geschiktere naam pedagogische basis gekozen. Dat betekent dat andere ouders en professionals rondom kinderen mee opvoeden als onderdeel van hun professie en dat de gemeente hen daarin stimuleert en ondersteunt. Marije en Dorien pleiten ervoor dat de pedagogische relatie en pedagogisch handelen normaal is in school en samenleving en dat we met elkaar spreken en reflecteren over hoe breed ons normaal is, zodat pedagogiek niet alleen aan specialisten wordt overgelaten.
LINK
Aan het begin van deze eeuw lijken de eigen kracht van jeugdigen en ouders en de kracht van hun omgeving zowel uitgangspunt als doel van het jeugdbeleid en de praktijk. Welke theoretische en ideële concepten liggen hieraan ten grondslag? Is Nederland ‘over-geprofessionaliseerd’ als het gaat om opvoeden en opgroeien? Kan je simpelweg een deel van de professionals door vrijwilligers vervangen? Zijn we op zoek naar (nieuwe) opvoedingsidealen: van actief burgerschap tot alles eruit halen wat er in het individuele zelf zit? Of is het een vertaling van een steeds dominantere maatschappij- en mensvisie: iedereen kan alles, en wanneer dat niet lukt ben je zelf verantwoordelijk? Of is de roep om zorg voor onszelf toch niet meer dan een dekmantel voor bezuinigingen? En biedt jeugdbeleid en praktijk gericht op eigen kracht en zorg vanuit de directe omgeving, meer of juist minder kansen voor jeugdigen en de samenleving? Deze vragen hebben Jumelet & Wenink voorgelegd aan een keur aan schrijvers, onderzoekers en professionals die in de dagelijkse opgroei- en opvoedpraktijk werkzaam zijn. Met ‘Het meisje en het konijn’ en 24 andere essays krijgt u een kleurrijk palet van analyses, overdenkingen en overtuigingen. Stuk voor stuk geschreven door gepassioneerde spelers in de jeugdsector. Bekeken met pedagogische, bestuurlijke, filosofische, onderwijskundige en sociologische ‘brillen’. De antwoorden bieden u een mogelijkheid uw visie aan te scherpen en u te behoeden voor al te klakkeloze overname van richtinggevende concepten in het jeugdveld.
LINK
Verkennende analyse van de sociale kwaliteit van de lokale samenleving van de gemeente Zwartewaterland. Dergelijke analyses zijn belangrijk in het licht van de nieuwe taken die de Wet Maatschappelijke Ondersteuning aan gemeenten toekent. Om te kunnen bepalen op welke wijze men de lokale civil society kan versterken is inzicht nodig in de aard en mogelijkheden van die lokale samenleving.
DOCUMENT
Initiatives in the field of local renewable energy appear to be very successful in several countries. Because of their activities, the share of renewable energy and the involvement of citizens and civil society organizations in energy transition have increased. Examples form Denmark are well known, but also in other countries such as UK, Germany, Austria, Japan and USA these types of initiatives exist. They also lay the foundation for innovation: changes in the organization of supply, social cohesion and new technologies.
DOCUMENT
As part of the American Society of Civil Engineers E-Newsletter at page 5&6.
DOCUMENT
Onderzoeksplatform ‘Connected Learning: ’Al ruim vijftien jaar houdt De Haagse Hogeschool zich bezig met onderzoek als deel van haar missie. Terwijl onderwijs vaak geworteld is in monodisciplinaire vakgebieden, kan met onderzoek wat makkelijker gekeken worden naar domeinen in de samenleving (zorg, veiligheid, ondernemen, etc.) waarin complexe problematiek steeds vaker wél dan niet een multidisciplinaire aanpak vereist. Bijna niemand werkt nog alleen of met alleen vakgenoten aan problemen of uitdagingen. En die veranderende beroepspraktijk is bij uitstek het domein van het hoger beroepsonderwijs. Daar leiden we voor op. Het onderzoeken van en experimenteren met nieuwe uitdagingen in de praktijk verbindt ons sterker met de samenleving, het stelt ons in staat om ons beroepsonderwijs te vernieuwen en geeft docenten, onderzoekers en studenten de kans om zich te ontwikkelen door samen te werken aan vragen en uitdagingen die de toekomst van de beroepspraktijk vorm geven. Veel onderzoek wordt uitgevoerd onder begeleiding van lectoren die samenwerken met docent-onderzoekers, studenten, en professionals in het werkveld aan veelal meerjarige onderzoeksagenda’s die lijn aanbrengen in verschillende deelactiviteiten. Een van de manieren waarop De Haagse Hogeschool onderzoek organiseert is in de vorm van onderzoeksplatforms die zich richten op verschillende domeinen van de samenleving. Wij zijn ‘Connected Learning’, een onderzoeksplatform dat zich richt op leren in de netwerksamenleving - in de samenleving zelf, maar ook in de beroepspraktijk en in ons onderwijs. Aangenaam. Wat wij doen? Daar gaat dit boek over, dus daar verklappen we hier nog niets over. Wat verwacht u als u nadenkt over onze naam? Enig idee? Geen idee? Benieuwd? Lees verder om te ontdekken wat ons inspireert, uitdaagt en nieuwsgierig maakt. Sommige van onze ideeën zijn doordacht en doorleefd omdat we er al jaren onderzoek naar doen, andere zijn nieuw en dagen ons uit om er grip op te krijgen. Wij geven met dit boek een beeld van waar we staan in 2018. Zie het als een eerste kennismaking, met de nadruk op ‘eerste’: we werken graag met veel en verschillende partners. Zie het als visitekaartje van onze onderzoeksagenda. We hopen van harte dat u zich als lezer uitgenodigd voelt om met ons samen op zoek te gaan—misschien wel naar een gezamenlijke toekomst. ‘Connected Learning’ Research Platform: For over fifteen years, The Hague University of Applied Sciences has been carrying out research as part of its mission. While education is often rooted in monodisciplinary subject areas, research allows for a broader look at areas of society (care, security, entrepreneurship etc.), where complex problems more often than not require a multidisciplinary approach. Today, barely anyone works on problems or challenges alone or solely with colleagues from within the same subject area. Universities of applied sciences are uniquely placed to deal with these changes in professional practices; after all, we train the professionals who will one day enter that field. Researching and experimenting with new challenges in professional practice allows us to connect more strongly with society, enables us to be innovative in our professional training and gives lecturers, researchers and students the opportunity to develop themselves by cooperating on the challenges and issues that will shape the future of that professional practice. Most research is carried out under the guidance of professors who cooperate with lecturers/researchers, students and the professional field, mainly on long-term research agendas that provide an outline for various sub-activities. One of the ways in which research is organised at The Hague University of Applied Sciences is in the form of research platforms that focus on various areas of society. We are ‘Connected Learning’, a research platform focusing on learning in the network society — in that society as such, but also in professional practice and our education. Nice to meet you! So, what do we do? That’s what this book is about, so we’re not going to give anything away just yet. Just thinking about our name, what do you expect we do? Any ideas? Or not a clue at all? If you’d like to find out, keep reading to find out what inspires us, what challenges we face and what drives our curiosity. Some of our ideas are well-established because we’ve been researching them for years, while other, newer ideas are more challenging to grasp. This book provides an overview of where we stand in 2018. You could see it as an initial introduction, with the emphasis on “initial”; we work with many different partners, and we enjoy doing so. Alternatively, you could see it as a calling card for our research agenda. We sincerely hope that, as a reader, you feel encouraged to join us in our quest — possibly towards a joint future.
DOCUMENT
Aan het begin van deze eeuw lijken de eigen kracht van jeugdigen en ouders en de kracht van hun omgeving zowel uitgangspunt als doel van het jeugdbeleid en de praktijk. Welke theoretische en ideële concepten liggen hieraan ten grondslag? Is Nederland ‘over-geprofessionaliseerd’ als het gaat om opvoeden en opgroeien? Kan je simpelweg een deel van de professionals door vrijwilligers vervangen? Zijn we op zoek naar (nieuwe) opvoedingsidealen: van actief burgerschap tot alles eruit halen wat er in het individuele zelf zit? Of is het een vertaling van een steeds dominantere maatschappij- en mensvisie: iedereen kan alles, en wanneer dat niet lukt ben je zelf verantwoordelijk? Of is de roep om zorg voor onszelf toch niet meer dan een dekmantel voor bezuinigingen? En biedt jeugdbeleid en praktijk gericht op eigen kracht en zorg vanuit de directe omgeving, meer of juist minder kansen voor jeugdigen en de samenleving? Deze vragen hebben Jumelet & Wenink voorgelegd aan een keur aan schrijvers, onderzoekers en professionals die in de dagelijkse opgroei- en opvoedpraktijk werkzaam zijn.
MULTIFILE