A transition from a linear economy to a more sustainable and circular economy requires different business models. In this chapter, we provide you with an introduction to the nature and logic of business models. In essence, a business model is a description of how value creation between parties or partners is organized, at a particular moment, in a specific context, and given available resources. Conventional business modelling approaches have several weaknesses---the main point of criticism being their focus on creating financial value. With the Business Model Template (BMT), we try to resolve most of these criticisms. To do so we introduce three archetypal business models: the platform, community, and circular economy business models. This chapter provides an overview on how, over three stages and ten building blocks that together make up the Business Model Template, these archetypal business models will be used.
LINK
The viability of novel network-level circular business models (CBMs) is debated heavily. Many companies are hesitant to implement CBMs in their daily practice, because of the various roles, stakes and opinions and the resulting uncertainties. Testing novel CBMs prior to implementation is needed. Some scholars have used digital simulation models to test elements of business models, but this this has not yet been done systematically for CBMs. To address this knowledge gap, this paper presents a systematic iterative method to explore and improve CBMs prior to actual implementation by means of agent-based modelling and simulation. An agent-based model (ABM) was co-created with case study participants in three Industrial Symbiosis networks. The ABM was used to simulate and explore the viability effects of two CBMs in different scenarios. The simulation results show which CBM in combination with which scenario led to the highest network survival rate and highest value captured. In addition, we were able to explore the influence of design options and establish a design that is correlated to the highest CBM viability. Based on these findings, concrete proposals were made to further improve the CBM design, from company level to network level. This study thus contributes to the development of systematic CBM experimentation methods. The novel approach provided in this work shows that agent-based modelling and simulation is a powerful method to study and improve circular business models prior to implementation.
DOCUMENT
In het project wordt een nieuw door de HvA ontwikkelde methodiek (Open Collaborative Business Modelling methodiek, verder: ‘OCBM-methodiek’), toegepast om waardeproposities voor circulaire en biobased verpakkingen te ontwikkelen, samen met partijen uit de waardeketen. De inzet van biobased materialen is essentieel voor het terugdringen van het gebruik van fossiele plastics en – uiteindelijk – voor het bereiken van een volledig circulaire economie. De specifieke waardeketen waar het project zich op richt is die van verpakkingen op basis van Olifantsgras / Miscanthus. Projectpartner Vibers is een bedrijf dat dit gewas als grondstof gebruikt voor het produceren van o.a. verpakkingsmaterialen. Tijdens het project zal een viertal OCBM-sessies worden georganiseerd waarin Vibers in nauwe samenwerking met een wisselende groep ketenpartners en andere stakeholders een nieuwe waardepropositie formuleert. Projectpartner Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (verder: KIDV) bewaakt in de OCBM-sessies de duurzaamheid van de ontwikkelde propositie en speelt een rol bij evaluatie van de OCBM-methodiek voor de verpakkingsindustrie. Het project levert daarmee twee belangrijke resultaten op: 1. Een met behulp van de OCBM-methodiek ontwikkelde waardepropositie voor een circulair business model waarin een biobased verpakking centraal staat; 2. Aanbevelingen voor het verfijnen van de OCBM-methodiek: specifieke aandachtspunten voor het ontwikkelen van innovatieve, circulaire business modellen met behulp van deze methodiek.
Dit voorstel presenteert een onderzoek naar gezamenlijke businessmodellen voor buurtlogistiek met hubs. In het project werken vier lectoraten van twee hogescholen, acht mkb-ondernemers, drie gebiedsgerichte organisaties en een gemeente samen met als doel bij te dragen aan de economische vitaliteit en klimaatbestendigheid van de autoluwe, compacte stad. De verdichting van steden en groei van online bestellingen leidt tot meer vraag naar logistiek van goederen en diensten. Hubs worden gezien als duurzame, ruimte-efficiënte oplossing om de schaarse ruimte in de compacte stad beter te benutten en uitstootvrij vervoer te faciliteren. De mkb-ondernemers in deze aanvraag zien bedrijfskansen in het realiseren van hubs, maar ervaren uitdagingen om de economische en maatschappelijke doelen van hubs rendabel te bereiken. Zij vragen zich af of zij hun waardepropositie kunnen versterken en hun kosten kunnen verlagen door hun diensten gezamenlijk aan te bieden. Hiertoe wordt een ontwerpend praktijkgericht onderzoek uitgevoerd i) volgens de aanpak van open collaborative business modelling en ii) met aandacht voor de complexiteit van veranderen om de duurzaamheid van de businessmodellen te vergroten. Het onderzoek concentreert zich rond drie gebieden: * De 9 Straatjes, middenin de grachtengordel van Amsterdam: een horeca-winkelgebied met werelderfgoedstatus en kwetsbare bruggen en kades. * De Knowledge Mile, aan een ontsluitingsweg in Amsterdam Centrum en Oost: een innovatie-district waar meer ruimte komt voor groen, vermaak en langzaam vervoer. * Campus Heijendaal in Nijmegen: een groen, levendig gebied met een grote stroom van studenten, medewerkers en bezoekers. Samen met stadslogistieke aanbieders (mkb), adviesorganisaties (mkb) en stakeholders uit de gebieden ontwerpen de hogescholen diensten en gedragsinterventies waarmee de mkb-ondernemers duurzaam waarde kunnen leveren. Het onderzoek combineert kennis van stadslogistiek, ondernemerschap en gedragspsychologie tijdens: 1) het ontwerpen van concept businessmodellen; 2) het toetsen van prototypen businessmodellen met potentiële gebruikers; 3) het herontwerpen van de businessmodellen en opstellen van voorwaarden voor schaalbare implementatie.
Om maatschappelijke verandering zoals duurzaamheid en circulariteit te realiseren is vaak samenwerking en innovatie tussen ketenpartijen nodig. Om dat te bewerkstelligen wordt Collaborative Sustainable Business modelling (CSBMing) ingezet. De deelnemers aan deze participatieve processen, “grenswerkers”, vertegenwoordigen in het proces de belangen en waarden van hun moederorganisatie (of specifieke business unit), en in hun moederorganisaties staan zij model voor het keteninitiatief. Het succes van het initiatief hangt van hen af. Maar deze rol brengt ook spanningen met zich mee die te maken hebben met tegenstrijdige belangen, macht, snelheden en prioriteiten. We weten nog erg weinig van de spanningen die rond collaboratieve business modellen voorkomen en hoe je daar adequaat mee om kunt gaan. Sommige spanningen worden veroorzaakt door moeilijke keuzes (bijvoorbeeld het opzetten van een joint venture) en andere door paradoxen (bijvoorbeeld belang van de deelnemende organisaties versus belang van de samenwerking). Bij paradoxen werkt kiezen juist averechts. Een changemaker die verschillende complexe ketensamenwerkingen in de high-tech sector ondersteunt in het realiseren van transitie naar meer duurzaamheid, is ImpactX. ImpactX ziet dat gebrek aan ondersteuning in het herkennen, erkennen en omgaan met spanningen het realiseren van de benodigde ketenverandering bedreigt. In dit project richten we ons op de diagnose van het praktijkprobleem: het in kaart brengen van spanningen in de context van Collaborative Sustainable Business Modelling. Dit doen we door expertconsultatie en semi-gestructureerde interviews met verschillende grenswerkers en andere belanghebbenden rond drie concrete ketenprojecten. Vervolgonderzoek is gericht op het ontwikkelen van methodieken die actoren helpen om de spanningen te herkennen en er effectief mee om te gaan.