In de versterking van het voorkomen en aanpakken van (gewelddadig) extremisme en terrorisme is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd. Zowel internationale als nationale strategieën richten zich op preventie, bescherming, vervolging en reactie. Centraal in veel beleid staat samenwerking en informatie-uitwisseling op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Nederland geeft hieraan vorm door middel van de zogenoemde ‘brede benadering’. Die bestaat uit een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen. De lokale persoonsgerichte aanpak gericht op (religieus) extremisme, vormt een onderdeel van de brede benadering. Ook zet men interventies in die gericht zijn op het risico dat individuen of groepen zouden vormen. De gemeente voert de regie en de aanpak wordt uitgevoerd door lokale professionals uit de gemeente, politie, Geestelijke GezondheidsZorg (GGZ) en andere (zorg)partners binnen een multidisciplinair overleg. Vaak is er overleg met het Openbaar Ministerie en de nationale overheid. Over het effect van de lokale persoonsgerichte aanpak is weinig bekend. Het doel van dit verkennende onderzoek is meer zicht te krijgen op de lokale geïntegreerde benadering.
De Trêveszaal op het Binnenhof, waar wekelijks de ministerraad plaatsvindt, ontleent zijn naam aan het Twaalfjarig Bestand tussen de Spaanse bezetter en vertegenwoordigers van Groningen, Friesland, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland, Zeeland en Drenthe. Inderdaad: de Republiek van Zeven Provinciën. Een lange, drukke straat achter de gebouwen van het Europees Parlement in Brussel is vernoemd naar hetzelfde bestand. In die Rue de Trier huist het Huis van de Nederlandse Provincies. Wat doen die daar, wat is de relatie met het Binnenhof, en wat moet u daarmee voor 15 maart?
MULTIFILE
Er is het een en ander af te dingen op het gewicht van de autonome en stedennetwerken, gezien de reikwijdte en slagkracht van stedelijke netwerken en lokale overheden op het wereldtoneel nog beperkt zijn. In het navolgende zijn aan de hand van het voorbeeld van de "Europese Urban Agenda for the EU" drie punten uitgelicht waaruit naar voren komt dat steden nog (te) weinig in de melk te brokkelen hebben op het wereldtoneel. Samenwerkingsverbanden hebben alleen slagkracht als er goed informeel wordt onderhandeld en gemeenten op Europees en internationaal niveau belangrijke projecten geagendeerd krijgen – en daar vervolgens ook de financiële middelen voor zijn. Ook de studie naar de 100 Climate-Neutral and Smart Cities laat zien dat juist innoverend samenwerken op klimaatneutraliteit alleen kan als er een betere institutionele structuur is (lees: formele invloed), het financiële management op lokaal niveau op orde is (meer financiële expertise en budgetplanning) en meer externe support en technische expertise aanwezig zijn. Er is kortom nog een wereld te winnen.
MULTIFILE