Recentelijk is een discussie ontstaan over scholen in kwaliteitsmanagement, met nadruk op het verschijnsel van de reflectieve school. Van Kemenade en Hardjono pleiten voor vier scholen en van alle vier zou de kwaliteitsmanager de bijbehrende competenties oeten bezitten.
DOCUMENT
Zeven stellingen worden uitgewerkt: 1. Goed toetsen is slechts mogelijk in de mate waarin duidelijk is welke leerdoelen studenten moeten bereiken. 2. Toetsing stuurt het leren van de studenten. 3. Denken vanuit eigen vakgebied is een bedreiging voor de toetsing van competenties. 4. Het doel van toetsen bepaalt hoe het middel toetsing wordt gebruikt. 5. Toetsen vereist een methodenmix, want één voldoende toetsmethode bestaat niet. 6. Zelfbeoordeling en elkaar beoordelen moeten onderdeel zijn van de toetsing van ethische competenties. 7. Het toetsen van beroepscompetenties die studenten in de beroepspraktijk (stages) onvoldoende beoefend zien is dweilen met de kraan open.
DOCUMENT
In dit hoofdstuk staan de rol en competenties van de kwaliteitsmanager centraal in de derde generatie kwaliteitsmanagement (3GKM). Waar de eerste generatie zich richt op instrumenten en technieken, richt de tweede generatie zich op technieken, methoden en principes. De derde generatie kwaliteitsmanagement zoekt de fit tussen organisatie en context. Om de vraag naar de rol van de kwaliteitsmanager in de derde generatie kwaliteitsmanagement te beantwoorden wordt hier eerst een omweg gemaakt langs vier kwaliteitsperspectieven waarvoor rollen en competenties in eerder onderzoek zijn geformuleerd (Kemenade, 2012a).
DOCUMENT