Competentievergroting is een vorm van hulpverlening die gericht is op het leren van vaardigheden en het vergroten van mogelijkheden. Behalve dat geprobeerd kan worden om iemands gedragsrepertoire te vergroten of te versterken, kan ook de omgeving van de persoon zodanig veranderd worden dat het uiteindelijke resultaat een betere 'fit' van persoon en omgeving is. Zowel residentieel als ambulant werkt men in toenemende mate vanuit het perspectief van competentievergroting. In deze tekst wordt de basis gevormd door een casus op het terrein van de jeugdhulpverlening aan de hand waarvan onder andere diagnostische en behandelingsvaardigheden geoefend kunnen worden.
DOCUMENT
Competentievergroting is een vorm van hulpverlening die gericht is op het leren van vaardigheden en het vergroten van mogelijkheden. Behalve dat geprobeerd kan worden om iemands gedragsrepertoire te vergroten of te versterken, kan ook de omgeving van de persoon zodanig veranderd worden dat het uiteindelijke resultaat een betere 'fit' van persoon en omgeving is. Zowel residentieel als ambulant werkt men in toenemende mate vanuit het perspectief van competentievergroting. In deze tekst wordt de basis gevormd door een casus op het terrein van de jeugdhulpverlening aan de hand waarvan onder andere diagnostische en behandelingsvaardigheden geoefend kunnen worden.
DOCUMENT
Sinds 1988 bestaan in Nederland dagbehandelingscentra voor kinderen met een lichte verstandelijke beperking in de leeftijd van zes tot zestien jaar. Deze hulpverleningsvorm werd ontwikkeld om meer 'zorg op maat' te kunnen leveren en anderzijds de wachtlijsten voor residentiele behandeling te kunnen verlichten. Vanuit het dagcentrum wordt ambulante begeleiding van het gezin geboden, gericht op opvoedingsproblemen. Daarnaast wordt in groepsverband gewerkt aan competentievergroting van het kind. Deze processen vragen om een zorgvuldige afstemming op elkaar. Doordat op geheel eigen wijze aspecten van ambulante en residentiele hulp worden geintegreerd, wordt uithuisplaatsing van jongeren op zijn minst uitgesteld en vaak voorkomen. Na een uiteenzetting over doelstelling, doelgroep en kenmerken van de problematiek wordt kort het behandelingskader aangegeven en volgt een schets van de werkwijze in deze dagbehandelingscentra. Ervaringen uit de praktijk, eerste resultaten alsmede knelpunten en aanbevelingen voor nader onderzoek komen aan de orde.
DOCUMENT
Justitiële jeugdinrichtingen zijn volop bezig met de invoering van de methodiek Youturn. Joep Hanrath plaatst kanttekeningen bij de optimistische toon die met de invoering gepaard gaat. Hoe moeten groepsleiders gedrag van jongeren duiden? Dat gedrag is sterk afhankelijk van de situatie, betoogt Hanrath aan de hand van microsociologische verklaringen
DOCUMENT
Dit onderzoek maakt deel uit van het een groter onderzoeksproject, getiteld Bronnen van Continuiteit. Professionaliteit van het Reclasseringswerk gesubsidieerd door Raak Publiek van Stichting Innovatie Alliantie. Dit onderzoeksproject, met een looptijd van september 2011 tot september 2013, is uitgevoerd door een samenwerkingsverband van vijf hogescholen, zes werkveldorganisaties en een universiteit. Het programma had tot doel om de professionaliteit en continuiteit van het reclasseringswerk een impuls te geven. Dit kwalitatieve deelonderzoek is ingebed in het onderzoeksprogramma Werkalliantie in Gedwongen Kader van het lectoraat WiJK HU, gestart met subsidie van Raak publiek. In de context van dit project wordt er op kwantitatieve wijze (deelproject 1 A) en kwalitatieve wijze (deelproject 1B) onderzocht wat kenmerken zijn van een effectieve werkalliantie in gedwongen kader. In deelproject 1b wordt getracht ‘het verhaal achter de cijfers’ te verhelderen en te illustreren en wordt er nagegaan wat de reclasseringswerkers zelf, los van de theorie, de meest bepalende kenmerken vinden. De onderzoeksvraag die overkoepelend is voor beide deelprojecten luidt: Wat zijn kenmerken van een effectieve werkalliantie in gedwongen kader, waarbij controlerende en begeleidende activiteiten worden gecombineerd? In dit deelonderzoek 1 B staan de volgende onderzoeksvragen centraal: Hoe denken de deelnemende reclasseringswerkers over de werkalliantie in de beroepspraktijk: welke kenmerken zijn volgens hen belangrijk en hoe zeggen zij dat zij hieraan werken? Op welke wijze tracht de reclasseringswerker reactance van clienten te beinvloeden en hoe is dit terug te vinden in de gespreksopnames? In hoeverre zijn de kenmerken die worden gemeten in de vragenlijsten van het kwantitatieve deel (1A) te herkennen in de gespreksopnames?
DOCUMENT
Jongeren en jongvolwassenen (16-27 jaar) met problemen op meerdere leefgebieden en politie- en justitiecontacten vormen voor gemeenten een complexe groep. Zij zijn verantwoordelijk voor een substantieel deel van de lokale criminaliteit en overlastmeldingen. Ook hebben zij relatief vaak geen startkwalificatie, diploma of werk en wel schulden. Zij maken doorgaans langdurig aanspraak op allerhande gemeentelijke voorzieningen. Op de arbeidsmarkt zijn weinig kansen voor deze jongvolwassenen, terwijl het krijgen en behouden van werk voor hen een belangrijke factor is om uit de problemen te komen én te blijven. Van voorjaar 2018 tot najaar 2020 deed het lectoraat Kennisanalyse Sociale Veiligheid van Hogeschool Utrecht samen met de gemeenten Hilversum, Veenendaal, Wijk bij Duurstede & Zeist onderzoek naar het samenwerken binnen een persoonsgerichte aanpak rond jongeren en jongvolwassenen met complexe problemen en justitiecontacten. Op basis van de bevindingen uit dit onderzoek zijn een aantal producten ontwikkeld. Dit document bevat al deze producten die door gemeenten kunnen worden ingezet bij het opzetten of versterken van de eigen lokale PGA, zoals: - Innovatiescenario's: Voor iedere deelnemende gemeente is een innovatiescenario ontwikkeld. Hierin wordt stapsgewijs beschreven hoe de geprioriteerde knelpunten aangepakt kunnen worden. - Handreiking PGA: Een lokale PGA kan op verschillende manieren worden vormgegeven. De handreiking biedt gemeenten handvatten voor het opzetten of doorontwikkelen van een eigen lokale PGA. - PGA-scan: Met de PGA-scan kunnen professionals achterhalen welke knelpunten zich voordoen in de eigen lokale PGA. De scan bevat ook handvatten voor effectieve gespreksvoering over de geïdentificeerde knelpunten met samenwerkingspartners. - Functiekenmerken: Integraal samenwerken met betrekking tot een complexe doelgroep vraagt om specifieke competenties. Dit product geeft een overzicht van welke taken betrokken professionals met diverse rollen kunnen uitvoeren en welke competenties daarvoor nodig zijn. Dit biedt professionals een houvast bij de vormgeving van hun rol.
MULTIFILE
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT
Ben jij moedig genoeg om de ruimte van het niet-weten op te zoeken? Te bevragen wat je denkt zeker te weten? Vaak denken we dat "meer weten" houvast biedt in onze complexe wereld vol vragen en onzekerheden. We proberen in onze hbo-opleidingen studenten met onderzoekend vermogen op te leiden zodat ze kunnen bijdragen aan de complexe vraagstukken in hun eigen beroepspraktijken. Daarbij moeten studenten leren kritisch met het "weten" om te gaan en begrijpen dat standaardoplossingen niet geschikt zijn voor iedere persoon en situatie. Ook moeten ze leren om bewust om te gaan met het "niet-weten". Hoe ga je als professional om met situaties waarin het niet zo duidelijk is wat goed is om te doen? Voor dit bewustzijn is onderzoekend vermogen een belangrijke competentie. Maar, is onze gangbare blik op deze competentie wel ruim genoeg? Bereiden we studenten momenteel goed genoeg voor op een wereld waar vaak geen pasklare antwoorden zijn? Leren we ze voldoende om te kunnen handelen vanuit de informatie/kennis/ervaring die voor handen is? En hoe zit het met het onderzoekend vermogen van alle andere betrokkenen, zoals hbo-docenten, praktijkgerichte onderzoekers en praktijkpartners, als we samenwerken aan een vraagstuk? Deze vragen staan centraal in deze openbare les.
DOCUMENT
Recensie van Smeijsters et al. (2004) Van taak tot competentie: 'leren leren'voor het hoger beroepsonderwijs.
DOCUMENT
De Nederlandse samenleving is multicultureel met burgers, die afkomstig zijn uit meerdere werelddelen. In Deze openbare les zullen wij grondig naar hun onderlinge omgangsvormen kijken. Meer specifiek ga ik zowel in op de vraag of men elkaar als medeburger accepteert als op de vraag hoe wit en zwart tegen elkaar aankijken. Ik maak duidelijk dat diverse blokkades die de onderlinge omgang belemmeren, niet herkend of onderkend worden. Mijn vertrekpunt is dat te verbeteren. Multiculturele competentie vraagt dan wel een visie waarin niet alleen burgers, maar ook etnische groepen gelijkwaardig zijn. Met behulp van zo’n visie kan gezocht worden naar de juiste toon in het multiculturele debat en naar de juiste aanpak van multiculturele vraagstukken. Multiculturele competentie kan dan relaties versoepelen en onderlinge goodwill bevorderen, waardoor de kans op succesvol of resultaatgericht handelen groter wordt. Dit is van groot belang voor de werkvelden waarvoor Hogeschool De Horst haar professionals opleidt. Vanuit dit gezichtspunt wil het lectoraat ‘Diversiteit en de multiculturele competentie’ educatieve activiteiten ontwikkelen om multiculturele competentie te bevorderen. Dit doen wij niet door in leersituaties hapklare brokken te serveren of standaardrecepten aan te reiken, maar wel door vanuit onze visie, in dialoog met deelnemers, te zoeken naar aanknopingspunten en richtlijnen voor multiculturele competentie. Bij competentie spelen altijd de concrete situatie, kennis-, vaardigheden- en houdingsdimensies een rol (Cluitmans, 2002).
DOCUMENT